Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn roman (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn roman
Afbeelding van Mijn romanToon afbeelding van titelpagina van Mijn roman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.91 MB)

Scans (30.42 MB)

ebook (3.91 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn roman

(1901)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

V.
Tobberij.

Ik trof het. Alles was in de badkamer aanwezig. Door Martha's goede zorg stond er zelfs een flinke ketel met water te koken.

Toen ik om elf uur op het punt stond, naar beneden te gaan, voelde ik me echt lekker. De morgenstond heeft goud in den mond, wordt wel eens beweerd, en dat is ook zoo. Je kunt 's morgens zoo prettig en flink zijn, dan merk je, dat je kracht hebt en je hebt behoefte die te uiten. Voorloopig wou ik een stevig ontbijt gaan gebruiken, dan een loopje maken, wat schaadde de regen! En dan zou het juist tijd zijn om naar Rina Mannink te gaan, bij wie ik den dag zou doorbrengen.

Eigenlijk trof ik het met het weer, want een toonbaren wintermantel heb ik niet, wel een goeden, degelijken waterproof. Mijn jagershoedje ging met den regen ook best. Wij hebben eigenlijk altijd kleeren, die meer op slecht dan op goed weer zijn berekend.

Ik zette het raam van ons slaapkamertje hoog

[pagina 22]
[p. 22]

open. Kolossaal, wat spatten die druppels op de vensterbank! Heerlijk! Ik stak mijn hoofd eens uit het raam, keerde mijn gezicht naar boven, zoodat het nat werd, en tuurde tevreden naar de loodgrijze wolken. De frissche douche deed me goed, maar mijn nekspieren werden moe, en toen een dikke droppel juist op mijn neus lekte, liet ik het er maar bij.

Ik keek eens in den spiegel naar de regenspatjes, die als diamantjes in mijn donker kroezig haar schitterden. Het is grappig, dat mijn haar meer krult naarmate het weer vochtiger is. Dien dag tenminste zat er een wilde sprong in.

Vóór ik het slaapkamertje ging verlaten, zag ik het nog eens rond. Het bed had ik afgehaald, de waschtafel zoo-zoo in orde gemaakt. 't Was welletjes, Jo kon tevreden zijn.

O, daar lag mijn nachtpon nog, een paar keer had ik al over dat vervelende ding heengeloopen, eens was ik er bijna over gevallen. Ik raapte ze nu maar op en sloeg ze zoo'n beetje in elkaar.

Waarvoor die dingen zoo onmogelijk lang zijn, begrijp ik niet. Ze zijn zoo onhandelbaar. Je kunt ze niet opvouwen.

Hè, dat was weer in orde! Maar opnieuw struikelde ik. Wat was dat nu voor een ding, waar mijn voet in haakte? - Mijn schooljurk van den vorigen dag.

Kregel nam ik ze op. Zoo kon je wel eeuwig aan het werk blijven. De lus was er afgebroken. Ik hing ze op aan de mouw, dat lukte.

En ik ging maar gauw heen, zonder verder rond te zien in het kamertje, je kon nooit weten hoe er nóg wat zijn zou.

[pagina 23]
[p. 23]

Met een zucht van verlichting deed ik de deur dicht. Waarom hadden menschen altijd zooveel te doen? De bloem ontplooit haar blaadjes, en haar toilet is gemaakt. De vogel pikt eens in zijn veeren, als hij heel mooi wil zijn. Het paard schudt zijn manen en rent hinnikend de wei in. Maar ik wou me niet langer kwellen door te denken aan volbrachte plichten. Alles was nu afgeloopen, alleen.... Ja, een klein gaatje zat er in mijn kous. Dat was vervelend. Ik loop niet graag met kapot goed, maar het verstellen is dikwijls nog naarder.

In een onbewaakt oogenblik, hadden Martha en ik eens de zorg voor onze kousen op ons genomen, omdat Moe al zooveel te doen had. De heele week lagen die dingen dan klaar en waren me een ergernis. ‘Als ik nu maar op jullie aankan,’ had Moe gezegd.

Nu, ik zou ze wel doen dien avond, het gaatje was maar klein. En in 't vervolg zou ik ze stellig Maandag in orde maken.

Ik liep holderdebolder de trappen af, hopende dat ze beneden maar klaar zouden zijn. Want ik vind niets onpleizieriger dan een onaankante kamer, vooral 's Zondags.

Ik hield toch veel van netheid en orde en vriendelijke gezelligheid....

Jo lag op den grond geknield te vegen. Een stofwolk kwam me uit de kamer tegemoet. Ba! Wat zijn er toch nare dingen in de wereld!

In de keuken was Moe bezig de lamp te vullen. Ik kon zien, dat ze weer gehuild had.

‘Morgen, Moeke!’ zei ik hartelijk en ik gaf haar een zoen, ‘u hebt toch geen hoofdpijn?’

[pagina 24]
[p. 24]

Op eens had ik spijt, dat ik zoo laat was opgestaan.

‘Och, neen kind, maar er is een brief gekomen van Werdes, een antwoord op het schrijven van Pa om de honderd gulden, die we nog krijgen...’

‘Ja, en...?’ vroeg ik ongeduldig, toen Moe haar tranen met den rug van haar petroleumhandje afveegde.

‘En... hij heeft ze niet, er zijn zooveel kwade posten, - de slotsom is of we maar weer willen wachten.’

Ik zuchtte diep.

Dat was érg prettig! Daar ging mijn nieuwe mantel, waarop ik zoo lang gewacht had. En van de dansles, waarop ik zoo had gehoopt, kwam nu ook natuurlijk weer niemendal.

Ons liep ook álles tegen.

Ik had een heesch gevoel in mijn keel en mijn trek was weg.

‘Ik heb je boterham in het kamertje neergezet; en de thee staat op het lichtje,’ zei Moe. En toen vroeg ze zacht, hoe ik toch zoo laat kwam.

Zonder te spreken ging ik naar het kamertje, de deur sloeg ik achter me dicht, dat kón ik niet laten.

En dan moest Moe nog vragen, waarom ik zoo laat beneden kwam! Het was nogal prettig thuis! 'k Moest me vooral reppen om nog een beetje langer in den rommel te zitten! Zeker binnen, in de stofwolken, of in 't kamertje, waar Pa natuurlijk weer zijn afschuwelijke pijp zat te rooken! Tabakslucht kan ik toch niet verdragen. Moe kwam me in het gangetje achterop.

‘Rudi,’ fluisterde ze, ‘laat Pa toch niet merken, dat je het weet. Hij is toch al zoo verdrietig. Het

[pagina 25]
[p. 25]

is zoo dom, dat ik me niet flinker kan houden. Maar het is ook zoo verschrikkelijk. We zijn al in de schuld!’

Het was zooals ik gedacht had. In zijn oude, vale chambercloak zat Pa te werken, dichte rookwolken uitblazend. Hij zag nauwelijks op toen ik binnenkwam en voortschrijvend zei hij me goedenmorgen.

Het is heel makkelijk niets van je ontstemming te laten merken, als er niet op je gelet wordt.

Gemelijk at ik mijn boterhammetje en dronk een paar kopjes slappe thee.

Toen haastte ik me het kamertje uit. Ik zou dan maar in de voorkamer gaan zitten - het salon, zooals Jo zegt - het eenige redelijke vertrek, dat we nog hebben. Het zou er wel kil zijn, maar in vredesnaam. Met een cape om en mijn voeten in den voetenzak, zou ik me weten te schikken, ik was aan een mooi boek bezig, dat zou me een klein beetje over de narigheid heenzetten.

Ik lette maar niet op het stof, dat nog in de huiskamer hing, maar haalde er een voetenzak vandaan, toen sloeg ik mijn warme, wollen cape om, en met het boek in de hand ging ik mijn troost in de voorkamer zoeken.

Nauwelijks had ik de deur geopend of een dikke rook sloeg me in het gezicht. Martha zat gehurkt voor den haard, een blik vol turven in de hand. Een blad papier woei van de tafel op den grond. Met de hand, die zwart zag van turf en steenkool, aan de keel, stond Martha op. Haar oogen waren klein en rood van den rook.

[pagina 26]
[p. 26]

‘Och, Rudi, doe alsjeblieft de deur dicht; je ziet dat de ramen openstaan.’

Ik dééd de deur dicht. Ik had er genoeg van. Den voetenzak had ik in de kamer neergegooid, de cape hing ik ergens op den kleerenhanger over ander goed heen. Kan ik het helpen, dat dat ding altijd vol is! Ik was heusch niet in een stemming om poliet en netjes met iets om te gaan.

Ik voelde me naar, ellendig. Ik zou maar de straat opgaan, een eindje omloopen. 'k Werd letterlijk het huis uitgedreven. Boven, op het kamertje, wou ik eens uithuilen en wat drinken.

Maar daar stond Jo voor den spiegel. Ze had zich gewasschen en legde nu het blonde haar in een aardige wrong.

‘Jij gaat zeker maar uit?’ vroeg ze rustig.

Ik keek haar eens aan. Ze heeft soms een elegante, voor-den-gek-houdende kalmte over zich, die ik niet kan velen. Een kuiltje in de blozende wangen, met een levendigheid in de blauwe oogen, die me niet beviel, lachte ze me in den spiegel toe.

‘Wat meen je?’ vroeg ik.

‘Wat ik zeg.’ Haar glinsterende, melkwitte tanden beten deukjes in de fijne onderlip.

Ik moet dat altijd zien, want ze is mooi en ik zie graag al wat mooi is, maar ik kon haar niet verdragen, hoe aardig ik haar anders ook vind. Ik was woedend.

‘Je kunt hier nergens zitten, en daarom ga ik heen,’ zei ik driftig.

‘Je hebt gelijk!’ klonk het.

Het bloed drong me heet naar het hoofd; maar

[pagina 27]
[p. 27]

ik voelde, dat ik, als ik sprak, in tranen zou uitbarsten, daarom zweeg ik.

Vijf minuten later stapte ik de deur uit. Opeens viel het me in, dat ik Moe misschien nog in iets had kunnen helpen.

‘Hebt u nog wat voor me te doen,’ vroeg ik, ‘want ik heb nog tijd, ik loop toch eerst wat om.’

Langzaam schudde Moe het hoofd: ‘Welneen, kind,’ zei ze, ‘wat zou je doen?’

Het was me een pak van het hart, want het is niet prettig als je je regenmantel aanhebt en je hoed op en je staat met je hand aan de kruk van de deur, je handschoenen en alles weer uit te trekken en aan het werk te gaan. Ik zei allen goedendag, Jo het laatst en als terloops.

‘Dag Rudi, veel pleizier!’ riep ze me na.

Het gistte in me. Ik had duidelijk spot in den klank van haar stem gehoord.

Het was waar, ik vroeg het laat of ik van dienst kon zijn, maar ik meende het, ik méénde het, en ze had geen recht me uit te lachen, vond ik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken