Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een booze stiefmoeder! (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een booze stiefmoeder!
Afbeelding van Een booze stiefmoeder!Toon afbeelding van titelpagina van Een booze stiefmoeder!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (19.87 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.G. Kesler



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een booze stiefmoeder!

(1922)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

Hoofdstuk IV.
De Crisis.

Toen mevrouw Hemmink den volgenden morgen thuis kwam, waren haar dochtertjes al naar school. Ze sloeg niet zooveel acht op het mishandelde bloementafeltje als ze anders zou gedaan hebben. Ze was doodmoe, en had blijkbaar moeite op de been te blijven. Den heelen nacht had ze bij haar zuster gewaakt. 's Morgens was de dokter gekomen, en had de zieke voor behouden verklaard. Toen ze die geruststellende mededeeling gehoord had, was Mevrouw gauw naar huis gegaan, in de hoop haar meisjes nog even te kunnen zien. Maar ze trof het slecht, de kinderen waren juist op weg.

‘Ik ga wat rusten, Line,’ had ze gezegd, ‘roep me maar om twaalf uur.’

‘Best, mevrouw!’

Om halfeen, toen de meisjes uit school kwamen, was haar moeder nog niet op.

‘Is moe thuis?’ had Dora dadelijk gevraagd.

[pagina 26]
[p. 26]

Line had wel geknikt, maar ze hadden toch wel dadelijk gemerkt, dat er iets bijzonders was.

‘Slaapt Moe nog?’ had Annie gevraagd, en het klonk teleurgesteld, want ze brandde van verlangen, haar moeder een zoen te geven, en haar om vergeving te vragen voor haar woestheid.

‘Ja, uw Moe slaapt nog,’ zei Line, ‘maar......’

‘Wat?’ vroeg Dora ongerust.

‘Ik weet niet wat er is,’ zei Line omslachtig, ‘en óf er eigenlijk wel wat is. Uw Moe had me gevraagd haar om twaalf uur te roepen. Nu, dat deed ik. Klokslag twaalf tikte ik op de deur. Anders, dat weet u, is uw Moe dadelijk bij de hand. Maar nu kreeg ik geen antwoord. Eerst dacht ik, dat het van de vermoeidheid was, want zoo'n nacht achtereen waken gaat je niet in je koude kleeren zitten, maar......’

Vier groote oogen zagen angstig naar haar op, en drongen er zwijgend op aan, dat ze toch voort zou gaan met haar verhaal.

‘Maar toen ik nog eens getikt had en nóg eens, deed ik de deur voorzichtig open. En daar lag uw Moe in zichzelf te praten, met een hoogroode kleur. Ze sloeg de oogen op, toen ik binnenkwam, maar zei niets dan: “Water!” Nu, ik heb haar dadelijk te drinken gegeven. Meer kon ik niet doen, ik kon niemand waarschuwen, en van huis kon ik niet gaan; ik ben blij, dat u er is.’

‘Ik zal naar den dokter gaan,’ zei Dora flink, en weg was ze. Ze draafde de straat over, haar hart klopte en ze raakte heelemaal buiten adem, maar daar gaf ze niet om. Ze rustte niet, voor ze het huis van den

[pagina 27]
[p. 27]

dokter bereikt had; maar toen ze hem eindelijk te spreken had gekregen, kon ze geen woord uitbrengen in het eerst, en barstte in schreien uit.

Annie had dadelijk naar haar moeder gewild, maar Line had het haar ontraden. ‘Mevrouw rust nu even,’ had ze gezegd, ‘wacht maar tot de dokter er geweest is. Als je liever eens bij je oom aanliep, en het zeggen ging, dat uw Moe ziek is?’

Het was Annie nog een kleine troost, dat ze tenminste van dienst kon zijn. Toen ze terugkwam met haar oom, was de dokter er nog. Hij vreesde zeer voor influenza, maar kon nog niets met zekerheid zeggen.

Dien middag aten de meisjes weer alleen. Den volgenden dag kwam haar vader over; hij was gewaarschuwd door zijn zwager. Toen zaten ze wel met hun drieën aan tafel, maar wat was het een treurig samenzijn, nu Moeder ziek lag!

Anders was het een feest als Pa thuis was, prettiger dagen kenden de meisjes niet. Nu zaten ze aan tafel, zonder eetlust en bijna zonder wat te zeggen.

De ziekte verergerde. Er kwam een verpleegster in huis en Grootmoe kwam over. Het was een lange reis voor de oude dame. Ze woonde in Geuldorp, een plaatsje bij Maastricht. Eens per jaar deed ze anders de reis naar Amsterdam, namelijk in September, als haar dochter jarig was.

Wat was het stil en leeg in huis, niettegenstaande al die menschen! Dora en Annie kenden het haast niet meer. Het was of ze aan elke kamer konden zien, dat de vrouw des huizes ziek lag. De planten kwijnden, omdat niemand er aan dacht ze water te geven. Over

[pagina 28]
[p. 28]

de vogelkooi was een doek gehangen, omdat het zingen van den kanarie de zieke hinderde. Ieder was in een gedrukte stemming, de meisjes zelf niet het minst.

Ze gingen naar school en maakten, thuis komend, haar werk zoo goed ze konden. En ze verbaasden er zich telkens over, dat het zoo gauw af was. Het was ook haar eenige afleiding. Spelletjes vlotten niet. Wat was de avond lang en eentonig. En hoe jammer, dat ze niets voor haar arme, zieke moeder konden doen. Ze deden beiden haar best zich zóó te gedragen, als ze wisten dat haar moeder graag zien zou. Nooit waren ze op school ordelijker en vlijtiger geweest. Ze hadden graag alles voor haar moeder over gehad, en het speet haar dikwijls, dat ze dat niet beter konden toonen.

Het treurigste oogenblik van den heelen dag was dat, waarop ze 's avonds gingen slapen.

Haar vader en haar grootmoeder zaten dan beneden bij het ziekbed, Line had het druk, en de meisjes gingen alleen naar haar slaapkamer. Zwijgend ontkleedden ze zich en dan legden ze zich ter ruste met een bedroefd hart.

‘Wanneer zal Moedertje ons toch weer eens naar bed brengen?’ vroeg Dora op een avond, zoodra ze alleen waren.

Annie zuchte diep. ‘Als Moe weer beter wordt, zal ik altijd mijn best doen en goed oppassen,’ dacht ze.

En Dora zei tot zichzelf: ‘Ik heb Moe zoo dikwijls bedroefd en verdriet gedaan; als Moe blijft leven, zal ik toonen dat ik van haar houd, en alles doen zooals zij wil.’

Tegen elkaar zeiden ze niet van haar plannen, maar

[pagina 29]
[p. 29]

toch schenen ze die van elkaar te raden; ze kibbelden nooit in die dagen, zooals anders weleens gebeurde, en waren hulpvaardig en gedienstig.

‘Wat zal het een heerlijke avond zijn, als Moe ons weer eens goedennacht komt kussen!’ zei Annie, terwijl ze de handen vouwde.

Dora gaf haar zusje een zoen: ‘Ga nu slapen,’ zet ze, ‘misschien is Moe morgen wel veel beter, de dokter heeft gezegd dat vannacht de crisis zou komen.’

‘De crisis,’ vroeg Annie, ‘wat is dat?’

Dora had het woord gebruikt, zonder zelf recht te weten wat het was; ze had het van Line gehoord. Maar ze begreep toch wel ongeveer, wat het zeggen wou. ‘De crisis is het hoogste punt van een ziekte,’ legde ze uit. ‘Dan kan de zieke opeens beter of erger worden. Net als bij Tante.’ zei ze, blij dat dit haar inviel; ‘den nacht, dat Moe bij tante waakte, kwam ook de crisis. Tante is gelukkig beter geworden. Ik hoop, dat het met Moe ook zoo goed afloopt......’

Annie luisterde al lang niet meer. Ze vond het niet prettig, als Dora haar iets uitlegde; meestal begreep ze het dan toch nog niet, omdat Dora het altijd zoo half deed, zoo vaag, heel anders dan haar moeder.

Ze behield haar eigen idee over dat woord. Ze stelde zich de crisis voor als een engel in het wit, die 's nachts met zachten vleugelslag de ziekenkamer binnenruischte, de pijnen stilde en gezondheid bracht.

Werkelijk werd dien nacht het lot van de arme lijderes beslist. Maar het was niet de engel, waarvan Annie gedroomd had, het was de engel des doods, die onmerkbaar naderkwam.

[pagina 30]
[p. 30]

Toen de meisjes 's morgens wakker werden, stonden haar vader en grootmoeder voor haar bed. Dora zag het al aan de bleeke, beschreide gezichten, wat ze te vertellen hadden, en Annie begreep het ook met plotselingen schrik: haar arm moedertje was ingeslapen voor goed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken