Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Tweede deel


Vorige Volgende
[pagina 407]
[p. 407]

Honderd negende brief.
Louize aan de Baronesse Van Westerland.

Allerwaerdigste Vriendin!

 

Welk eene gelukkige ommekeer, in het lot van den braaven powhatan. - Zoo in één oogenblik gelukkig te worden, wanneer men zich verbeeldt voor altijd rampzalig te zijn, is een treffend onderscheid. - Zijne aangebeden therese leeft nog - en mijn halsvriend, mijn henry moest de redder van deeze ongelukkige vrouw wezen: - hij heeft haar tot op ons grondgebied geleid - haar vervolgens adres aan frederik gegeeven, en deeze heeft haar in de armen van haaren Gemaal gebragt; - maar henry - mijn aangebeden halsvriend, is gevlooden - en nu zeker voor altijd aan mijne liefde ontrukt. - Och! ware hij met frederik in eene goede verstandhouding gebleeven! dan zoude hij immers zich zelve het genoegen niet ontnomen hebben, om therese zelve in de armen van powhatan over te voeren. - Frederik beschuldigt zich van deeze verstandhouding te hebben gebroken; en het karakter van henry lijdt geen hoon. -

[pagina 408]
[p. 408]

Ach! lieve vriendin! mogt ik ook eens mijnen henry terug zien! - Moest frederik juist nu met hem breeken? ware dit niet voorgevallen, had ik hem zeker nu - nu in mijne armen gehad; - maar helaas! die hoop is mij voor altijd ontnomen - althans, alle vooruitzichten zijn stikdonker beneveld. - Het climaat van onze streeken zal hem ligt te eng zijn en misschien zal hij in een ander, ruimer ademen. - Ach! vriendin! moet ik dan onophoudenlijk lijden? - Altijd is de hoop mij nog bijgebleeven; maar nu is dit voedsel der liefde mij geheel ontnomen: - mijn lot wordt ondraaglijk! -

Therese is eene deugdzaame vrouw - heeft een gevoelig hart en een juist oordeel. Zij spreekt met zoo veel deelneeming van henry, roemt hem zoo hoog, dat het mij de traanen uit de oogen perst, en elk woord dat zijne ziel vergroot is eene gevoelige pijl voor mijne ziel. - Zij heeft mij verscheiden gesprekken, met hem gehouden, medegedeeld‚ uit welken blijkt, dat hij nog om zijne louize treurt, en haar nimmer vergeeten zal. -

Hij heeft mij overal getracht optespooren, maar te vergeefsch - het ongeluk bleef ons altijd vergezellen; want henry is overal aangekomen, wanneer wij weinig tijds te vooren die plaatsen verlaaten hadden. - Engeland zou, indien wij nog een weinig tijds aldaar vertoefd hadden, ons waarschijnlijk hereenigd hebben. Van Spa waren wij even vertrokken, toen hij aankwam, en toen wist hij niet zeker werwaard wij vertrokken wa-

[pagina 409]
[p. 409]

ren. - Wanhoopig, dat hem het ongeluk geduurig op zijde bleef, staakte hij zijne naspooringen. - Kan er nu wel ongelukkiger paar gevonden worden dan henry en louize? - Alles kant zich tegen onze vereeniging. - Het schijnt de Voorzienigheid niet te behaagen ons te verbinden, anders zouden wij elkander reeds gevonden hebben. -

Frederik heeft ons voorgeslagen om hem terug te brengen; of liever, therese, powhatan en ik hebben dit opgesteld, en kruijer zal ook van de partij zijn. -

Ik heb veel hooren spreeken van zekere plaats, de Greb genaamd, nabij Rheenen, daar het zeer romanesk moet uitzien, en voor een sentimenteel schrijver, wegens de fraaije ligging en gezichten, zeer geschikt moet zijn. - Wij hebben voorgenomen aldaar één nacht te vertoeven, om, als het eene heldere lucht is, de zon op den berg te zien ondergaan, dat aldaar een allerschoonst gezicht oplevert. - Ik beloof u, zoo dra ik te Nymegen zal gekomen zijn, u daadlijk te zullen schrijven, en u als dan den tijd melden, tegen welken ik u zal verzoeken mij van daar aftehaalen, ten einde mij in kennis met den Heer van westerland te brengen.

Maar, mijne lieve vriendin! ik geeve u zelf in overdenking, of het wel van u gehandeld is, om mijne brieven, die altijd met klaagliederen opgevuld zijn, zoo maar onder het manlijk oog te brengen? - Wat zal westerland van mij denken, daar ik eeuwig over henry klaage? -

[pagina 410]
[p. 410]

Ik weet wel dat het moeilijk valt, aan iemand die men lief heeft, iets, dat in ons vermogen is, te weigeren; maar wij vrouwen, kunnen altoos wel eenige uitvlugten vinden, om onze confidentie geheim te houden.

Ja, mijne vriendin! ik ben met cecilia verzoend - alles is vergeeten en vergeeven. - Mijn hart klopte hoorbaar, toen ik haar, vergezeld van vriendenheim, zag naderen. - Zij verbleekte als een stervend misdaadiger, en wierp zich aan mijne voeten. - ‘Cecilia! - cecilia!’ was alles wat ik uitstamelen kon - ‘geene slaafsche vernedering.’ - Ik ondersteunde haar. - ‘Louize!’ riep zij uit, ‘altijd dierbaare louize! kunt gij nog medelijden hebben met haar die uwe dierbaare rust verstoorde - met de moordenaaresse van alle uwe genoegens? - Ik kome hier, opdat gij mij mijne misdaad zoudt verwijten, waartoe gij alle billijke reden hebt, en ik dan de kalmte mag ondervinden, om, zonder door u gehaat te worden, de eeuwigheid intestappen.’

Ik. ‘Cecilia! miskent gij louize? - Mijn mond zal u geene vernedering doen hooren, ô neen! - mijne bleeke wangen - de vervloogen blos mijner vrolijke jeugd, zullen u genoeg ten verwijte strekken. - Ik hoop dat uw berouw oprecht is, en dat gij uit de rampen, die uwe ontrouw mij berokkend heeft, genoeg geleerd zult hebben, om u voor zulke gevaarlijke klippen te mijden; te meer daar gij er zelf de wrange vrugten van gesmaakt hebt! -

[pagina 411]
[p. 411]

Welaan! indien gij mij voordaan overtuigt van uwe welwillendheid, zoo zal, na verloop van tijd, onze verwelkte vriendschap weder herleeven. - - Zie daar mijne hand - ik vergeef u uwe misdaad!’ - -

Zij. ‘Grootmoedige louize! uwe reden verstomt mij - zoo veel goedheid - - ach! vriendin! eeuwige dankbaarheid zal mij, voor altijd, aan u verbinden. - Voedt gij nog achting voor cecilia?’ -

Ik. ‘Wanneer ik ophield u te achten, gelooft gij dan niet, dat ik u nimmer zou hebben willen zien? - of zoo ik wraakzuchtig ware, dat ik u slechts zoude gezien hebben, om u mijne rampen te wijten? - Neen, ik ben in de vriendschap als in de liefde, die dezelve eens bezit, kan zeker zijn, die te bezitten voor het leven.’ -

Geheel aandoening omhelsde zij mij - en daarna spraken wij van het voorleedene niet meer, dan om ons de aangenaamheden te herinneren. -

Zij is bij vriendenheim gelogeerd, maar komt mij daaglijks bezoeken. -

ô! Hoe verlang ik naar den tijd dat ik mij bij u bevinden zal - nu geduld! nog eenige dagen, en gij zult omhelsd worden, door

 

Uwe standvastige Vriendin,

 

louize.

 

P.S. Maak mijn compliment aan mijn Heer den Brievenkijker.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken