Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boy (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boy
Afbeelding van BoyToon afbeelding van titelpagina van Boy

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (10.97 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boy

(1930)–Henri van Wermeskerken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

VIII

NOOIT nog had het Gooi haar zóó mooi geschenen als op dien lentemorgen, toen zij op haar rijwiel het hek van Vredensteijn uitreed. De zon, nog niet lang boven den horizon, wierp goudnevelige stralen over de kruinen der boomen in de Koningslaan.

Die dreven in glanzende strepen tusschen het jong ontloken blad.

Ver uit, over de onbebouwde gronden en kreupelboschjes, sloegen lange schaduwen van stammen neer, krimpende, naarmate de zon rees...

Als juweelen schitterden millioenen droppelen van dauw op de takken en op de grassprieten, die jong opschoten... ze schenen een teer waas te leggen over de roerlooze dennen.

En als er druppelen samensmolten, vielen zij neer als één groote parel...

Vogels sloegen hun lenteslag, blij wippend van twijg op tak, in verliefd slank bewegen, of met opstaande veertjes, dik, zich schuddend van weelde.

Een lijster wroette tusschen het kreupelhout, zoodat de dorre bladeren van het vorige jaar om hem stoven. De hemel was nevel-blauw, waarin vreemd grillig gouden windveeren hingen, wegdoezelende in het warme lentelicht der zon. In de nevelen verloor zich een vliegmachine in zomersch gezoem.

Lente... juichte het morgenwindje, dat zacht kussend het jonge groei ontplooide... Lente... juichten de zilveren iepenzaadjes, die dwarrelend neer dreven en waartusschen opgewonden vogels elkaar ver-

[pagina 59]
[p. 59]

dwaasd na fladderden.

 

Voortglijdend op haar wiel, zag en voelde Truus dat alles òm haar... en het vervulde haar met een ontroering.

Het was zoo jeugdig en krachtig in haar, dat het haar te bedwelmen scheen..., dit niet te kunnen uiten. Ze had wel hoog willen zingen, of schateren van genot en geluk.

Het was haar of deze blijde morgenstemming haar een tooverdrank schonk.

Het was lente in haar ziel, in haar lichaam. Haar voeten drukten de pedalen, in louter verlangen hun jonge kracht te voelen, en ze suisde voort... jagende als in roekelooze jeugd. Een blos kleurde haar wangen met zachten gloed.

Aan het einde der laan gekomen, waar die zich ombuigt, verhieven zich links de zacht-glooiende Mariaheuvels.

Ze herinnerde zich, dat Max haar gisteravond verteld had, dat hij daar werkte aan een vergezicht over de Meentvelden en bijna zonder aarzelen sloeg ze rechts af, de Meent op, voerende tot waar ze dacht hem te zullen treffen.

Ze wilde zijn werk zien.

 

Zonder ook maar eenigszins verwonderd te zijn over haar komst, zag hij haar glimlachend naderen.

‘Goeden morgen...!’ zei hij gewoon, zich oprichtende uit de lui-rustende houding, waarin hij had

[pagina 60]
[p. 60]

liggen droomen. Doek en ezel lagen nog onaangeroerd naast hem.

‘Hè, ben je hier? Goeden morgen... wat een heerlijke dag...’ Haar woorden klonken zóó ontzettend banaal, dat beiden een oogenblik zwegen, zonder iets te kunnen bedenken... wat minder alledaagsch zijn zou.

Hij had alleen maar gezegd, 's morgens daar te werken, en toch wist hij dat zij komen zou. En zij wist den geheelen nacht... dat ze er heen zou gaan. En nu zij er was... schrikte zij van wat ze deed.

Tot nu toe hadden alleen hun oogen en hun samen zingen even van de sympathie gefluisterd, die in hen woonde... nu had zij hem die onbewust door daden getoond:

Maar de rijke lenteweelde òm en in haar, riep het verlangen wakker iets heel overmoedigs te doen, om die weelde van jeugdgevoel te kunnen uiten en... ze zette zich bij hem neer tegen den heuvel.

Hij lachte eens stil naar haar.

 

Beiden zochten naar woorden, die afgestemd waren op stille stemming van geluk, en de weelde van lentemorgen die in de natuur en in hen was.

Nog enkele nevelstrepen dreven laag in het zonlicht. Wijd aan hun voeten, blauw in de verte, waar die samensmolt met den wazigen horizon... strekten de Meentvelden zich uit. Schel flikkerden de kleine plassen hier en daar in het heldere licht. Eén stil meer vormde de ondergeloopen Meent. Het water

[pagina 61]
[p. 61]

lag droomerig als te koesteren in warme stralen... Loom wiekend dreef een reiger door het gouden licht...

En ofschoon ze niet sprak, wist zij toch, dat ze door haar komst hem reeds te veel gezegd had.

Zij voelde, dat hij naar haar zag, en wist...

 

Geen klank van de wereld... die ver was... drong tot hen door. De zon rees hooger uit het vreemde Oosten...

Ze zagen elkaar aan of ze iets te vragen hadden. Hun oogen ontmoetten elkaar, in die groote juichende natuur, waar de lentezon de oude stammen der boomen koesterde en jonge levenskracht dreef uit de slapende knoppen. De oude stammen rekten zich de stijve leden en voelden gloed in zich varen... van jonge herleving.

En dan sloegen zij bevend de oogen neer,... want de vraag was beantwoord.

 

‘Truus!’ zei zijn stem bevend.

En toen ze zweeg... voelde ze zijn hoofd, dat zich op haar schouder legde...

Ze huiverde.

Was het de zon, die met warme stralen de slapende natuur tot ontwaken riep... en uit oude stammen jonge knoppen zoog? De lente die zich uitleefde?

Was het de zuidenwind, die hen lauw omwoei... en van ontwaken zong, tusschen de bloemen?

‘Vergeef me...’ fluisterde ze.

[pagina 62]
[p. 62]

‘Je vergeven?’

‘Ik ben ook zoo ongelukkig...’

In tranen uitbarstend... legde zij zich tegen hem aan...

Hij vroeg niet waaròm.

Ze zwegen lang...

De winter was ruw geweest en hard en nu was de lente daar met zonnegloed, die de knoppen deed barsten, en alles met jong leven doorvoer.

Er was een glimlach om haar mond... toen ze stralend fluisterde.

‘Kus me...!’

Zij zondigde niet... Ze deed slechts wat de lente deed... ontwaken. Ze nam het geluk... de liefde... de koestering. Met een kus!

Huiverend voelde ze zijn lippen op de hare.

‘Mogen we... mogen we dan niet elkaar liefhebben?’ hoorde ze hem vragen.

‘Ik vraag alleen geluk... geluk... ik vraag het je... Max.’ En zijn kussen gingen langs haar wangen en oogen en zij liet zich drijven zoo vèr weg, alleen wetend van het geluk, dat zij gevraagd had... en van de lente die zich uitleefde onbewust.

 

De lentewind wiegde droomerig de twijgen van gouden jong-geloken bladeren.

‘Laat het... een zomerdroom zijn... Max!’

‘Een zomerdroom? ja... een zomerdroom.’

‘Een zomerdroom!’

[pagina 63]
[p. 63]

Samen zagen ze naar de lente, die hun zomerdroom vooraf ging.

 

Toen haar rijwiel haar terugdroeg naar het oude leven, voelde ze haar wangen gloeien. En tintelen haar lichaam... Ja, toch was het leven mooi.

‘Wat er ook komen mag tot mij,’ dacht ze... ‘voor deze liefde in mijn leven zal ik altijd dankbaar blijven. Nu is mijn ziel als een kerk, en hij is de god, voor wien ik kniel en wien ik bloemen breng; het orgel ruischt... en in zaligheid sluit ik de oogen...!’

 

En in die hoogheilige stemming kwamen geen dissonanten tot haar...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken