Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boy (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boy
Afbeelding van BoyToon afbeelding van titelpagina van Boy

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (10.97 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boy

(1930)–Henri van Wermeskerken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

XXI

There are victories gained every day in struggling hearts, to which fields of battle are as nothing..

TOEN de vage schemering van komenden dag door de neergelaten jaloezieën begon te gloren, was het zekerheid in Boy, dat de haat uit zijn hart was weggevaagd en de liefde er in al zijn verblijdende rust en stilte in was teruggekeerd.

Want hij had zijn vader lief... en zijn moeder lief. Hij wist nu, dat zijn weg moeielijk zou worden.

‘De liefde... zij bedekt alle dingen... zij gelooft alle dingen... zij hoopt alle dingen... zij verdraagt alle dingen... de liefde vergaat nimmer meer.’

Zijn vader had hem gezegd... te kiezen tusschen hem en zijn moeder. Waarom zou hij moeten kiezen... Had hij niet het recht zijn vader en zijn moeder beiden lief te hebben. Wat recht had de een of de ander om hem de liefde te ontzeggen?

Hij besloot... hoe moeielijk het ook worden kon... beiden te blijven liefhebben... èn zijn vader èn zijn moeder te blijven eeren en tegelijk den vader te trotseeren.

Zijn besluit was vast, hij zou zijn moeder vaak zien, het was zijn plicht, in haar leven geluk te brengen..., en liefde, en zoo mogelijk vrede.

En daarnaast zag hij een andere plicht, even groot en toch dierbaar, voor zijn vader een vriend te zijn en hem zoo weinig mogelijk te kwetsen met de liefde voor zijn moeder.

Van toen af begon zijn strijd.

[pagina 122]
[p. 122]

Iederen Zondag was hij bij haar en altijd als hij terugkeerde, wist hij, dat harde woorden en verwijten hem wachtten.

Maar telkens als hij Vredensteijn weer naderde, kwam over hem een droef gevoel van medelijden met zijn vader.

Een medelijden, omdat hij met de vreugde, zijn moeder bereid, leed had moeten brengen aan den vader... die hard en stug bleef haten.

 

En telkens rees in hem op een onweerstaanbaar verlangen... zijn vader dan te omhelzen en heel zacht en goed voor hem te zijn.

 

De zomer stierf... Een winter kwam. Met een nieuwe lente, en weer een zomer. En nog eens ging een winter voorbij.

Dan was weer een zomer gekomen en reeds bijna gevloden.

Het waren de laatste dagen van Boy's vacantie.

Zijn vader had hem meegenomen op een reis voor zaken naar Bazel.

Er was nu geen oorlog meer tusschen hen om de moeder.

Smeder begreep de jeugd en Boy begreep de màn.

Ze waren op de terugreis en wijlden eenige dagen te Baden-Baden, juist het seizoen der races. Op het breede terras voor Palace Hotel zaten ze moe van het staan in gloeiende zon op wedrenterrein... te kij-

[pagina 123]
[p. 123]

ken naar het druk voorbijglijden van auto's, toen een piccolo een telegram bracht. Rustig maakte Smeder het open, en na gelezen te hebben, kleurde een donkere blos zijn gelaat.

‘Zoo...?’

Toen zat hij eenigen tijd in gedachten op het ijs van zijn whisky-soda te duwen. Zijn blik viel op Boy, in gesprek met een Amerikaansch meisje, in het hotel ontmoet.

Er was weer berekening in den blik, waarmee hij zijn zoon beschouwde.

Even wachtte hij..., nadenkend, hïe zijn woorden in te leiden.

Toen zei hij zacht:

‘Jongen...!’

‘Ja vader!’

‘Ik wou je even spreken.’

En hij ging naar een klein zij-terras, waar geen gasten waren...

Ze hdden uitzicht op een breede laan van oude boomen.

Daar was druk bewegen en geslenter van voetgangers, gezellig gewoel voor volle café's... geschitter van auto's.

De lucht was blauw, met zachte strepen van schaduw der blauwe bergen, waarachter de zon daalde. Bijna roerloos dreef tegen dat licht een verre vliegmachine als een groote vogel.

Duister afstekend tegen rozigen hemel, rees als donkere silhouette, brokkig kanteelend, de oude ruïne.

[pagina 124]
[p. 124]

Overal muziek, en overal feest. Een groepje opgewonden Badeners hoste zingend voorbij.

‘Ik wou je even spreken, Boy, over dit telegram...’ Boy nam het aan.

 

‘Volkomen bewijzen in handen, zal alles in gereedheid brengen’ las hij.

 

Bedaard zag Boy de regels door... keek weer uit naar de menschenzee.

‘Heb je het gelezen, Boy?’

‘Ja vader!’

‘En...?’

‘Ja, wat...!’

‘Zie je het nu in... Ik vraag je, of je het nu inziet... dat je vader gelijk heeft.’

Boy zag hem aan...

Hij zag de rimpels van zijn zorgen-verouderd gelaat. De haren aan de slapen waren grijs.

Zijn snor peperkleurig, de handen beefden reeds.

‘Of ik inzie dat je gelijk hebt, vader?’

Smeder knikte.

Boy nam zijn hand in de zijne.

‘Dacht je dat dit telegram noodig was... dáárvoor...?’

‘Dus je ziet het eindelijk in?’

‘Beste vader, je moet toch eens gaan begrijpen... Je begrijpt mij niet... en je begrijpt je tijd niet. Je zult me misschien te jong vinden, om het te zeggen, maar de wereld legt nu alles een andere maatstaf aan. En dan... je wilt me overtuigen van de slechtheid mijner

[pagina 125]
[p. 125]

moeder. Als iemand me poogde te bewijzen, dat jij slecht was... zou je denken dat ze mij daarvan konden overtuigen... Niemand zou me daar ooit van kunnen overtuigen... niemand... begrijp je, eenvoudig omdat ik mij niet zou willen laten overtuigen... En zoo is het hier ook... Heusch, geloof me.’

Smeder antwoordde niet.

Boy schoof dichter naar hem toe. Legde z'n arm op zijn schouder.

‘Begrijp je me, lieve vader! Als je een moord deed, als je een dief was en de geheele wereld veroordeelde je, weet je wat Boy dan doen zou? Hij zou in zichzelf de reden zoeken, waarom je daartoe gekomen was, en die willen begrijpen... al was hem die onbegrijpelijk. Als de geheele wereld op je spuwde, zou hij je liefhebben... en je verdedigen... Ik ben je zoon... en ook de zoon van mijn moeder. Ik zal haar blijven liefhebben tot het einde, zooals ik jou zal liefhebben.. altijd.’

 

Ze waren alleen op het terras. Er kwamen in Smeder's oogen, zijn moede zorgenoogen, groote tranen. Hij boog zijn hoofd over naar zijn jongen... leunde tegen hem aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken