Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

Een-enveertigste brief.
Louize aan Mejufvrouw Bedilziek.

[Bij den voorigen ingeslooten.]

 

Zeer waerdige Tante!

 

Ik kan niet nalaaten van deeze gelegenheid gebruik te maaken, om mij naar uwen welstand te informeeren. - Ik hoop dat gij de voorrechten van eene bestendig voordduurende gezondheid geniet! - De Baden hebben op mij die gezegende uitwerking, waarop men hoopen kon: - ik neem dagelijks toe in krachten, en er is hoop van spoedig geheel hersteld te zijn. - -

ô Tante! wat is dat Engeland een kostelijk Land! - voor u zoude het zeer goed zijn, indien gij wat minder zwaarmoedig waart, want dit is de Natie eigen - Tante zal de reden daarvan zoo niet bevatten; maar vraag aan Broeder nathanaël, als hij eens bij u komt, die verstaat nog al zoo iets van de Aardrijkskunde; want als Schoenlapper heeft hij nog al eene geleerde opvoeding genooten, anders zou Tante hem ook niet in haar gezelschap aangenomen hebben - nu - dat spreekt van zelve. - Ik wilde dan zeggen, dat het zwaarmoedig

[pagina 162]
[p. 162]

gestel der Engelschen, naar onze gissing, uit de ligging van het Land voordkomt. Het gansche Eiland, van de zee omringd zijnde, en geheel op den noordwesthoek van Europa gelegen, kan, misschien, daar van de oorzaak zijn. - Maar zoo als gezegd is, Tante lief! Broeder nathanaël zal u dat, van stukjen tot beetjen, uitleggen. - Het zou voor hem, en alle smulpaapen, die veel van vleesch houden, hier excelent zijn; want wij hebben kostlijk ossen- kalfs- en schaapenvleesch - en in Holland zijn het allen maar prullen om vleesch te braaden; ik verzeker u, dat onze logge, bijna toegegroeide, meid hier wel een lesjen mogt komen haalen, dan zouden uwe vrienden eerst kunnen uitroepen: ‘Och! hedentjens! zusjen lief! wat hebben wij lekkertjens gesmuld! hoe verkwikkelijk zijn die gaafjens!’ -

Om nu tot het voornaamste te komen. - Dat de Engelschen in hunnen Godsdienst onze broeders genaamd worden, is u bekend; - maar Tante! zij wijken, in zeer veel opzichten, verre van de waare kerk - hunne plegtigheden in den Godsdienst hebben veel van het Roomsch Catholijke - reken eens aan, Tante lief! van de Papisten!! - Zij houden ook nog Bisschoppen, Pastoors, Vicarissen en wat dies meer is. - Ook geeven zij den kinderen, bij den Doop, het heilige kruis voor het voorhoofd. - Het doet mij wel leed dat ik de Engelsche taal niet genoeg magtig ben, om alles in de kerk te kunnen verstaan; anders zoude ik er meer van weeten. -

Wij diverteeren ons buitengemeen, maar ik ver-

[pagina 163]
[p. 163]

geet bij al mijn plaizier niet, den Oneindigen aan te roepen voor u en mijn lang leven; en ik herinner mij geduurig de lessen welke gij mij hebt mede gegeeven.

Als de Heer adelaart schrijft, och! heb dan de goedheid van er een lettertjen aan mij bij te voegen, en meld mij dan veel nieuws. -

‘Hoe vaart Fidel, onze trouwe hond? - en hoe vaart nathanaël? - Excuseer mij, dat ik Fidel voor den Broeder plaatse! - Het spijt mij dat de post vertrekt, anders zoude ik mijne lompheid verhelpen, met den brief over te schrijven; maar Tante weet wel dat ik het zoo kwalijk niet meene. -

Nu - lieve Tante! na u van mijne achting verzekerd te hebben, noeme ik mij, met den meesten eerbied,

 

Zeer waerdige Tante!

 

Uw Ed. altijd gehoorzaame Dienaresse en Nicht,

 

louize.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken