Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Overblyfselen van echtgeluk (1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van 	Overblyfselen van echtgeluk
Afbeelding van 	Overblyfselen van echtgelukToon afbeelding van titelpagina van Overblyfselen van echtgeluk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Overblyfselen van echtgeluk

(1801)–Pieter van Winter, Nic. Simonsz.–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

Aan den weledelen heer Pieter van Winter, N.S.Z.
Na het ontfangen van zekere twee vaerzen, door zyn wel ed. my toegezonden.

 
Is 't mooglyk! klapwickt nog, in zo veel tegenheden,
 
De Venuzynsche zwaan?
 
Heeft dan de schoone kunst geen schipbreuk nog geleden
 
In zulk een' staatsörkaan?
 
Hoe hebt ge my verrast met uwe kunstgeschenken,
 
Myn waarde Meҫenaat!
 
Dan ach! de kunst uws vriends deed me aan myn' zielsvriend denken,
 
Thans in volmaakter staat.
 
Dit scheurt de hartewond, nog pas gestelpt, weêr open,
 
En traan by traan vliet neêr!
 
Doch muhl is voor geen vloed van traanen weêr te koopen:
 
Hy leeft voor de aard' niet meer.
[pagina 23]
[p. 23]
 
Dan ach, van winter! wie in dezen tyd moog' zingen,
 
Myn zangster zwygt en zucht:
 
Zy ziet de stille rust uit land en vesten dringen,
 
Terwyl de welvaart vlugt.
 
'k Besef nog al 't verlies van braaven muhl geleden,
 
Die zuil der koopvaardy;
 
Den luister van zyn' stam; een baak van reine zeden;
 
Eene eer der maatschappy;
 
Een' vriend van 't mensdom, die in aller onspoed deelde,
 
En 's naasten lyden droeg;
 
Wien niets zo zeer als 't zoet van 't waare weldoen streelde,
 
Ook eer de nood hem vroeg;
 
't Orakel van zyn' tyd, tot wien zich de onschuld keerde,
 
En wyzen raad verkreeg;
 
Een beeld der achtbre trouw, voor wien, wie andren deerde,
 
Welras verstomde en zweeg;
 
Een' minnaar aller kunst en eedle wetenschappen;
 
Een' vaardigen Meҫeen
 
 
Van elk, die 't spoor der eer vol moeds poogde in te stappen,
 
Of waar verdienste in scheen;
[pagina 24]
[p. 24]
 
Een paerel in den kring der vriendschap, die haar waarde
 
In zyne waarde vond,
 
Waar gulle oprechtheid zich aan bondig oordeel paarde,
 
En 't zoete aan 't nut verbond.
 
Doch, schoon ik dit beseffe, en 's mans verdiensten eere,
 
Wat baat een flaauwe klagt?
 
Geen woorden drukken uit hoe hoog ik muhl waardeere,
 
En zyne deugden acht.
 
Dan nog, ô zaalge ziel! hoe noode ik u mogt derven,
 
'k Misgun de rust u niet,
 
Die gy in 't oord der vreê thans stoorloos moogt verwerven,
 
Waar 't oog geen lyden ziet;
 
Waar gy, ter regter tyd de onrustige aarde ontweken,
 
Aan 's levens overzy',
 
De zalige eendragt vond in wenschelyker streeken,
 
In heilger maatschappy.
 
Dan hoe! wie stoort myn klagt, en brengt een blyder tyding,
 
Te midden in den druk?...
 
Straks deelde ik in uw leed; thans in uw zielsverblyding.
 
Van winter! welk geluk!
[pagina 25]
[p. 25]
 
Gy ziet thans een' zoon, een' eersten zoon geboren,
 
Uit uw' gewenschten echt!
 
Dit heil had 's Hemels gunst nog aan uw' stam beschoren,
 
En voor u weggelegd.
 
Zo daalt en ryst de schaal van 't onbestendig leven,
 
En wisselt zuur met zoet.
 
Is dan alle aardsch geluk met aardsch verdriet doorweeven.
 
Het leed word ook geboet.
 
Moest uw geliefde gaê voorheen den dood beweenen
 
Van vader jozua;
 
Was korts uw beider vreugd met braaven muhl verdwenen,
 
Een telgje heelt die schaê.
 
Wy zien in uwen zoon hen beiden weder leeven;
 
Terwyl de koopvaardy
 
Zich vast, in blyder hoop, haar' steun ziet weêrgegeeven
 
Aan 't handeldryvend Y.
 
De Algoedheid wil 't herstel der blyde moeder spoeden,
 
En, tot uw beider vreugd,
 
Dit dierbaar telgje voorts voor allen ramp behoeden
 
In zyne tedre jeugd.
[pagina 26]
[p. 26]
 
Zie, zie hem, in den bloei der mannelyke jaaren,
 
Waar hem de roem verbeid,
 
't Voorouderlyk geslacht gelukkig evenaaren,
 
Door deugd en kloek beleid.
 
Zo zal hy voor zichzelv' de rykste vruchten leezen
 
Van 't zaad, door hem gekweekt,
 
En 't voorwerp van elks liefde en duurzaame achting weezen,
 
Zo lang verdienste spreekt.
 
Zo zal hy, bovenal, des Hoogsten gunst verwerven,
 
Die 't kroost der vrouwen acht.
 
Zo zal myn dierbre muhl weêr leeven, na zyn sterven,
 
In 't waardig nageslacht.

m.l. griethuizen,

geb. carelius.

1788


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Maria Louiza Griethuizen-Carelius

  • over Pieter van Winter, Nic. Simonsz.


datums

  • 1788