Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 250]
[p. 250]

Drie-enzestigste brief.
Mejufvrouw Vriendenheim aan Cecilia.

Goede Vriendin!

 

Ik heb niet eerder willen schrijven, voor dat ik u het een of ander interessants konde mededeelen. - Ik heb de Freule van spaanendonk zelf gesproken - in den beginne was zij huiverig mij aantehooren, daar ik uw naam geduurig op de lippen had. - Zij is met u bevredigd, in zoo verre als zij het geval van louize ter harte neemt. - Ik heb haar den inhoud uwes briefs, aan mij geschreeven, medegedeeld; waarop zij van toon veranderde, en met medelijden voor u scheen ingenomen. - Zij heeft mij, op haar woord van eer beloofd, wanneer zij aan louize schreef, u, als eene berouwhebbende boeteling, voor te draagen - tevens, dat zij alles zal aanwenden wat mogelijk is, om u met haar te verzoenen. - Louize is, volgens haar laatste bericht, te Londen; haare gezondheid is, voor het uiterlijke, geheel hersteld - zij heeft aanzoeken in menigte; maar kan henry niet vergeeten, en kwijnt innerlijk. - Men weet geheel niet werwaard hij zich be-

[pagina 251]
[p. 251]

geeven heeft of waar hij zich ophoudt. - Wanneer de Freule antwoord van louize ontvangen heeft, zal zij haare opwachting bij mij maaken, en mij berichten, hoe verre die zaak gevorderd is - dan eerst weet gij u te reguleeren. - Waarlijk, cecilia! gij hebt haar een lelijken trek gespeeld; maar wat baat het nu hier verder aanmerkingen over te maaken? - de zaak blijft dezelfde, en zou ligt tusschen ons verwijdering te weeg brengen. - Beter u, en tracht nooit weêr naar het bezit van iets waarop gij geen recht hebt. - Er zijn immers mannen in overvloed in de waereld - waarom zouden wij trachten ons te boeijen aan een die reeds verbonden is? - wij willen toch gaerne iemand alleen bezitten. - Ik heb in mijne ziel medelijden met u - maar gij zijt nog niet geheel bedorven. - Uw hart behoudt zijn voorige aandoeningen, anders zoudt gij verhard in het kwaad geworden zijn, en geen berouw getoond hebben; dit doet mij vooruit zien, dat er, in vervolg, nog iets goeds te hoopen is. - Nu stap ik van dit onaangenaam onderwerp af. -

Ik ontwaar iets bij mij zelven, mijne vriendin! waar van ik geen reden kan geeven. - Zou ik ook verliefd zijn? - Gij, cecilia! zijt wat ervaarener, en weet zoo die gewoone slenter beter dan ik, hoe het toegaat, wanneer het blinde kind ons met zijn pijlen gekwetst heeft - zeg eens, is men, in dat geval, niet tusschen mal en vroed? - en verzinkje niet in gedachten, zonder iets wezenlijks te denken? - nu, zoo is mijn toestand - wat zou 't toch wezen? -

[pagina 252]
[p. 252]

Er is een jong Heer, die omtrent twintig jaaren telt, en er zeer lief uitziet - een Jongen van goede opvoeding en manieren, die zich met smaak kapt en kleedt, en echter geen Petit Maitre is, deeze maakt zijn hof bij mij, op eene veelbeduidende wijze. - Ik badineer met hem - sla zijne voorstellen in den wind; want welk meisjen zal, in deezen tegenwoordigen tijd, dwaas genoeg zijn om alles te gelooven. - Lieve Heer! alle mannen zijn thans verliefd. - Evenwel, mijne vriendin! geloof ik, dat ik het badineerender wijze heb beet gekreegen; want ik ben nooit zoo wonderlijk geweest als tegenwoordig. - Ik verwacht hier over uwe aanmerkingen. -

Ik hoop dat gij reeds beter zijt, en het voorleedene vergeet - gedaane dingen neemen geen keer. -

Vaarwel! en geloof mij, wanneer ik mij noeme,

 

Uwe zeer genegen Vriendin,

 

vriendenheim.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken