Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boy (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boy
Afbeelding van BoyToon afbeelding van titelpagina van Boy

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (10.97 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boy

(1930)–Henri van Wermeskerken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

XVIII

ER waren nu vervelende dingen af te doen. Er was een brief gekomen van Smeder's advocaat over de scheiding. Hij wilde de schuld op zich nemen, mits de jongens hem werden toegewezen.

Ze had geantwoord dat de schuldvraag haar koud liet, maar dat zij tenminste de oudste wilde, om aan Smeder de jongste te laten.

Liever nog had ze beiden. Smeder bleef hetzelfde eischen. Zij was naar een advocaat gegaan. Die had haar gezegd het op een procedure te laten aankomen. Smeder had geen enkel bewijs. Hij had haar het huis ontzegd.

Moe van peinzen ging ze naar Max.

Den geheelen morgen had zij voor het hotel een oud kereltje bezig gezien de palen voor zijn huis te schilderen.

Hij stond met den rug naar haar gekeerd, toen ze uitging. Oud manneke, de pet scheef op het hoofd... een blauw boezeroen met bretels over de schouders, die weer een veel te wijde broek tegen afzakken behoedden.

‘Nou, je knapt de boel maar mooi op!’ zei ze prijzend, al gewoon een ieder heel familiaar aan te spreken.

‘Ja, ja,’ antwoordde hij verrukt, naar haar omziende, ‘met St. Jan komme er duizende en duizende mense voorbij; je kan hier in 't hotel waar je woont, de heele processie zien.’

Het was een mooie morgen, vol gouden lichttinte-

[pagina 107]
[p. 107]

ling en vogelgesjilp. Stilte en vrede.

De hooge boomen op den Brink stonden roerloos uit in de zon; de heggen waren zachtgroen en vol bloemen, in de lucht was het gonzen van bijen, en de droomerige klank van verre en nabije klokketonen.

Truus voelde zich jong... Nu genoot zij haar zomerdroom.

Iederen dag zag zij Max en mocht zij bij hem zijn... mocht zij luisteren naar zijn diepe stem, met hem dwalen over de wijde eenzame heide... met hem rusten op schaduwe plekjes in de bosschen, haar hoofd aan zijn schouder.

Iederen dag mocht zij haar geluk genieten.

Ook nu weer ging ze uit om hem te ontmoeten; zij wandelde hem tegemoet, en toen zij zijn slanke gestalte van verre komen zag, wuifde zij hem toe met haar zonnescherm.

Zóó blij en jong voelde zij zich ineens, dat het haar verwonderde, waarom het eigenlijk gek zou zijn, als zij nu eens danste..., zooals die kinderen daar in het veld.

Nu zij hem zag waren ineens alle ergernissen van advocatenbrieven voorbij.

Wat was het leven toch vol geluk en de wereld vol schoonheid, dacht ze, maar alleen als wij er de schoonheid ook van willen zien en begrijpen.

Was er nu nog iets verkeerds tusschen haar en Max? Zij had hem immers zoo lief. Was niet alles mooi en goed, als het werkelijke geluk tot ons komt, het werke-

[pagina 108]
[p. 108]

lijk weelderige zomergeluk van liefde tusschen twee menschen?

 

Reeds vier weken had zij Max nu iederen dag geheel voor zich alleen, en die weken waren omgevlogen als enkele uren.

Het was als een lachende rij van geluksmomenten, en zij vroeg zich af, waarom haar ziel niet altijd zou mogen zijn vol liefelijke harmonieën... vol licht van onzegbare dingen..., zwevend hóóg boven lage conventie en klein menschengedoe... Niemand had het recht er iets van te zeggen. Alleen de jongens, en die zouden begrijpen, als zij ouder waren. In deze moderne tijden begreep het kind beter dan vroeger, zooals ook de wereld beter begreep en oordeelde.

Had zij niet het recht, de laatste jaren van verwaarloozing en sleur weg te vagen uit haar leven... Was ze dan niet jong met haar nog geen veertig korte levensjaren? Hoe oud had zij zich niet gevoeld, toen Smeder vergeten scheen, dat een vrouw ook geluk behoefde. Hier was alles muziek.

Snel flitsten de gedachten door haar hersens... terwijl ze Max van de hellende Paviljoenweg zag komen. Nog eens wuifde zij...

 

Zij voelde zich als een heel jong meisje nu, dat naar den geliefde gaat.

Zij onderging een vreemde bange ontroering toen hij

[pagina 109]
[p. 109]

zijn handen stil om de hare legde en haar bleef aanzien...

‘Waarom kijk je me zoo aan.’

‘Je bent zoo heel jong,’ zei hij zacht.

‘Ik ben alleen maar gelukkig.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken