Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Swietie Sranang (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Swietie Sranang
Afbeelding van Swietie SranangToon afbeelding van titelpagina van Swietie Sranang

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.59 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Swietie Sranang

(1990)–Don Walther–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Kan me nog meer vertellen. Herinneringen aan een rot jeugd


Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

Seks

IN EEN STRAAT ALS DE Gonggrijpstraat kwam je als jongen vroegtijdig in aanraking met seks. (Meisjes mochten nooit op straat spelen in die tijd). Zodra je beentjes je konden dragen slenterde je al achter de grote jongens aan erf in erf uit, straat in straat uit, en van die leerde je nu eenmaal niet alleen maar goede dingen. Bovendien viel er in de Gonggrijpstraat veel te beleven op het gebied van seks. Je had er talrijke prostituees wonen, plus talrijke Javaanse meiden. Het was in de tijd toen bijna alle Javaanse vrouwen, al of niet gehuwd, bereid waren tegen vergoeding met mannen naar bed te gaan. Standaardtarief was twee kwartjes, maar als ze op zwart zaad zaten, deden ze het ook voor twee dubbeltjes of zelfs voor een dubbeltje. In die tijd at je je buik al vol met twee en een halve cent. Je kocht een brood van een cent, een halve cent boter (de Chinees sneed het brood open en veegde zijn mes daarin af) en een cent pindakaas. Dus als je zuinig was kon je van een dubbeltje een hele dag leven.

Over Javaanse vrouwen gesproken. Het is wel merkwaardig dat niemand zich ooit wetenschappelijk heeft beziggehouden met het waarom van de metamorfose die zich na de oorlog voltrok bij het Javaanse volksdeel. Voordien waren zij de hoeren, de inbrekers en de moordenaars. Thans zijn zij de meest oppassende burgers

[pagina 84]
[p. 84]

van het land. Hoe kwam dat?

We hadden drie Javaanse grieten in de straat die full time het oudste beroep uitoefenden: Karmina die op het erf woonde bij Liengamang (de man die in de stad bedelde maar rijk bleek te zijn), een oudere vrouw die niet in de Gonggrijpstraat maar in de Steenbakkerijstraat naast de CHM haar beroep uitoefende en Sarah die op het erf woonde bij Matapsingh.

De oudere vrouw (ze was helemaal verlept en was misschien niet eens zo oud) was getrouwd met een vriend van ons die we Min noemden. Hij leek wel zeker twintig jaar jonger dan zij. Ze hadden een toko (een kleine kruidenierswinkel) en moesten voor die tijd dan wel tot de gegoede Javanen gerekend worden. Toch pleeg de Min zelfmoord door zich op te hangen in de winkel. Men beweerde dat het moord was omdat Min geen enkele reden had zich op te hangen en op de hoogte was van de arbeid van zijn vrouw zodat hij het niet van verdriet zou kunnen hebben gedaan. Bovendien raakten zijn tenen de grond. Maar een moordenaar is nooit gevonden.

Er waren voorts drie Hollandse gezusters, Montel geheten, die full time werkten en vooral Hollandse militairen op bezoek kregen en tenslotte was er een kompleet bordeel boven een winkel met een stuks of tien meiden in kleur varierend van spierwit tot gitzwart.

De Montels gingen vaak met deze grieten op stap om mannen op te pikken tijdens de oorlog. Onder andere Hollandse (aangeduid als Canadezen daar ze blijkbaar voornamelijk in Canada waren gerecruteerd), Amerikaanse en Puertoricaanse militairen. Maar ze hadden ook vaak ruzie. Dan trokken ze elkaar op straat aan de haren, hesen hun rokken in de hoogte om hun donsjes te tonen en broadcastten luidkeels welke smerige seksuele streken de tegenstandster met mannen uithaalde.

[pagina 85]
[p. 85]

Ze lieten condooms rondslingeren, stuurden je erop uit om die in de stad voor hen te gaan kopen, paradeerden naakt voor je en waren zelfs bereid met kleine jongetjes naar bed te gaan uit pure verveling of nieuwsgierigheid.

Zodra je in staat was tot een erectie werd je al door de grotere jongens geleerd hoe je moest masturberen. Om dit spannender te maken gingen we bij Sarah ‘peepen’. Sarah was een geval apart. Ze had beslist niet de vormen die men versleet voor sexy: brede heupen, rond achterwerk, smalle taille, eventueel grote borsten. Ze had integendeel een platte ingetrokken bil en was van voren net zo plat als van achteren met piepkleine borsten. Wonderlijk genoeg had ze over klandizie niet te klagen, een feit dat haar bepaald niet geliefd maakte bij de concurrentie, Hoe ze dat voor elkaar speelde? Niemand begreep het. Een vent had om Sarah zelfs een andere man met een mes overhoop gestoken waarvoor hij voor twaalf jaar de bak was ingejaagd.

Ze woonde op het erf bij Matapsingh in een houten huis van vier bij vier meter met een veranda van nog geen meter breedte aan de voorkant. We hadden gaten geboord aan de achterkant van het huis om te peepen wanneer Sarah weer eens bezig was terwijl we pijlsnel masturbeerden.

Daarna bedachten we iets anders. Enkele jongens hielden zich gereed met keistenen terwijl de anderen hun oog tegen de kijkgaten gedrukt hielden. Op het ‘moment suprême’ werd een sein gegeven waarna alle keistenen met donderend geraas op het zinkendak terecht kwamen. We vonden het spannend om de reactie daarbinnen waar te nemen. Toen bedachten we nog een ander spelletje. Matapsingh de huisbaas van Sarah bezat een ezel (hij was karreman) een vreselijk rot beest dat periodiek amok kreeg wanneer de ezelinnen uit de buurt bron-

[pagina 86]
[p. 86]

stig waren. Dan rende hij als een bezetene door de straat achterna gezeten door politiemensen op de fiets en trapte dan achterwaarts en zijwaarts met zijn achterpoten. Als hij de ezelin besprong met een halve meter lange gitzwarte penis waren de hevigste stokslagen niet in staat hem daarvan af te brengen. Als Matapsignh niet thuis was, leidden we de ezel naar de veranda en twee man stonden gereed met spelden. Op het hoogtepunt kregen ze een sein om de ezel daarmede in zijn testikels te prikken. Meestal brak het beest de veranda finaal af. We gingen daarmee door totdat een Puertoricaan zijn pistool leegschoot op de wand van het huis waarachter hij ons vermoedde en een van ons op een meter na miste. Toen lie ten we Sarah verder maar met rust.

Ik was een jaar of twaalf toen ik mijn eerste gonorrhoea te pakken had. Dat werd dan beschouwd als een teken van volwassenheid en geen onderwerp om over te zeuren. Dan pas mocht je met de grotere jongens over seks meepraten. Ik zag het beslist niet als zodanig want het brandde ellendig bij het urineren. Een van de jongens bracht me naar de abonoemang in de straat, een bosneger die ergens bij een van de zaagmolens werkte en waarvoor ik als de dood was. Beweerd werd dat hij wiesie maakte en bereid was je tegen betaling aan een middel te helpen om een ander naar het hiernamaals te werken en gewoonlijk placht ik aan de overkant van de straat te lopen als ik langs zijn huis kwam dat overigens diep in het erf lag. Maar nu hielp geen lieve moederen eraan als ik mijn geslachtsziekte kwijt wilde raken. Hij brouwde een middel voor me met suikerriet en melasse en nog andere kruiden dat ik moest innemen. Het hielp geen bliksem en na een maand brandde mijn edeldeel erger dan ooit. Dan maar naar de dokter toe met een andere vriend die van diens gonorrhoea was afgeholpen. Dat was in 's Lands Hospi-

[pagina 87]
[p. 87]

taal en de behandeling geschiedde kosteloos. Ik natuurlijk doodsbenauwd dat mijn mensen erachter zouden komen want het zou beslist stokslagen regenen.

De dokter, Leckie heette hij geloof ik, spoot met behulp van een pompje wat permagaan in mijn pieleman om de zaak daarbinnen door te spoelen en gaf mij een groot aantal sulfa tabletten mee. Bijna twee maanden lang moest ik mij nagenoeg elke dag melden in het hospitaal voor de permagaan behandeling. Ik werd verplicht te zeggen bij wie ik de ziekte had opgelopen. Dat was niet zo eenvoudig daar ik juist daarvoor in een zeer actieve periode had verkeerd. Ik dreunde dus een serie namen op. De dokter natuurlijk zeer perplex. Al de grieten werden door de politie opgehaald maar ik geloof niet dat ze van mijn opgave enige last hebben ondervonden want ze bleven rustig hun beroep uitoefenen alsof er niets aan de hand was.

Vanaf dien liet ik de prostituees links liggen wat ze ook deden om mij in een bed te krijgen. Maar ja ik was in mijn pubertijd en had seksuele behoeften die bevredigd moesten worden. Aan Javaanse meisjes durfde ik niet te komen uit vrees voor geslachtsziekten en Hindostaanse meisjes waren helemaal terra prohibita. Als je aan die meisjes kwam kon je door wildvreemde Hindostanen worden afgetuigd. Die lieden tolereerden niet dat andere rassen aan hun vrouwen zaten. Het wonderlijke was dat de meisjes zelf verzot waren op niet Hindostaanse mannen. Ze werden jong uitgehuwelijkt en zaten dan opgescheept met mannen waar ze niets om gaven en die hen notabene mishandelden. (Zelfmoord kwam in die tijd veel voor onder Hindostaanse vrouwen). Zodoende hunkerden zij naar een beetje tederheid. Een van mijn vrienden Chris Frankel genaamd had een hele sleep van ze. Maar hij vormde wel een grote uitzondering want wij

[pagina 88]
[p. 88]

lieten ze wijselijk links liggen.

De Surinaamse meisjes van die tijd of ze nou zwart waren of wit stelden veel prijs op behoud van hun maagdelijkheid en waren uit dien hoofde niet gemakkelijk te verleiden. Je mocht hen aan de borsten aanraken, zelfs aan hun dons komen maar het was tot daar en niet verder. Hoe dan te doen? Er zat niets anders op dan de toevlucht te nemen tot zwaar geschut met name zwartekunst. Er woonde een Hindostaan achter de Prinsessestraat die horoscopen trok voor twee en dertig centen (toe sring noemde men dat en in de wereld van de wiesie scheen dit een magisch getal te zijn). Hij verkocht ook een vloeistof waarmee je je zakdoek moest bevochtigen die je dan in de buurt van je ‘target’ moest wapperen. Het heette onweerstaanbaar te zijn en de vent verdiende er geld als water mee. In mijn geval bleek het puur boerenbedrog.

Over horoscopen gesproken: de Hindostanen hadden de reputatie bekwame astrologen te zijn. Voordat een huwelijksdatum werd vastgesteld werden de gelukkige dagen via een onderzoek van de sterren bepaald. Nu geloof ik niet dat er in de Gonggrijpstraat één Hindostaan was te vinden die zijn wederhelft niet op zijn tijd afranselde en waar het gehele huwelijk niet een aanhoudende lijdensweg was voor de vrouw. Dus misschien gold geluk alleen voor de mannen. Zoals gezegd werkte het middel van de astroloog geen bliksem. Dan maar een ander middel uitgeprobeerd: de kolibrie. Je moest een kolibrie doden, vervolgens in een mierennest doen totdat ze bijna was vergaan; dan verpulverde je het geraamte, vermengde dit met talkpoeder en parfum en de zaak was gereed voor gebruik. Een aantal druppels op een zakdoek en de meisjes zouden op je afstuiven als muizen op kaas. Bleek ook geen enkel effect te hebben ondanks de talrijke kolibries die hiervoor hebben moeten sneuvelen. Overigens is

[pagina 89]
[p. 89]

het gebruik van kolibries voor het maken van liefdesdrankjes vermoedelijk de oorzaak geweest van de bijna totale uitroeiing van deze vogelsoort in Suriname.

Tenslotte kon je in de leer gaan bij succesvolle Don Juans die je al dan niet tegen betaling de fijne kneepjes van het meisjes versieren bijbrachten. Die leerden je compleet met aanschouwelijk onderwijs hoe je een meisje moest aanklampen en toespreken, (‘palabras’ noemde men dat) en hoe je beledigingen moest pareren. Je had er in mijn tijd massas van die Don Juans rondlopen. Om slechts enkele namen te noemen: Contino, Denkers, Stolz, André Reiziger, Walter Leisner, Max Sordam, Chris Frankel. Ze stonden in hoog aanzien wegens hun reputatie onweerstaanbaar te zijn bij het vrouwvolk en in staat elk meisje omver te praten. Hun lessen bleken aan mij verspild. Jaren later had ik de gelegenheid dankbaar te zijn dat ik het in de kunst van het meisjes versieren niet ver had weten te schoppen toen ik teruggekeerd in Suriname door alle voormalige ‘meidmangs’ inclusief de meisjes die mij met de nek hadden aangezien vol ontzag met ‘meneer’, ‘doctor’ of ‘professor’ werd aangesproken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken