Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Twintigste brief.
Louize aan Henry.

Weledele Gestrenge Heer!

 

Ik kan niet ontveinzen, dat de herhaaling van uw schrijven mij ten hoogsten verwondert, en mij doet gelooven, dat gij met mij den spot drijft; want wat zoudt gij, mijn Heer! aan een burger meisjen hebben, dat u noch schatten, noch fatsoen kan aanbrengen? - immers niets. - Dan ik vergeeve u uwe vrijpostigheid, mits gij mij in het vervolg met uw schrijven niet meer lastig valt. - Uwe liefde is romanesk - gij bemint geen mensch, maar een Engel - en die bui zal wel overwaaijen. -

ô Wat poogen de Heeren de meisjens niet al wijs te maaken, wanneer zij van haare zijde dwaas genoeg zijn het oor aan hunne verliefde klagten te leenen. - Men sterft toch zoo een twee drie van liefde niet: en alle verliefden volgen juist Don Quichot niet - althans niet in daaden - de verbeelding is geheel wat anders. -

Ik raade u, mijn Heer! dat gij in den kring der Dames, in welken gij waarschijnelijk verkeert,

[pagina 68]
[p. 68]

eens rond ziet, mogelijk ontmoet gij in denzelven wel zoo eene Engelachtige Schoonheid, als gij in uw denkbeeld bemint; gaa op dezelve af, als gij toch volstrekt beminnen wilt. - Uwe gedachten zijn al zeer zonderling; want gij slaat van het eene uiterste tot het andere over; daar gij mij vraagt: als ik u niet beminnen wil, of ik u dan haat? - Haat, mijn Heer! wat is dat niet een lelijk, ja verschriklijk woord! - Volgens den Bijbel, wel - dan mag men immers niemand haaten: - en waarom zoude ik juist voor u dien afkeer gevoelen? - Omdat gij mij uwe liefde openbaart? ô Neen, mijn Heer! ik ben zoo ligt niet geraakt. - Hoor, ik zeg altijd: het vraagen staat elk vrij - en - wat er meer volgt. -

Alleen verzoek ik u, dat gij mij het genoegen geeft, van geene brieven meer aan mijn adres te zenden; want ik word in dit huis zoo nagegaan, dat, wanneer men deeze onderhandeling ontdekte, mijne Tante waarlijk niet te goed zou zijn om mij te doen opsluiten, waar ik zon noch maan zag. - Gij, Krijgslieden, kent dat fijne goed niet; maar ongelukkig die geenen welke er mede opgescheept zijn. -

Indien uwe liefde u waarlijk ernst is, mijn Heer! vervoeg u dan bij mijnen Voogd, den Heer adelaart, Bewindhebber der Oostindische Compagnie enz. enz., spreek met hem, en geef hem uwe belangen te kennen, hij is een braaf, eerlijk en vriendlijk man, zonder wiens wijzen raad ik nimmer iets onderneemen zou; dan, alvoorens gij tot deezen stap besluit,

[pagina 69]
[p. 69]

raade ik u, met bedaardheid uw hart te onderzoeken, ten einde te ontdekken of uwe liefde wel bestendig zal zijn: - ik raade u dit te meer, omdat mijn Voogd, omtrent dit stuk, zeer ernstig denkt: en de minste belediging, mij aangedaan, op zich zelf zou toepassen: Hij is een man van kunde en beproefde trouw; daarom, overweeg, alvoorens gij iets onderneemt. -

Maar vreest gij den hoon niet, dien gij van uwe mede-officieren zoudt moeten lijden, wanneer gij, een man van fatsoen, u zoo laag vernederdet, van met een stijf hollandsch meisjen in 't huwelijk te treeden? - Zoudt gij in dat geval bedaardheid genoeg bezitten, wanneer men uwe keuze laakte of bespotte, om te kunnen zeggen: ‘elk is op zijne wijs gelukkig; - ik heb een meisjen, naar mijn welgevallen, uit zuivere liefde gehuuwd, en deeze is verre, in mijn oog, boven de Dames du ton verheven.’ Honderd onaangenaamheden zoude men u berokkenen, om u te beledigen; daarom, mijn Heer! indien uwe liefde niet meer dan galanterie is, spaar dan de moeite om mijnen Voogd te spreeken; van mijne zijde ontsla ik u van uw woord, en houde uwe brieven als niet geschreeven, -

Zie daar, mijn Heer! mijn antwoord, - Gij zult immers dit Traanendal nog geen vaarwel! gezegd hebben, omdat het slechts één dag laater dan uw voorschrift is, dat gij deezen ontvangt? - 't was mij gister onmogelijk te schrijven, de oude Matroone was mij gestaêg op de hielen. -

[pagina 70]
[p. 70]

Niets meer heb ik hier bijtevoegen, dan dat ik de eer hebbe met achting te zijn,

 

Weledele Gestrenge Heer!

 

Uw Weled. Gestr. Dienstv. Dienaresse,

 

louize.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken