Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit en thuis (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit en thuis
Afbeelding van Uit en thuisToon afbeelding van titelpagina van Uit en thuis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (13.49 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Sluijters



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit en thuis

(1905)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

II.
Toen Eveline Dorothea Margareta Wildevank nog een klein meisje was.

De baker had gezegd, toen Eveline Dorothea Margareta Wildevank tien dagen oud was, dat ze een klein, lekker, vroolijk lachebekje was. Andere kinderen lachten eerst veel later, die deden in het begin bijna niet anders dan schreien. Maar Evi lag met klare, blauwe, open oogjes in haar wieg met een gezichtje, of ze het erg prettig vond, daar zoo te liggen op het zachte veeren kussen onder de warme wollen dekens. Haar kleine knuistjes grepen naar de stofjes, die als goud glansden in den zonneschijn, en ze lachte. ‘Wat is de wereld vol prettige, mooie dingetjes,’ scheen ze te denken, ‘ik ben blij, dat ik er ben.’

Toen ze drie jaar was, scheen niemand zich meer te herinneren, dat ze drie lange deftige

[pagina 12]
[p. 12]

namen had, want iedereen noemde haar Lachebek je, sommigen zeiden enkel Bekje, dat klonk zoo vroolijk en prettig, dat Lachebekje altijd blij opkeek, als haar naam genoemd werd.

Op school was het natuurlijk dwaas om te zeggen: ‘Ik heet Lachebekje of Bekje,’ toen werden de lange, plechtige namen weer voor den dag gehaald en gerepeteerd, dat Lachebekje zich niet vergissen zou.

En toen ze den eersten morgen al lachend het grappige, hooge gebouw instapte en de vele aardige kindertjes zag, stapte ze naar de eerste de beste juffrouw die ze zag, stak de armpjes op om haar goedendag te kussen en zei: ‘Ik heet Eveline Dorothea Margareta Wildevank, maar eigenlijk heet ik Lachebekje.’

Toen ze thuis kwam, wat had ze toen niet te vertellen!

De school was zoo raar en aardig. Daar waren allemaal banken, net als in het Vondelpark, maar kleiner, en daar mocht je met zijn tweeën op zitten. 't Was heel prettig.

Maar je mocht nooit eens van je plaats afloopen om naar een ander kindje te gaan. En praten mocht je ook niet. Je mondje moest heele-

[pagina 13]
[p. 13]

maal dicht zijn; zóó. En je handjes moest je zóó houden.

Ze had erg moeten lachen om het spelletje. Maar de juffrouw had gezegd dat het geen spelletje was. Het was om te leeren; als je zóó zat, dan kon je mooi leeren, alles wat je wou. Lachen mocht je ook niet, dan kón je niet leeren, had de juffrouw gezegd.

‘Maar ik moest tóch lachen, Moe,’ had Lachebekje haar verhaal besloten. ‘Ik moest wat hard lachen, ik kon het heusch niet helpen. En toen zei de juffrouw: “Je moet niet lachen, Eva; als je lacht zou je school moeten blijven, zou je dat graag willen?” En toen zei ik: “Ja juffrouw, alsjeblieft,” want ik vond het wel prettig in de school; maar toen zag ik, dat de juffrouw niet goed op me was, en ik héb niet mogen schoolblijven.’

Het duurde niet lang, dat Lachebekje dat zeggen kon. Ze ‘mocht’ al heel gauw nablijven; en toen ze het eenmaal gedaan, en het lang zoo prettig niet gevonden had, als ze zich had voorgesteld, moest ze het later toch weer en nog heel dikwijls. Want ze vond het zoo vreemd, ze kon het nooit onthouden, dat ze niets zeggen

[pagina 14]
[p. 14]

mocht tegen haar buurmeisje, waarvan ze zooveel hield; ze mocht niet eens stilletjes fluisteren, al hinderde het de juffrouw ook heelemaal niet, al kon die het bijna niet hooren.

Toch hield ze van de juffrouw, ze kon zoo mooi vertellen, en ze was niet naar, alleen maar streng; en de juffrouw hield van Evelientje Wildevank ook, al was ze ook nog zoo'n ongedurige kleine protmaakster.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken