Maar zeker weten doe ik het niet.’
‘Pappa, zijn er inktvissen die rode inkt spuiten?’
‘Misschien in de Rode Zee, Paolo, als daar tenminste rode inktvissen zwemmen. Zeker ben ik daar niet van.’
‘Pappa, als een walvis naar Venetië komt, kan hij dan door het Grote Kanaal?’
‘Als hij zijn buik inhoudt, zal het wel gaan. Om het zeker te weten, zou ik erbij moeten staan.’
‘Zal ik nu niets meer vragen over de zee, pappa?’
(Alsjeblieft, Paolo, laat de zee verder rusten, dacht de zeezieke onder het bed.)
‘Vraag wat je wilt, Paolo. Van vragen word je wijs!’
‘Maar u weet de antwoorden niet!’
‘Omdat je zulke moeilijke dingen vraagt!’
‘Wie weet de antwoorden dan wel?’
‘De kat van Leonardo!’
Het werd stil in de slaapkamer. Het was een stilte vol vraagtekens. Ze hingen boven het hoofd van Paolo en onder zijn bed. Uit de balzaal klonk gedempte walsmuziek. Prins Pinari neuriede een paar maten mee voor hij van wal stak met zijn verhaal over de geleerde kat.
‘Katten en boeken zijn niet graag in een waterrijke omgeving. Ga maar eens met een kat in een bootje zitten en je zult zien hoe verlangend hij uitkijkt naar het vasteland. En ga maar eens met een boek in een bootje zitten en je zult zien hoe de letters dansen en deinen. Of ga zitten lezen op een balkon boven het water en je zult komma's aanzien voor kikkervisjes. Lezen is helemaal ondoenlijk als het balkon uitziet op een druk bevaren kanaal. Achter de linkerbladzijde verdwijnt een gondel die na een paar tellen uit de rechterbladzijde weer te voorschijn glijdt. Het valt dan ook niet te verwonderen dat Venetianen nooit een boek lezen. Het water is een te grote afleiding.
Toch staat er op een eiland vlakbij de Brug der Zuchten