Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 95]
[p. 95]

19

Ge kunt de fransche letterkunde niet lezen en Paul Verlaine overslaan. Priestman heeft er de oeuvres complètes van en vier vijf boeken over hem. Over hem en den andere, Rimbaud. Tor verstaat in het eerst niet te goed wat er tusschen die twee geweest is, ze weten dat in boeken zoo fijn te draaien, de meeste zeggen het maar half, anderen in 't geheel niet. Maar zoo gauw hij het eindelijk begrijpt kruipt een trage kilte in hem op, een schimmelige ontzetting, zilt in een muur. François, dat waren twee smeerlappen. Ja, Tor, zeker. Maar doktoors zijn aan alles gewoon, Priestman vindt daar niets bijzonders aan. Tor echter is er dagen lang mottig van. Hij geeft die boeken terug. Zoo iets lees ik niet.

Priestman vergeet ze mee te nemen, veertien dagen later liggen ze er nog. Ze spreken over die twee. Viezerikken, zegt Tor. Als ge daar niet tegen kunt, moet ge volgens Priestman niet de pretentie hebben de moderne literatuur te leeren kennen. Maar hij verstaat dat Tor gescandaliseerd is, ge komt gij versch van de klassieken. Daar zijn ook raar kadeeën bij, maar de meeste zijn toch voor schoolgebruik. De moderne literatuur, ziet ge, ten minste in de

[pagina 96]
[p. 96]

groote beschaafde landen, weerspiegelt het leven gelijk het is en niet gelijk het zou moeten zijn. Het kwaad zou niet mogen bestaan, maar het bestaat zoo wel als het goed. Als nu de literatuur alleen het goed beschrijft, weerspiegelt ze het echte leven niet. Verstade dat, Tor?

Op een anderen avond: Kwaad, wat is dat? Twee vrouwen hebben is kwaad bij ons en in China niet, in Congo ook niet. Ik zou toch geren hebben dat ge Verlaine leest.

Tor leest hem. Hij wil het per force leelijk vinden en kan niet, het is te schoon. Hij moet soms reizekens vloeken, hij die nooit vloekt, zoo pakt het hem. Hij prevelt met den krop in de keel:

 
Les sanglots longs
 
des violons
 
de l'automne
 
blessent mon coeur
 
d'une langueur
 
monotone.

Gezelle, maar nog veel schooner. En Gezelle was nen heilige, Verlaine ne zatten Antichrist. Een beetje later leest Tor dat Verlaine's bekeering misschien niet eens echt was. Zijn rechtschapen verstand staat paf stil. Hoe kan zoo ne schoelie zoo oen dichter zijn. Ge zult nog aan veel moeten gewoon worden, zegt Priestman. Tor denkt dat nen doktoor afgestompt is van miserie en vuiligheid te zien, hij spreekt met Vera. Paul Verlaine, oh goddelijk, goddelijk! Maar dat was toch nen doorslechte mensch. En zij antwoordt hem dat maar nooit te zeggen waar François bij is, dat staat zoo onontwikkeld. Tor ziet in droom de liederlijke smoel van Verlaine.

[pagina 97]
[p. 97]

Een beetje later geeft Priestman hem ‘l'Immoraliste’ van Gide. Tor durft dat boek niet begrijpen. De doktoor spreekt er over gelijk wij over het weer en de politiek. Er zijn er zoo veel geweest: Oscar Wilde, Gide, etcetera. Allemaal groote, wereldberoemde schrijvers. Reine hoort het toevallig, zij moet ‘l'Immoraliste’ eens herlezen, gaat het niet over dien rijken jongen die op reis... ja hoe is het nu weer? Tor durft het niet zeggen en die Reine heeft dat gelezen.

Hij kent nochtans het kwaad. Wij blijven op den buiten niet zoo lang onnoozel als in de stad, wij zien de beesten. Maar Mieke heeft hem streng opgevoed met het slecht voorbeeld van Jean, de kritiek van madam Dhert-Tas. En het geluk heeft hem braaf gemaakt. Hij denkt serieus dat kunst den mensch moet beter maken gelijk scholen hem onderwijzen. Als dat niet waar is kan ze naar de pomp loopen.

Priestman begrijpt niets van Tor. Hoe hebt gij dan vroeger toch gelezen? Tor overziet de bergen boeken die hij verslonden heeft met zijnen gulzigen geest. Al het slechte dat hij gelezen heeft zonder verstaan, fladdert in hem gelijk vleermuizen als het donker wordt. Hij kan geenen boek meer zien. Zijn zinnen staan er niet meer naar om een beroemd dichter te worden. Ge kunt als dichter danig sukkelen met een gedicht. Dat overkomt den beste. Hebt ge er moed op, dan werkt ge tot het goed is. Tor zegt van nu af: het is al goed genoeg voor ‘De Volksvriend’, 't is maar voor gewone menschen.

Met het schilderen idem. Vera brengt hem vriendelijk aan 't verstand dat hij niet slecht copieert, maar zelf iets maken,

[pagina 98]
[p. 98]

neen. Daarvoor zou hij academie moeten gedaan hebben. Goed dan, Tor zal copieeren. Van kleinsaf heeft hij landschappen gedroomd, eigen scheppingen, daaraan verzaakt hij zonder een zucht, hij copieert. Duitsche reproducties, Seemann, Christliche Kunst. De beste is een Madonna van Murillo, een meter zeventig hoog en niet slecht. De kruisafdoening van Rubens lukt niet. Dat is nogal moeilijk. Maar de Christus van Peter Cornelius is heel goed. Als ge er te lang naar kijkt, ziet hij een tiksken scheel, maar ge ziet het toch bijna niet. In de gang van de verandah schildert hij lisschen, reigers en waterlelies. Ze verkoopen daar in de verfwinkels schoone modellen voor.

Voorts zaagt Tor nogal figuurkens uit voor pijpenrekken en dagbladhouders. Hij beplakt bloempotten met kleurige porceleinscherven, zoo passeert de tijd ook. Hij rijdt meer uit met Vera en de Priestmans, of haalt schoonvader en Rosalie. Die blinken van contentement. Als een jonge vrouw nen ouwe achternaloopt is 't niet per se om hem den hoek om te helpen. Te contrarie, zij heeft hem de schroeven aangezet omdat hij niet vooruit wilde, maar zoo gauw hij van goeden wil was, zij nog meer. Serieus, zegt Susken, ik ben nen andere mensch geworden. Hij slaat Rosalie vriendelijk gelijk de voermannen hun paard, in den nek. We zullen eens ieverans goed gaan eten.

En dan heeft Tor ook meer werk in het gemeentehuis. Hij vervangt daar dikwijls Benoit den commissaris. Eigenaardig geval. Ge kent die hagediskens van de kultuurfilms, die zoo lang zoo stil zitten dat ge u afvraagt, leven ze nu of niet? Zoo wordt Benoit. Ziekte, pretentie, kindsch worden, we weten het zelf niet. De nieuwe secretaris, ne

[pagina 99]
[p. 99]


illustratie

[pagina 100]
[p. 100]

gatspuiter, beweert dat de vent niets mankeert dan een vrouw die hem verduitscht dat hij mensch is gelijk wij. Anders nog een jaar en hij is Napoleon en God de Vader. Een bediende loert bij Benoit door het sleutelgat. Ge lacht u kreupel als hij zijn serfituten nadoet met de moustache en smoelen trekken in den spiegel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken