Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boy (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boy
Afbeelding van BoyToon afbeelding van titelpagina van Boy

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (10.97 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boy

(1930)–Henri van Wermeskerken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

IX

INNIG en mooi, van enkel lente en zaligheid, scheen het leven haar nu.

Haar hart, eens zoo verkleumd door onverschilligheid, ging wijd open.

Zij zagen elkaar nu alle dagen..., iederen morgen ging ze hem zien werken.

En ze was nog niet van hem heengegaan, of een groot verlangen naar zijn schouder om haar hoofd op te leggen en maar stil... bevend... te fluisteren van wat stormde of vlamde in haar ziel, greep haar weer aan... En als ze dacht aan het sterke en blij-jonge in zijn liefde, dan waren tranen in haar oogen...

Ze vroeg zich af, wat haar zoo tot hem aantrok. Was hij mooi? Neen, zijn gelaat was alleen sterk en regelmatig. Hij had alleen zijn krachtige blanke voorhoofd, zijn beslisten mond, de klaar-blauwe groote oogen en het fijn golvend haar.

C'est pour ton âme, que je t'aime, dacht ze.

 

Ze zag hem als een heilige... Het ridderlijke, het fijngevoelige, dat ze in Smeder-als zakenman-miste, vond ze in Max. Het was aanbidding. En toen ze met haar liefde alle gestorven idealen in zich voelde herleven, was het zoo gewoon en vanzelf sprekend alle conventie met voeten te treden. En het scheen of mèt die liefde haar onverschilligheid voor levenswetten groeide. Had Smeder nog eenige rechten, nu hij haar niet meer waardeerde? Had ze in dezen modernen tijd niet volkomen recht, haar liefde en ziel te ge-

[pagina 65]
[p. 65]

ven aan hem, die deze ontving als een geluk? En zich uit te leven?

En hoe meer zij Max haar ziel schonk, hoe meer zij die Smeder onttrok.

't Was of een breede muur van verkilling tusschen hen oprees, die ze niet meer verbreken kon of wilde. Smeder moest het wel bemerken, hoe zij steeds koeler werd. Scènes vielen niet eens meer voor... Het leek haar alles zoo kleinzielig. Wanneer hij uitviel... trok ze minachtend de schouders op.

 

Maar er was er een, die immer méér zag, hoe onoverspanbaar de klove tusschen zijn ouders werd.

Boy begon iets vreemds te zien... in haar stil droomen, als ze alleen in haar kamer zat. Vroeger was hij dadelijk na schooltijd daarheen gestormd en had door verhalen over zijn vrienden, of zijn liefde voor Nan, waarin ze vertrouwelinge was, haar de droeve gedachten uit het hoofd gepraat.

Maar nu scheen ze dat niet te behoeven, ja zelfs hem niet te hooren.

En nog meer verwonderde het hem, dat Vanderzee nu zoo zelden kwam.

Moeder scheen gelukkiger, en toch kwam Max 's avonds niet. Hij begreep het niet. Soms vulde het zijn hart met een warme vreugde... Hij had zich toch vergist dán... hij had gelijk gehad, nooit slecht van zijn moeder te denken...

Dat Max nu zoo weinig mogelijk zijn avonden op Vredensteijn doorbracht, was omdat het hem moei-

[pagina 66]
[p. 66]

lijk was om Smeder de hand te drukken.

Zijn bezoeken werden zoo zeldzaam, dat Smeder hem meende te moeten aanmoedigen.

‘Kerel, waar blijf je, we zien je bijna nooit meer!’

‘Druk werk... veel te doen... tot ziens!’

Maar Smeder hield hem bij den arm vast...

‘Nee... eerst beloven, dat je vanavond komt.’

‘Goed dan...!’

‘En muziek meebrengen,... ik zal Truus zeggen, dat je komt... weet je wat je doen moest, Truus houdt zooveel van teekenen, ze deed het vroeger ook, geef haar wat les, ze is wat overspannen, dat zal haar afleiding geven.’

‘Ik geef geen lessen...’

‘Dan maak je voor ons maar een uitzondering... dus je komt, en regel dat vanavond dan met Truus...’

 

Vanderzee had een gevoel, als haatte hij zichzelf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken