ruim baan zouden maken bij het zien van dit teken. In minder dan geen tijd kwam de gondel met de dokter bij het oranje paleisje aan. De dokter ging dadelijk de trap op om de patiënt te onderzoeken. Hij begreep al gauw aan welke ziekte de professor in de bovenkamer leed. ‘U is volkomen overwerkt! U is altijd met uw gedachten bij de vlinders! Het gevolg is een fladderend brein!’
‘Dat is niet mijn schuld, rare pil!,’ schreeuwde de professor woedend. ‘Het is de schuld van die nare meid van beneden! Die Fifaldera! Ze schildert me dol! Ik kan het niet bijhouden! Vangen! Opprikken! Namen verzinnen! Vlinders hier en vlinders daar! Ik heb er mijn buik vol van!’
‘Vlinders in de buik!,’ knikte de dokter. ‘Een duidelijk teken van gespannenheid! U moet voorlopig alle vlinders uit uw hoofd zetten!’
De professor schaterde schril. ‘Mooie adviezen geeft u! Ik slik nog liever kwikzilver dan te luisteren naar deze kwakzalver! De vlinders uit mijn hoofd zetten! Welja! Moet mijn boek soms onvolledig naar de drukker!? Dat nooit! Alle vlinders moeten in mijn boek! Ook die van Fifaldera!’
‘Fiorella Pintoretto bedoelt u,’ suste de dokter. ‘Als ik het goed begrijp, schildert zij vlinders die u onrustig maken. Dan is de beste oplossing dat ik haar ga vragen te stoppen met het schilderen van vlinders. Ik zal het nu dadelijk doen.’ De dokter ging naar beneden en sprak lang en ernstig met Fiorella. Hij liet haar beloven dat ze nooit meer vlinders zou schilderen. Fiorella gaf de dokter haar hand erop.
Voor de professor brak nu een rustiger tijd aan. Hij at weer flink. Mamma Pintoretto bracht nu en dan een extra versterkend soepje naar boven. Vader Pintoretto zag af van zijn plan het plafond van de woonkamer te beschilderen, omdat hij bang was dat het penseel de voeten van de professor zou kietelen - zo'n gevoelige man voelt alles!
Op een dag in het najaar had de professor zijn boek af.