Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van de gondelier (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van de gondelier
Afbeelding van De zoon van de gondelierToon afbeelding van titelpagina van De zoon van de gondelier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (47.59 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjong Khing Thé



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van de gondelier

(1971)–Hans Werner–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

De twaalfde avond: het meisje met de bedelnap

Op de twaalfde avond lag de arme gondelier nog geen twaalf tellen onder het bed toen prins Pinari de slaapkamer indanste, op het voeteneinde van het bed ging zitten en begon te vertellen:

‘Het allerarmste grachtje van Venetië heet de Rio del Medicanti. Een gondel vaart daar nooit voorbij, want het grachtje is zo nauw dat er alleen een schil van een meloen doorheen kan. Een schil van een meloen lijkt op een heel klein gondeltje, maar dat is een schrale troost voor de arme mensen die aan de Rio del Medicanti wonen. Ze brengen de tijd door met bedelen op het droge. Op het water bedelen is in Venetië ten strengste verboden. De Doge wil het niet. Bedelaars, vindt de Doge, horen op het droge. Laat ze bedelen in sloppen en stegen, maar niet op de waterspiegel. De prachtige kanalen van de Dogenstad mogen niet ontsierd worden door drijvend bedelvolk. Het wijde water is voor prinsen, admiralen en rijke kooplieden, kortom voor mensen die er geen weet van hebben dat er in Venetië eilandjes zijn waar het leven geen droom is. De lijfspreuk van de Doge is: ‘In Venetië is het leven een droom.’ Daarom draagt hij ook altijd een slaapmuts die gebreid is van gouddraad. Die slaapmuts van de Doge wordt doorgegeven van vader op zoon, zoals koningen op het vasteland hun kronen doorgeven van vader op zoon, of ze nu passen of niet.

In de dagen dat de gouden slaapmuts werd gedragen door de nog piepjonge Doge Dromio woonde er in een vochtig krotje aan de Rio del Medicanti een piepjong meisje dat

[pagina 18]
[p. 18]

Katherina heette. Haar ouders waren bedelende landrotten. Ook haar zusjes en broertjes - het waren er samen twaalf - waren nog nooit op het water geweest.

Zodra de kleine Katherina had leren lopen, begon ze te bedelen. Met haar bedelnap bleef ze staan bij haar vader en ze keek hem aan met haar wonderlijk grote en donkere ogen. Haar vader deed gauw een korstje van zijn eigen boterham in de bedelnap. De moeder van de kleine Katherina deed er een stukje kaas bij. En ook de broertjes en de zusjes gaven van hun gebarsten bordjes een paar kruimpjes aan hun bedelende zusje.

Zo werd de kleine Katherina een dik en stevig meisje dat goed kon bedelen. Spelen met andere kinderen deed ze nooit. Ze ging liever met haar bedelnap bij de buren naar binnen. Van het weinige dat ze bezaten gaven de buren, die zelf bedelaars waren, een schijntje. En ook de buren van deze bedelende buren - die zelf weer bedelden bij hun eigen buren - deden met oprecht plezier een kleinigheid in de bedelnap van de kleine Katherina. Want iedereen begreep in zijn hart dat de kleine Katherina niet zomaar een gewoon bedelaresje was. Ze had een gezichtje als een engeltje! Behalve als iemand te lang wachtte met geven. Dan keek de kleine Katherina grimmig als een buldogje!

Een paar jaren gingen voorbij. De kleine Katherina was nu zes jaar. Naar school gaan hoefde ze niet. Geen van de kinderen op het bedelaarseiland genoot onderwijs. Om naar school te gaan, zouden ze het bedelaarseiland moeten verlaten en daar was de Doge nu eenmaal op tegen. Terwijl de kinderen van prinsen, admiralen en rijke kooplieden op welvarende eilanden leerden rekenen, schrijven en lezen, leerde de kleine Katherina steeds beter bedelen. Ze ging met haar bedelnap naar binnen in armzalige winkeltjes waar knoopjes en strikken en lintjes lagen uitgestald. De arme bedelvrouwtjes die in deze winkeltjes zaten te wachten op

[pagina 19]
[p. 19]

klanten die nooit kwamen, vulden blijmoedig de bedelnap van de kleine Katherina met knoopjes en strikken en lintjes.

Tussen de krotten op het bedelaarseiland stond een kerkje met een koepeldak dat de kleur had van een vliegenzwam. De ruiten waren gebroken en een pastoor was er niet. Vroeger was er wel een pastoor geweest, maar hij had net zolang gebedeld bij de bisschop van Venetië tot hij was overgezet naar een eiland met een kerk waar een bedelpreek meer opleverde dan hoesten en proesten.

In dit lege kerkje ging de kleine Katherina naar binnen met de knoopjes en strikjes en lintjes die ze bij elkaar gebedeld had. Achter een pilaar trok ze haar voddige jurkje uit - het enige kledingstuk dat ze bezat - en ze ging ijverig aan de slag met naald en draad. Door de gebroken ruiten vlogen bonte vogeltjes af en aan. Bij een beeld van een engel stond een boeketje papieren bloemen.

Toen de kleine Katherina na een uurtje weer naar buiten kwam, was haar voddige jurkje zo mooi versierd met strikken en lintjes en veertjes van bonte vogeltjes dat het leek alsof er in het kerkje een wonder was gebeurd. In haar goudkleurige krullen droeg ze de papieren bloemen die de stenen engel haar met een glimlach had afgestaan.

In de sloppen en stegen van het bedelaarseiland bleven de mensen ontroerd stilstaan. ‘Kijk, daar gaat onze kleine Katherina! Ze is zo arm als een kerkratje en toch ziet ze er uit als een prinsesje!’

Nu ze zich zo mooi had gemaakt, durfde de kleine Katherina zonder vrees het bedelaarseiland te verlaten. Dat deed ze in een oude regenton.

Met de stroom mee dobberde ze naar een eiland waar alleen mensen met volle beurzen welkom waren. Ze stapte er aan land en liet zich de weg wijzen naar de duurste winkelstraat. Statig lopend als een prinsesje ging ze de deftige winkels binnen. Als er een hooghartige heer of verwaande dame

[pagina 20]
[p. 20]

achter de toonbank verscheen, hield ze hen zonder een woord te spreken haar bedelnap voor.

In een winkel van snuisterijen kreeg ze een gouden gespje.

In een kragenwinkel kreeg ze een kanten kraagje.

In een schoenwinkel kreeg ze een paar rode lakschoentjes.

In een kousenwinkel kreeg ze een paar zijden kousen.

Niemand die door de grote en donkere ogen van de kleine Katherina werd aangekeken, wilde haar iets weigeren. Iedereen die haar iets had gegeven, voelde zich een beter mens.

Een gondelier zonder werk bood uit zichzelf aan haar iedere dag van en naar het bedelaarseiland te brengen. Hij was een brave jongen en als hij de kleine Katherina in zijn gondel had, voelde hij zich rijker dan de Doge.

Een paar jaren gingen voorbij. En nog een paar jaren gingen voorbij. Nu was de kleine Katherina niet klein meer. Ze was een groot en mooi meisje geworden. Iedereen in Venetië kende haar; iedereen bleef haar de kleine Katherina noemen.

Ze had in de jaren waarin ze was opgegroeid zoveel snuisterijen en sieraden bij elkaar gebedeld dat ze nu zelf een winkeltje begon. Op een aanzienlijk eilandje huurde ze een klein paleisje van een bejaarde prins. Van ‘huren’ was eigenlijk geen sprake. De kleine Katherina betaalde de bejaarde prins nog geen drukknoopje als huur. Integendeel, aan het einde van iedere maand legde de bejaarde prins een gouden haarspeld in de bedelnap die de kleine Katherina hem voorhield.

In haar winkeltje ruilde de kleine Katherina haar snuisterijen en sieraden voor baljurken die één enkele avond hadden gedanst voor ze uit de mode geraakt waren, voor schoentjes met hoge hakjes van Venetiaans glas, voor waaiers uit China en parasols uit Japan, voor hoeden met veren van paradijsvogels. Er waren heel wat aanzienlijke dames in Venetië, die tegen zichzelf zeiden: ‘Onze spulletjes hangen

[pagina 21]
[p. 21]

in de kast te beschimmelen. We kunnen ze beter ruilen voor iets nieuws in het mode-paleisje van de kleine Katherina.’

Van de geruilde baljurken maakte de kleine Katherina schitterende gewaden, zoals in Venetië nog nooit gedragen waren, zelfs niet tijdens het bezoek van de keizerin van Byzantium. De bejaarde prins bleek heel handig met vingerhoed en schaar en hij was vooral gelukkig als hij knoopjes mocht aanzetten.

Gekleed in haar schitterende gewaden liet de kleine Katherina zich door haar trouwe gondelier overvaren naar het fabelachtige eiland van de Venetiaanse juweliers, dat eiland vol gloed en flonkering waar men zelfs na zonsondergang loopt te knipperen met zijn ogen. Alleen de kleine Katherina knipperde niet, zelfs niet op klaarlichte dag. De juweliers konden haar niets weigeren, want haar ogen waren mooier dan de zeldzaamste edelstenen. Een bedelnap is gauw gevuld en na een uurtje bedelen verliet de kleine Katherina het juwelierseiland met een pond saffieren, robijnen, diamanten en parels.

Zo werd de kleine Katherina verschrikkelijk rijk. Ze nam afscheid van de gondelier die haar zo trouw had gediend en ruilde een zakje edelstenen voor een gondel van ivoor en kristal met twee gondeliers en een trompetter. De trompetter moest tijdens het varen met korte tussenpozen een fanfare laten klinken en dan riepen de twee gondeliers zo hard ze konden: ‘Hier komt de kleine Katherina!’

Deze kreet trof het oor van Doge Dromio toen hij op een dag in mei heel alleen een feestelijk banket zat op te peuzelen. Doge Dromio was onder zijn gouden slaapmuts opgegroeid tot een goed gebouwde maar altijd wat slaperige jongeman. Hij vertoonde zich zelden op het water en van wat er in Venetië van dag tot dag gebeurde, had hij geen weet. En nu ineens werd er hard op een trompet geblazen en er werd geroepen: ‘Hier komt de kleine Katherina!’

[pagina 22]
[p. 22]

De deuren van de eetzaal zwaaiden open en de kleine Katherina schreed binnen. Doge Dromio wreef zijn ogen uit. Wat was ze mooi! Wat zag ze er sprookjesachtig uit! Twee hofdames liepen groen en geel van jaloezie achter haar aan en probeerden haar tegen te houden. De kleine Katherina lette niet op de hofdames. Ze liep regelrecht naar Doge Dromio en hield hem haar bedelnap voor. Doge Dromio legde er een gebraden kippepootje in. De kleine Katherina schudde ongeduldig van nee. Nu probeerde Doge Dromio het met een stukje zalm. Dat was evenmin welkom. Doge Dromio probeerde het nog een keer met een perzik. Dat maakte de kleine Katherina werkelijk boos. Ze keek grimmig als een buldogje naar het perzikje in de bedelnap.

Nog nooit had Doge Dromio zulke wonderlijk grote en donkere ogen zo koppig zien kijken. Hij dacht: ‘Dan moet het maar.’ Hij nam de gouden ring van zijn ringvinger en hij legde die in de bedelnap. Zo werd de kleine Katherina de vrouw van Doge Dromio. Bedelen deed ze niet meer nadat ze getrouwd was. Toch vergat ze haar afkomst niet. Eens in de week liet ze zich in haar gondel van ivoor en kristal naar het bedelaarseiland brengen en dan deelde ze daar kleine linnen zakjes uit. In die zakjes zat kleingeld. Op die manier kwamen de bedelaars aan hun trekken zonder dat ze zich op het water hoefden te vertonen.

Iedereen was nu tevreden: de bedelaars, de prinsen, de admiraals, de rijke kooplieden, de kleine Katherina en Doge Dromio. Alleen de gondelier die de kleine Katherina zo trouw gediend had, zuchtte wel eens diep. Ook de bejaarde prins keek soms droevig peinzend in het water. En de hofdames kleurden niet meer bij. Ze bleven groen en geel van jaloezie. Als in het Dogenpaleis een groene hofdame een gele hofdame ontmoette en er was niemand in de buurt om hen af te luisteren, dan was hun wachtwoord: ‘De kleine Katherina is een groot kreng.’

[pagina 23]
[p. 23]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken