Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Door arm Vlaanderen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Door arm Vlaanderen
Afbeelding van Door arm VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van Door arm Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.76 MB)

ebook (4.59 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/reportage
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Door arm Vlaanderen

(1903)–August De Winne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De Katoenspinnerij

Wij gaan voort onze inlichtingen bij M. Varlez te nemen.

Het katoen dat in de fabriek kwam onder den vorm van balen, is nu volledig gekaard en wordt als op bobijnen gewonden koordjes aan de werklieden der spinnerij geleverd. De koordjes moeten nu gesponnen worden.

Het spinnen geschiedt op twee verschillende manieren: nu eens door mannen op getouwen die men ‘zelfwerkende spinmolens’ (self acting mules) noemt, dan weer door vrouwen op de getouwen ‘trostle’, meer bekend onder den naam van ‘continus’.

De continuspinnerij maaktte Gent een zeer grooten

[pagina 89]
[p. 89]


illustratie
een tapijtenwever


[pagina 91]
[p. 91]

vooruitgang. Er gaat geene week voorbij of eene nieuwe continuspinnerij wordt geopend en oude of kleine self-acting getouwen worden door continus vervangen. De vrouwenarbeid neemt meer en meer de plaats in van het mannenwerk. De oorzaken hiervan zijn de lagere loonen gevoegd bij eene grootere voortbrengst; het continuspinnen brengt 20 p.h. meer op.

Het katoen dat, op groote bobijnen gewonden, van de kaarderij komt, moet omgewerkt worden in een min of meer fijnen draad, fijnheid die afhangt van de wringing waaraan men hem onderwerpt. Wij kunnen in de technische bijzonderheden dezer bewerking niet treden. Wij zullen ons er bij bepalen te zeggen, dat het weefgetouw uit twee deelen bestaat: een vaststaand gedeelte dat de bobijnen der kaarderij draagt, en een beweegbare wagen die in zijn loop, door opvolgenlijke verwijdering en toenadering, den draad wringt en hem windt op de spoelen of klossen, die door de spillen van den wagen gedragen worden.

Deze getouwen hebben een veranderlijk getal spillen; de oude getouwen hadden er slechts 200 of 300; nu zijn er nog in werking met 400 spillen, terwijl de meerderheid 800 of 900 spillen telt en sommige getouwen zelfs 1244 spillen dragen. Men begrijpt gemakkelijk dat voor zoo weinig op elkander gelijkende werktuigen, de loontarieven ook erg verschillen.

Het bewaken en het besturen van den gang van zijn getouw, is het bijzonderste werk van den spinner; hij moet ook de kleine stoornissen van zijne mekanieken herstellen en de gebroken draden weder vast binden; in dit werk wordt hij geholpen door een of

[pagina 92]
[p. 92]

twee draadjesmakers die hem toegevoegd zijn: de monteerder helpt ook, maar heeft voor bijzondere rol de versche bobijnen en klossen op de spoelen te plaatsen, wanneer zij door het wegnemen van ontrolde bobijnen of van met draad voorziene klossen ledig komen.

Deze twee, drie of vier werklieden, die gelast zijn een of twee getouwen te besturen, werken samen, en in al de Gentsche fabrieken worden zij betaald volgens het gewicht der gesponnen stof en de fijnheid van den draad.

De werklieden en de werksters werden vroeger bestolen op de hoeveelheid hunner voortbrengst, want het was hun verboden het wegen der gesponnen stof bij te wonen. Men herinnert zich de geruchtmakende ondervraging van Anseele over dit onderwerp, in 1894 gedaan, en de wet die ze bekrachtigde en slechts in 1901 afgekondigd werd.

De monteerder en de twee draadjesmakers winnen een vast loon, dat per uur en per week berekend wordt, welke ook de voortbrengst van het getouw weze; het overblijvende der voortbrengst wordt aan de spinners gegeven.

Volgens M. Varlez zijn de loonen, vooral die der spinners, zeer verschillend. De spinners winnen gemiddeld van 18 tot 40 franken; het loon hangt af van de bekwaamheid der werklieden en van de fabrieken. Uit eene statistiek, vroeger door de vakvereeniging opgemaakt, blijkt dat het gemiddeld loon de 25 franken niet bereikt in drie fabrieken, dat het de 25 franken nabij komt in vier, de 28 franken in twee, en 33 tot 35 franken bedraagt in de drie laatste inrichtingen.

[pagina 93]
[p. 93]

Hier is alleen spraak van wevers op twee getouwen. Maar voor deze gemiddelde loonen mag men niet vergeten dat in verscheidene fabrieken een dertigtal wevers gevonden worden die slechts op een getouw werken, en 18 tot 22 franken per week betaald worden.

Er zijn drie reeksen draadjesmakers: vooreerst de groote draadjesmakers die allen, of bijna allen meerderjarig zijn. Zij winnen 15 tot 20 franken per week, het drinkgeld door den spinner betaald inbegrepen. De halve draadjesmakers die dikwerf ook volwassen werklieden zijn, winnen 8 tot 15 franken per week met het drinkgeld.

Eindelijk is aan iederen spinmolen een monteerder verbonden; het is een kleine leerjongen die 4 tot 8 franken weekloon en drinkgeld verdient.

Zooals wij reeds zegden, wordt de tot nu toe bevoordeeligde toestand der katoenspinners bedreigd door de continuspinsters.

Het werk der continumolens gelijkt nog al wel aan dat der self-acting machienen, behalve dat de beweeglijke wagen verdwijnt, en dat de draad onophoudelijk gewrongen en opgewonden wordt, zonder onderbreking; daarbij gebeuren deze twee laatste bewerkingen gelijktijdig. De draad wordt gewonden op spoelen, lange houten bobijnen, die rechtstreeks naar de weverij gezonden worden.

De continuspinsters worden per stuk betaald, en mogen bijna overal - waarschijnlijk sedert Anseele's ondervraging - persoonlijk het wegen van hun werk bijwonen.

De helpsters worden gewoonlijk per uur betaald. Het onderscheid tusschen spinners en draadjesmakers, dat bij de mannelijke werklieden zoo

[pagina 94]
[p. 94]

gemakkelijk kan gemaakt worden, is bijna onmogelijk bij de vrouwen.

In sommige fabrieken werkt geheel de zaal, of daaromtrent, onder de leiding eener meesteres, en al de werkmeisjes zijn helpsters, of zij een getouw besturen of niet. Elders worden al de spinsters per uur betaald, net gelijk de draadjesmakers.

De loontarieven der katoenspinsters worden ongeveer op dezelfde manier vastgesteld, als deze der spinners. Het loon is min of meer groot naar gelang het nummer van den draad, maar verschilt van fabriek tot fabriek. Overal echter zijn de loonen der vrouwen gevoelig lager dan die der mannen. Het spinnen van 100 kilogrammen draad nr 20 kost aan de fabriek 5 fr. 15 op de self-acting, en 3 fr. 75 op de continus. Volgens eene lijst, opgemaakt door de werklieden voor een weverscongres dat te Manchester plaats had, is het gemiddeld loon van eene spinster en van hare monteerster, tusschen 13 fr. 44 en 18 fr. 20 per week begrepen. Men mag niet uit het oog verliezen, dat het hier het loon van twee werkmeisjes geldt. M. Varlez duidt ieders deel niet aan.

Sommige draden, die men sterker wil maken, of die voor bijzondere doeleinden bestemd zijn, worden niet alleen gewrongen, maar ook nog getwijnd.

Evenals voor het spinnen wordt dit werk door mannen of door vrouwen uitgeoefend, het meest echter door de laatsten; de mannelijke twijnders worden meer en meer door werkeloosheid bedreigd.

Wat de vrouwen betreft, zij zijn soms uren en dagen werkeloos, daar de hoeveelheid te twijnen draad zeer veranderlijk is.

[pagina 95]
[p. 95]

Het loon wordt ongeveer op dezelfde schaal berekend als dat der spinners en der spinsters.

Gelijk wij reeds vroeger hebben aangestipt, wordt de voortgebrachte draad gewonden op groote bobijnen, op spoelen of op klossen in licht bordpapier. In het laatste geval worden de klossen bijna altijd rechtstreeks naar de haspelzaal gedragen.

In het tweede geval zijn de spoelen bestemd, in het weefgetouw gebruikt te worden zooals zij zijn. Zij worden op geregelde wijze in groote bakken gerangschikt door de spoelinleggers, eenvoudige handwerkers wier loon gewoonlijk 19, 20, 21 en zelden 22 centiemen per uur bedraagt.

In deze hoedanigheid on tmoet men soms vroegere spinners of wevers, die door hoogen ouderdom verhinderdzijn een werk uit te oefenen dat behendigheid en lenigheid vergt.

Even als alle handwerkers, worden deze arbeiders per uur betaald.

De haspelaarsters winden den draad der klossen op haspels van een bestendigen diameter; aldus vormen zij groote strengen, die bestemd zijn ingepakt, of naar de ververij of bleekerij gedragen te worden.

De haspelaarsters zijn allen of bijna allen volwassen werkvrouwen, en meestendeels gehuwd; zij worden per stuk betaald naar het gewicht of het getal gehaspelde strengen, en ook volgens het nummer van den draad.

Van den draad, door de haspelaarsters in strengen vereenigd, worden pakken gevormd door de inpakkers. Het loon dezer laatsten verschilt tusschen 20 en 30 centiemen.

Hier eindigen de bewerkingen van het spinnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken