Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Vijf-entwintigste brief.
Mejufvrouw Vriendenheim aan Cecilia.

Hooggeächte Vriendin!

 

Moet ik uwe stilzwijgendheid aan een manquement van uwe vriendschap attribueeren, of de oorzaak in iets anders zoeken? - Antwoord mij openhartig - gij weet daar houde ik veel van - en op een goede biegt volgt eene goede absolutie. -

Het is, door de ondervinding, zeker, dat er maar weinig moet voorvallen, of de stad is er vol van, daarom zal ik u met ronde woorden melden, dat mij, op verscheiden partijën, het geval van henry en louize met haatelijke couleuren is afgeschilderd. - Gij kunt denken, daar louize terug gekomen is, dat zij alles aanwendt om zich te zuiveren. - Men verhaalt, onder anderen, dat gij haaren Schaaker, raub, de behulpzaame hand gebooden hebt; ja, wat meer is, dat gij amoureus van henry waart. - Gij zult dan zeker om de tien Geboden niet gedacht hebben, anders zoudt gij het goed van uwen naasten niet begeerd hebben. - Maar, cecilia! is dit waarlijk zoo? - Hebt gij met raub, zoo als men zegt,

[pagina 107]
[p. 107]

onder een deken gelegen? - Foei! meid lief! dat zou niet hupsch zijn: - Uit uwen brief heb ik wel gemerkt dat er iets gaande was; dan ik verbeeldde mij dat henry, louize moede zijnde, meer genegenheid voor u gekreegen had, en dit was buiten uw boekjen geweest; - maar om uwe beste, getrouwste vriendin te verraaden - (want of wij het, in substantie, met zagter woorden uitdrukken, of bewimpelen, het blijft in de daad zoo.) dat is niet heusch gekabeld, zeggen de jongens - het kan er niet door. - Hoe zeer mij stellig, bij herhaalde keeren, alles verzekerd is, heb ik echter voor u in de bres gesprongen, en gezegd, dat ik er geen geloof aan konde slaan; - daarom, mijne lieve vriendin! meld mij ten spoedigsten hoe het hiermede gelegen is; want op het praaten van de menigte kan men toch niet aangaan. - meld mij alles openhartig, zonder achterhouding, mogelijk zal ik eens helder op u knorren, en dan zijn wij, als vooren, weêr goede vrienden; want al brouilleerde ik, onnozele ziel, om dit geval met u, louize zou er haaren henry niet door terug krijgen.

Hoor eens, meisjen! ik zal mij wel wachten u in verzoeking te brengen - althans ik heb vastlijk beslooten, dat gij mijn Chér Ami niet zien zult, voor dat wij zoo naauw aan elkander gehecht zijn, door den Man met den zwarten mantel, dat er voor u geen kijken meer na is. - Als men toch weet dat iemand een zwak heeft - (en lieve tijd! wie heeft dat niet? -) wel, dan moeten wij de steenen des aanstoots uit den weg ruimen. -

[pagina 108]
[p. 108]

Hoe vaaren toch uwe oude luidjens? - Heeft de schrik hun geene ongesteldheid aangebragt? - Gij zult zeker eene voorbeeldige tranquiliteit behouden hebben, daar gij, volgens alle geruchten, van den moord wist? -

Gisteren heb ik toevallig vernomen, dat louize, met de Huishoudster van den Heer adelaart, powhatan, en dien rijken Oost-indischvaarder, binnen weinig dagen, een reisjen zullen onderneemen, zoo regelregt naar Engeland; - want louize is in haar gezondheid gekraakt. - Ik heb verscheiden maalen op het punt gestaan haar een bezoek te geeven; maar om die fijne Tante heb ik het gelaaten - ook wist ik niet of ik welkom zijn zou. -

Nu - cecilia! spoedig antwoord, of gij hebt geene vriendin meer, in uwe

 

cornelia vriendenheim.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken