Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 6 (1842)

Informatie terzijde

Titelpagina van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 6
Afbeelding van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.37 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 6

(1842)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

Brokken uit een oud geneesboek der XIVe eeuw.

I.

Epilencia in latine bediet in vlaemsceGa naar voetnoot1 groet evel, ende derreGa naar voetnoot2 es drie maniere... Enege meesters orconden dat lubGa naar voetnoot3 van den hase gedronken geneest deze ziecheit. Noch. Men vint in den buuc van der swaluwen ionge een root steenkijn: dat gedragen over hem die de ziecheit heeft, hi geneest. Noch. Nemt een wolfs huut ende gorde hem daer met, dat bewartene dat hi niet en valt van den evele, also lange als hire met gegordt es. Noch. Nemt enen groenen puudGa naar voetnoot4, ende cloeftene met enen messe over den rugge, ende nemt al die inadrenGa naar voetnoot5, entie verwimpeltGa naar voetnoot6 in een root coolblat; dit berntGa naar voetnoot7 in een nuwen pot wel bestopt, so dattie rooc niewertGa naar voetnoot8 uut en mach, ende verbernet wel te pulvere, ende gevet den zieken drinken met goeden wine, die wileGa naar voetnoot9 hi es int ongemac. Dit doet een werf, ende en diedetGa naar voetnoot10 niet, so doet also anderwerf van een andren pude, ende doet dit so lange tote hi genesen es. Noch. God gaf den drien coningen, dien versochtenGa naar voetnoot11, so wie dat hare namen droege over hem bescreven, dat hi niet en soude vallen van den evele, Jaspar, Melchior, Baltazar.

II.

Morfea es een smette, die comt in die huut, ende si comt van vortenGa naar voetnoot12 voetsele, ende daer die plecke staet in de huut dar es

[pagina 106]
[p. 106]

lazerie int vleesch. SomeGa naar voetnoot1 die plekken sijn wit, some root, ende some sijn si swert. Die swerte plecken comen van melancolie, entie witten comen van fleumen, entie genesen node. Ende die rode comt van bloede of van colera, ende mogen si genesen dat mach men dus proeven. Men steke een naelde in de huut van der plecken, ende comter bloet ute, so mogen si genesen, ende gaeter water uut, so en mogen si niet genesen.

III.

Sorpido ees een ongemac dat men heet zeterGa naar voetnoot2 ende inpigo, ende weet dat dese twee ongemake comen van heter materien, ende sijn bernde, ende zere gevarwet. Deze twee specien sijn van den geslachten van lazerien ende van Morfea.

IV.

Van DropenGa naar voetnoot3, willic u een deel bescriven. In dropen of in ioocsele, eist dat die sake comt van bloede, men sal doen laten ter adren, ende comt die sake van humoren men salse purgieren. Hierna sal men bade maken ende doen int bad Averone, Savie, Alsene, Ellecampane, Sanctorie, of men sal een bad maken, daer men sal in doen sulfer ende sout.

V.

Sal sacerdotale, dat orbordenGa naar voetnoot4 die papen, in dien tijt dat Ely de prophete was, jegen den hoofdswere, ende iegen die ogen, ende iegen den tantswere, ende iegen fleume in die mage, ende iegen die hoeste, ende iegen corten adem, ende maect in den mond goeden roke, ende houdt dat herte gesont. Men sal nemen gemeine olye of olye van olijven 16 1/2, Canele 1 1/2, Gingebere, Amoni, Piretri, Comijn amer, Peper, Sileris, Ysopi, Origani, CoelneGa naar voetnoot5,

[pagina 107]
[p. 107]

elcs 1 1/2. Dit suldi wel poedren en stroyent op al die spise die men eet.

VI.

Een plaester van orienten, dat maect men dus. Nemt tarwen bloeme enen lepel vol, ende tempertse in wine, gelijc oft ware wellingeGa naar voetnoot1, ende dan stellent opt vier in ene panne, ende dan doeter toe wit harst also groot alse vier haselnoten, ende swert pec also groot alse een haselnoot, ende ziedent totet dicke wert, ende altoes roerende opt vier, ende dan doent van den viere, altoes roerende tote dat cout es. Ende wet dat meester Lantfranc dese zalve visierde. Dit plaester heilt zere wonden.

VII.

Dese zalve maecte meester Jan Braemblat, ende hi seit dat hise geeft tetene alse hi den gewonden verbonden heeft ende gedwagenGa naar voetnoot2 met wine of met aysine. Nemt hontsrebbe, cincwy, smerewortel, pinpenele. Dese cruder sal men stoten, ende tsap uutwringen, ende dan sal men dat pastGa naar voetnoot3 te viere doen met vier pont crucebotren, dats botre gemaect binnen den drien dagen als men cruce dragetGa naar voetnoot4, ende dan sal men zieden een lang wile, met zoeten viere, ende dan zienGa naar voetnoot5 dor een doec, ende tpast wech werpen. Dan sal men nemen tsap datter uut gewrongen was, ende ziedent metter botren, ene lange wile, met zoeten viere, ende dan van den viere doen, ende gietent up couden borneGa naar voetnoot6 ende latent coelen, ende daerna sal men dwater uutdrogen, ende bestedent.

VIII.

Die mensce die leget in ziecheiden, ende men hem tast sinen puls, gaet hi effene ende zoetelec, so es men in hopen dat hi sal genesen, ende termineren, ende trecken ter baten. Ende slaet hi oec twee slagen enten derden oneffene, die oneffen slach bediet die doot. Ende als men comt totten zieken, ende men tast den puls, ende men gevoelt bi der manieren van der hitten, die hi

[pagina 108]
[p. 108]

over hem heeft, so sal menne coelen met medecinen. Ja, es hi te pointe also dat hise nemen mach. Maer es hi so cranc van herten, ende van naturen, ende dattie ziecheit sterker es dan die conplexie van den mensce, so sal men zien of men der naturen gehulpen mach. Ende eist dat men devel onder mach bringen, entie nature boven bliven mach, entie ziecheit onder gaet, die mensce moet genesen bi naturen. Maer alse die ziecheit verwint, ende nature onder hout, so jugiert den mensce ter doot.

Die meester, die zieken visiteert, ende hem dunct datter vrese ane es, so geve hem goeden raet, ende medicinere tirst ander zielen. Ende alse hi die medecine heeft genomen, die der zielen toe behort, so sal men den zieken beginnen te troesten met goedertierenheiden, ende volgen hem al sijns willen. Ende es hi verhit, men salne coelen van buten ende van binnen, met dingen die nuttelijc sijn, na dattie zieke gedragen mach. Ende es hi vercoudet so salmene verwarmen met allen medecinen, ende met cyropen, die verwarmen mogen. Ende dat suldi altoes doen met wijsheiden ende met bescedenheiden.

 

Uit een handschrift van het jaer 1351, in-klein quarto, op perkament, ter koninklyke Bibliotheek te Brussel, door my beschreven in de Bibliotheca Hulthemiana, vol. VI, p. 45, no 193.

 

J.F. WILLEMS.

voetnoot1
In vlaemsce. Zeer zelden vindt men in de oude schriften der XIIIe en XIVe eeuw dezen naem gebezigd. Gewoonlyk zeî men in dietsce.
voetnoot2
Derre, daervan.
voetnoot3
Lub, lebbe, libbe, maegzuer. De zwitsers noemen het Kaeslab, om dat er den kaes meê gemaekt wordt. Zie Stalder's Schweizerisches Idiotikon, verbo Lubb.
voetnoot4
Puud, kikvorsch.
voetnoot5
Inadren, binnenaderen.
voetnoot6
Verwimpelt, wentelt.
voetnoot7
Dit bernt, brandt dit.
voetnoot8
Niewert, nergens.
voetnoot9
Die wile, terwyl.
voetnoot10
Diedet, gedijdt het.
voetnoot11
Dien versochten, die hem bezochten.

voetnoot12
Vorten, rot.
voetnoot1
Some, soms of sommige.

voetnoot2
Zeter. By geen onzer etymologisten bekend; vermoedelyk een huidziekte. In het Bayerisches Wörterbuch van Schmeller vindt men Zettern, die excremente unwillkürlich weggehen lassen. Kiliaen heeft mentagra op Ceter.

voetnoot3
Dropen, de drop, engelsch dropsy, is de waterzucht. Kiliaen vertaelt ook drop door paralysis.

voetnoot4
Orborden, gebruikten.
voetnoot5
Coelne, keulne, keule, by Kiliaen: Cunila, satureia, thymbra herba.

voetnoot1
Wellinge, soort van zop of zuipen.

voetnoot2
Gedwagen, gewasschen.
voetnoot3
Past, deeg, fr. pâte.
voetnoot4
Als men cruce draghet, binnen de drie kruisdagen.
voetnoot5
Zien, trekken, doorhalen; het hoogduitsche ziehen.
voetnoot6
Borne, bronwater.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken