Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

20

Eens geeft Priestman hem ‘Poètes devant le juge’. Tiens, dat zal u interesseeren. Het behandelt literaire processen. Ongelooflijk hoeveel groote dichters voor den tribunaal hebben gestaan, te beginnen met Socrates. Dat was wel geen dichter, maar een groot man om mee te beginnen en er staat duidelijk tusschen de regels dat hij leefde gelijk Verlaine en Rimbaud. En die andere groote Grieken ook, Sophocles, Aristoteles, etcetera. Er staan drie en dertig poètes devant le juge in en dat zijn maar de voornaamste. Er is een giftmenger bij en een massamoordenaar. En de Conclusion van dat boek. Zooals onze lezer ziet is de kunstenaar altijd de vijand van den burger geweest en heeft de burger hem op zijn beurt vervolgd waar hij maar kon, namens zijn dogmas en moraal.

Vera leest alleen de Conclusion. Dat is, zegt ze, een diepe waarheid. Van dan af wil Tor zich niet meer aanstellen als een pummel. Hij heeft een opvoeding gehad van kleine menschkens, nu leeft hij in een artistiek intellectueel midden. Hij vraagt naar de werken van Voltaire, die hij niet heeft willen lezen en voor ‘Candide’ had Priestman nochtans aangedrongen.

[pagina 102]
[p. 102]

Tor leest ‘La vie de Jésus’, ‘La porte étroite’, ‘La rôtisserie de la reine Pédauque’, ‘Reflets sur la sorabre route’, de boeken van Maeterlinck over het verstand van bloemen, bijen, termieten en paarden, de verzen van Laforgue, Samain, Guérin.

Langzaam verzinkt hij in neerslachtigheid. Niets is waar, niets slecht, niets zeker, niets de moeite waard. Ontwikkelden weten dat al lang en laten er geen uur slaap voor. Tor wil geen labbekak zijn, hij richt zich op, leest met meer ijver. Hoe meer lectuur immers hoe meer kracht en licht. Dikwijls hoorde hij Mieke en andere eenvoudige zielen zeggen dat de geestelijken niet alles kunnen preeken wat zij weten. Het volk zou dat niet verstaan. Ze zouden de menschen nog wel ergeren in plaats van te stichten. Hewel, nu kom ik te weten wat op den preekstoel niet kan gezegd worden.

Priestman wordt eens geroepen bij menschen uit de stad die hier nog geen maand wonen. De vrouw is goed ziek. Meneer de doktoor, ik zou ook eens geren een priester spreken. Goed madam. Ik verwittig de pastorij en als de onderpastoor daar komt wil de man hem niet binnen laten. Dàt kan ik nu ook niet uitstaan. Een ontwikkeld mensch heeft geen godsdienst noodig, maar er zijn er die hem niet kunnen missen, speciaal vrouwen. Iedereen moet vrij zijn. Als Reine nen dominee, ne pope of ne lama vraagt, ze zal hem hebben. Hoort, roept Reine, hij wil mij al begraven. Ze spreken nu over de dood. Priestman opeens: Luistert eens, als we dood zijn is 't gedaan en spreekt nu over iets anders.

Stilte. Reine vraagt of Vera dat ook denkt. Tor zegt: och kom. Hij ziet doodsbleek. Priestman lacht: ik geloof

[pagina 103]
[p. 103]

dat gij bang zijt van te sterven, man. Maar het is dat niet. Tor heeft in een bliksem begrepen dat hij niets meer gelooft, wat zal moeder zeggen. Zijn thuis en de meesters hebben gelijk gehad: hij deugt niet, hoe grooter geest hoe grooter beest. Celis en de priesters gelooven, die zijn toch veel ontwikkelder. Tor droomt 's nachts van examen afleggen. Mieke heeft zijn boeken vóór zich liggen als bewijsstukken. Zij leest er uit voor en vraagt hem wat hij daarover denkt. Hij liegt. Ik geloof dat niet, dat is niet waar. Maar van alle kanten dagen getuigen op te zijnen laste. Het is wel waar. Opeens vlammen de oogen van Mieke. Zij vervloekt hem. Ah, schijnheiligaard, toen ge boeken moest hebben was het daarvoor en ik heb die betaald. O gij slechterik, het ware beter voor u dat ik u met een molensteen aan den hals in het diepste der zee had verdronken.

Nooit heeft Tor Muys durven bekennen dat hij ongeloovig was, zelfs niet aan zijn vrouw. En die zou er nochtans niet mee ingezeten hebben. Zelfs niet aan Priestman en die zei hem ronduit dat hij slechts naar de kerk ging omdat een doktoor op den buiten dat moet doen voor de klandizie. Anders zou de deken mij in zijnen winkel niet zien. Tor is blijven dichten over God, Maria, bidden, precies alsof.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken