Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende

Vier-enveertigste brief.
Louize aan de Freule Van Spaanendonk.

Dierbaare Vriendin!

 

Ja, vriendin! gij hebt het geraaden, dat ik nog meer aanbidders zoude verwekken. - 't Is te verwonderen, daar ik toch een zwak mensch ben, dat ik, door alle deeze vleijerij, niet trotsch worde; - dan ik lach er meê - diverteer mij met al die dwaasheid, en louize zal wel oplettend

[pagina 172]
[p. 172]

wezen, dat zij in geenen strik, hoe listig gespannen, zich vangen laat. -

Over het algemeen genomen, treft men allerwegen hier schoone welgemaakte mannen aan, met frissche gezonde kleuren, daar wij meisjens zoo zeer opgezet zijn, omdat dit het kenmerk eener gezonde gesteldheid is. - De moed van den Engelschman overtreft dien van veele andere Natiën - hij is van eenen onderneemenden aart, waar over ik, ongelukkige ziel! spreeken kan; - want zonder omwegen verklaaren zij mij hunne liefde. - Mijn eerste aanbidder is Lord danville - hij schijnt van een jalours gestel te zijn. - Ik heb hem zijn congée gegeeven; - men kan zien dat hij zich zulks zeer aantrekt, en met wangunst de aanzoeken van zekeren connaught, een Iersch Edelman, gadeslaat. - ô! Kenden zij de standvastigheid van louize, even als gij met mijn karakter bekend zijt, zij behoefden niet jalours te wezen; want ik zal nimmer, hoe brillant de partij en persoon ook zij, mijn henry kunnen vergeeten - nimmer ophouden hem te beminnen. - Of zoude ik zoo laag kunnen wezen, van slechts een man voor het uiterlijke te kiezen, om een geleistar te hebben, terwijl mijn hart voor een ander klopte? - ô Neen! de man, dien ik bemin, moet mij geheel - onverdeeld bezitten of afstaan. -

Als mijne herstelling zoo toeneemt, als sedert eenige dagen, zullen wij niet zeer lang hier vertoeven, maar naar Londen keeren. -

Wel, vriendin! zijn wij dan rondom in de lief-

[pagina 173]
[p. 173]

de verward? - Wil de kleene jongen ons dan volstrekt aan den man helpen? - Gij vraagt mij om raad in uw geval. - Als uwe vriendin kan ik u dien niet weigeren. - Welaan dan, zie hier hoe ik mij, in uwe plaats zijnde, gedraagen zou. - Ik zou den Baron van westerland zijne aanzoeken laaten verdubbelen - hem, ten minsten twee à drie maalen, tusschen hoop en vreeze laaten omdwaalen: - blijft hij standvastig bij zijn voorneemen, dat zal u gelegenheid geeven om zijn karakter van nabij te leeren kennen: - verhaal hem, in het verschiet, een geval, dat in de daad het uwe is; doch past het, onbekend, op iemand uwer nabestaanden toe: - schets het met sterke kleuren af‚ opdat het wel gelijke, en hoor wat zijne gedachten, daaromtrent, zijn. - Zoo hij zegt: ‘Dit meisjen heeft, in mijn oog, niets van haare waerde verlooren - zij is te beklaagen - verdronken, zonder het gevaar van water te kennen - hij is een monster, welke dit onschuldig meisjen iets van dit ongeluk toerekent.’ - Welaan dan, mijne vriendin! dit oogenblik moet gij u ten nutte maaken - hem omhelzen, en zeggen: ‘Zie in mij dan, edelmoedig Man! zoo een onteerd, maar onschuldig meisjen.’ - Maar zoo hij anders redent, moet gij zwijgen - hij is uwer onwaerdig. - Het zoude mij zeer aangenaam zijn, wanneer ik de bekendmaakingsbrief van uwe ondertrouw ontving. - Waarlijk, mijne vriendin! gij verdient gelukkig te zijn - en wat komt de gelukzaligheid nader bij, dan een gelukkige Echt? -

[pagina 174]
[p. 174]

Wat is toch eene vrouw, wanneer zij alleen omdwaalt? -

Sophia, mijne Reisgezellin, kan hier in het geheel niet aarten. - Powhatan en ik hebben soms de grootste grappen met kruijer en haar. - Gij weet dat hij, in al zijn doen, Oost-indie vertoont - hier en daar ontvalt hem wel eens een oneffen woord, dat juist wel wat zagtluidender kon wezen; dan, wij hebben alle onze gebreken; hij is toch een goed en braaf mensch; en sophia vergeet wel eens, dat zij maar tot gerief van mij is mede gezonden, ex-Huishoudster is, en terug gekeerd zijnde, deeze waardigheid weder zal aanvaarden: - wanneer kruijer dan op zijn praatstoel zit - over de gewoontens van dit Land zijne origineele aanmerkingen maakt, dan valt sophia hem, met haare waanwijsheid, in de reden - wil zijne woorden meer regelen, en haalt, zeer vies, den neus op, even of zij zeggen wilde: ‘Gij zijt een onbeschoft mensch.’ - De goede kruijer dit ziende, brandt los, geeft haar, zonder complimenten, al in den gewoonen stijl, de volle laag - zegt, dat zij met al haare geleerdheid, een weetniet is, omdat zij zich een air aanmaatigt, en haar meerderen wil bedillen. - Even handig springt hij met Mistriss madisson, welke een weduwe is, om, die, na haare jaaren, er zeer bevallig uitziet - zij moet, in haar jongen tijd, tot eene van de Gratiën behoord hebben - zij is, in den omgang, eene charmante vrouw. - Kruijer en Mistriss madisson zijn veeltijds zoo gemeenzaam, dat een oppervlakkig aanschouwer zou zeg-

[pagina 175]
[p. 175]

gen: - die luidjens gaan morgen ten ondertrouw; maar het is er zeer verre af. - Wij diverteeren ons met deeze Familie bij uitstek, en slenteren overal heen. - Om van het lastig gesnap van Lord danville ontslagen te wezen, neem ik powhatan, wanneer wij gaan wandelen, altijd aan den arm. -

Dan, mijne vriendin! hoe groot of ook al dit vermaak zij, vergeet ik mijn henry niet - 't is ongelukkig dat ik niets van hem verneemen kan. - Wanneer ik zeker ware, dat frederik nog zijn oude Guarnizoen behield, ik zoude het waagen mij te informeeren, of hij nog niets van hem vernomen had; maar deeze onzekerheid belet mij hierin. -

In lang hebt gij zoo een opgeruimden brief van mij niet ontvangen - zwaarmoedigheid zoude u ook thans ondienstig zijn. -

Ik sluit deezen, onder betuiging, dat gij altijd eene getrouwe vriendin zult vinden, in

 

Uwe

 

louize.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken