Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 193]
[p. 193]

Twee-envijftigste brief.
Tante Bedilziek aan Louize.

Lief kind!

 

Ja waarlijk, louisjen! uw briefjen heeft mij veel vergenoegen verschaft. - Och! kindjen lief! waart gij hier, dan zoudt gij uwe bedroefde Tante kunnen troosten. - Ja, wie had dat ongeluk kunnen voorzien, en dat van iemand die anderzins met hart en ziel den Heere was toegedaan? - Gij vraagt mij, hoe nathanaël vaart? - Ja, lief kind! gij doet wel, met den hond voor hem te noemen. - Ach! louisjen! hij heeft uwe Tante deerlijk bedroogen - en is een huichelaar - een dief! - De schat, dien ik, in klink klaar goud, alleen voor u, gespaard had, om als een aartig spaarpotjen te dienen, heeft hij mij, zoo maar in één oogenblikjen, ontstoolen! - Ontsteld - verbaasd kwam hij deezer dagen mijne wooning bestormen. - Ik vroeg hem: ‘wat deert u? Broeder! - kan ik u helpen?’ - - ‘Ja!’ zeide hij - ‘gij moet mij helpen, of ik ben bedorven - verlooren - geruïneerd, en moet de stad ruimen.’ - ‘Ach!’ was mijn antwoord, ‘waar hapert het u aan?’ - ‘Aan

[pagina 194]
[p. 194]

geld,’ zeide hij, ‘twee duizend gulden moet ik hebben, waar voor ik u een Schepenkennis op mijn huis wil afstaan.’ - - Om te toonen dat ik een menschlievend hart bezit, en mijn naasten als mij zelven lief heb, gaf ik hem het potjen, dat ik, sinds jaaren, beschaard had - het bevatte de waerde van twee duizend gulden, in klink klaare gouden ducaaten - en wat zult gij schrikken, mijn lief kind! daar ik u melden moet, dat hij met deeze kostelijke munt is voordgegaan! - och ja! mijn kind! dat is hij; - daar te boven heeft hij een jong meisjen onteerd, en bezwangerd, dat anders een pijlaar van de kerk was. - In zijn godloozen ijver lag hij haar de heilige bladen uit, en hield een stichtelijk onderhoud; maar heeft den ouden mensch medegebragt, in plaats van dien achter te laaten; - en dat het ergste van alle is, mijne lieve louize! de Hoofdofficier zit hem achter na; want het, op sterven liggend, meisjen heeft hem beklapt, en te kennen gegeeven, dat hij haar middeltjens heeft ingegeeven, om haar vrugt te doen sterven. - ô! Wat al gruwelstukken in één oogenblik ontdekt! - moordenaar en dief! ach! louize! ik vergaa van droefheid; want ik heb mij met deezen huichelaar ook nog al ingelaaten, en hem in mijn huis gelogeerd. - Wat zullen de kwaadspreekende menschen nu niet van mij zeggen! - Ik heb alle deeze godloosheid van dat meisjen, in het eerst niet willen gelooven, en hield haar voor eene looze ligtekooi; maar ik ben nu van alles dégelijk onderricht; en het is maar al te waar, dat

[pagina 195]
[p. 195]

dat meisjen het vroome elsjen is. - Zij is ook van hartzeer, of van de middeltjens, haar door den Broeder toegediend, gestorven. - De dood van haar met het geen zij omdroeg, rust evenwel op zijne ziel - wat zal zijne verantwoording niet zwaar zijn! - Ach! louize! ik beef voor zijn lot! want ik heb hem altijd zoo wel mogen lijden. - Ik gevoel, mijn lief kind! dat deeze slag mijne gezondheid zal kraaken - gij zult uwe Tante, naar den mensch gesproken, niet leevende wederzien.

Wel, mijn lief kind! dat had ik nooit gedacht, dat onze Geloofs- en Bondgenoten, de Engelschen, zoo veel in ceremonien van de waare Kerk verschilden. - Nu - kind lief! hou jij maar je Hollandsche God voor oogen - hoor. -

Ik denk, in veele opzichten, thans beter over u dan ik wel gedaan heb - ja, men doet wel eens, in een drift, deezen of geenen onrecht, dat men naderhand beter inziet. -

Nu, ik beveel u in de bescherming des Allerhoogsten, en ben, met liefde,

 

Uw heilwenschende Tante,

 

bedilziek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken