Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[GZ28] Het huis is rondom mij vol sletten en soldaten

Overlevering

C1: Agenda H-53, 16 maart.
C2: Carnet H-57, p. 28r.
C3: Carnet H-58, p. 11r.
M1: Manuscript H-59,[4].
T: Elsevier's geïllustreerd maandschrift 31.i (april 1921), p. 244. /19/
M2: Manuscript H-74,21.
M3: Manuscript H-76,47.
P1-3: Drukproeven D H-78,49.
D: God aan zee, p. 49.

Datering

16 maart 1919; december 1920; 20 februari 1921.

Ontwikkelingsgang

I

In de vierdelige agenda van 1919 (C1) schreef Van de Woestijne op 16 maart direct na elkaar drie aanzetten tot het gedicht: eerst de openingsregel (C1:AI), daaronder een grove schets van de eerste strofe (C1:AII), en daarvan vervolgens nog een nieuwe versie (C1:AIII); alles met potlood, na het carnet een kwartslag gedraaid te hebben.

[pagina 465]
[p. 465]


illustratie

  C1:AIGa naar margenoot+  
 
1   Het huis is vol om mij van hoeren en soldaten

  C1:AIIGa naar margenoot+  
 
1   Het huis is rondom mij vol sletten en soldaten.Ga naar margenoot+

2   Terwijl ik sta gelijk een bedelaar in 't licht

3   staat hun [ ø ] in mijn gezicht

4   [ ø ] blaten

  C1:AIIIGa naar margenoot+  
 
1   a Het   isGa naar margenoot+
  a [ ] huis is rondom mij vol sletten en soldaten;

2   terwijl 'k gelijk een blinde in 't volle zonne-licht

3   a verlaten sta [streep]   slaat
  a [ ] [slaa]n me in 't gezicht

4   hun driften die gelijk een kudde rammen blaten

Ruim anderhalf jaar later, in december 1920, schreef Van de Woestijne in zijn aantekenboekje (C2, p. 5v), op een afzonderlijke pagina, een citaat: ‘Exultatio eorum, sicut ejus qui devoret pauperem in abscondito’ en de auteur ‘Habacuc’. Of Van de Woestijne het op dat moment in gedachten reeds voor het gedicht bestemde, is niet te zeggen. Het zou later in de Elsevier's geïllustreerd maandschrift als motto boven het gedicht komen. Zie verder noot 2.

Het gedicht zelf nam hij kort daarna weer onder handen. Onder de datering ‘20 Febr.’ zette hij in het aantekenboekje van 1921 (C3, p. 11r) het gedicht opnieuw op (C3:BI); het sextet werd daaronder afzonderlijk hernomen en vervolledigd (C3:BII). De stadia BI en BII zijn in de gecombineerde synopsis opgenomen.

II

M1 is kopijhandschrift voor T geweest.

Varianten en correcties



illustratie

  (C1 en C2 niet opgenomen)
 
motto C3:BI [ontbreekt]
  M1, T Exultatio eorum, sicut ejus qui devoret pauperem in abscondita. Habacuc
  M2-D [ontbreekt]Ga naar margenoot+

1 C3:BI Het huis is rondom mij vol   hoeren en soldaten.Ga naar margenoot+  
  M1-D | | sletten | |

2 C3:BI Terwijl ik sta,   gelijk een blinde in 't volle licht,  
  M1-D | |◦ | |

[pagina 466]
[p. 466]


illustratie

3 C3:BI   slaat   met de hitte van een haat   in mijn gezicht  
  M1-D   | |, | |, | |

4 C3:BI   het kreunen van hun   vreugd   en van hun lijden 't blaten  
  M1-M2   |   |   , | | .
  M3-P2   | | vreugde   |   |
  P3 a |   |
  b [   ] ◦ [   ]
  D   |   |

5 C3:BI a Zij vollen 't huis;   zij drommen alle   gapen dicht,  
  b [   ] [ga]t[en] [   ]
  M1   |   |
  T   | |, |   |
  M2   | |; |   | ◦
  M3-D   |   | ,

6 C3:BI a [ ø ] gedein   [ ø ] plein en straten  
  b tot hun   [ ] gaat stromen over   [ ]  
  M1, T   |   | ;
  M2 a |   |
  a [   ] ,
  M3-D   |   |

7 C3:BI a [   ø   ] blaakt   [ ø ] gelaten  
  b en de'   avond   [ ] van hunne laaiende   [ ]
  b [] [de]   [   ]
  M1-D   |   |,

8 C3:BI a en de   aarde dreunt [ ø ] vergezicht  
  b [ ] [aard] gaat [dreun]en van hun draaiende gewicht  
  T-D   |   |.

9 C3:BI   Ze ontroeren,   tusschen   dij en dij, o God, uw kiemen,  
  C3:BII a | | ◦ do  
  a [   ] in hun   lijk   Uw onbevroede | |
  a [   ] [lij]f   [ ] genegeerde [ ]
  M1-M2   |   | uw |   |
  M3-D   |   | Uw |   |

10 C3:BI a terwijl ik, van een   meen  
  a |   | [me]nigvuld'gen dood verzaad,  
  C3:BII a o God, - terwijl 'k, van |   |  
  b Ga naar margenoot* versmaade [God, - terwijl   'k,   van] [me]en'gen [dood verzaad,]  
  T, M2   versmade God; |   |
  M3   |   | ◦ |   |
  P1 a |   | meen'gen dood verzaad,  
  b [   ] ik,   [ ]  
  P2-D   |   |  

[pagina 467]
[p. 467]


illustratie

11 C3:BI   in mij de glanzen poets van   een verdorrend zaad  
  C3:BII   | | 't eigen dorre | | ,
  M1   |   | ◦
  T-P2   |   | ,
  P3 a |   |
  b [   ] ;
  D   |   |

12 C3:BI a en Gij, mijn God,   [   ø ] met   duizend vliemen  
  b [ ] mijn aanzicht kerft   [   ]
  b [ ] dit [   ]
  C3:BII-D   |   | al de | |

13 C3:BI a [   ø ] slaat
  b [   ] [ ø ]
  C3:BII a van hun ontkennend   schaetren in mij slaat  
  b dat [ ] Ga naar margenoot* [scha]t[etren] [mij] tegen[slaat]
  M1-D   die | | schateren mij tegenslaat,  

14 C3:BI   de [   ø   ] Daad  
  C3:BII   en   mij den troost onthoudt   van   uw besmeurd gelaat  
  M1   |   | úw |   | .
  T   en...   |   | Uw |   |
  M2 a en - míj |   | uw |   |
  a [   ] U[w] [   ]
  M3   | | mij |   | aan   |   |
  P1 a |   |
  b [ ] [m]ij [   ]
  P2-D   |   |

Noten

1De variant die in P1 in r. 10 werd aangebracht, ontstond door het ontbreken van het woord ‘van’ in de proef; Van de Woestijne verbeterde niet naar de voorgaande bron maar koos een nieuwe oplossing.
2Het motto dat Van de Woestijne bij de tijdschriftversie van het gedicht plaatste (M1 en T), is afkomstig van de profeet Habakuk. Van de Woestijne maakte enkele vergissingen bij het citeren; de tekst volgens de Vulgata, Hab. 3:14, luidt: ‘exultatio eorum sicut eius qui devorat pauperem in abscondito’. In de moderne Statenvertaling is dit: ‘die zich verheugden, alsof zij de ellendigen in het verborgen zouden opeten’.
3P. Minderaa legt in de ‘Aantekeningen’ in VW dl. 2, p. 817, een verband tussen het gedicht en een passage in een brief van Van de Woestijne aan zijn broer Gustave. Minderaa: ‘Voor de inhoud van het gedicht is verhelderend, dat [Van de Woestijne] in een brief van 25 Jan. 1919 aan zijn broer Gustaaf schrijft te wonen in een slecht huis, in dubbele zin: de dames, die een deel bewonen en die tommies en poilus ontvangen, houden hem soms heel de nacht wakker.’
4Van het gedicht verscheen een vertaling in het Italiaans.

margenoot+
[→AII, 1; →AIII, 1; →1]
margenoot+
[→AIII; →1-4]
margenoot+
[←AI]
margenoot+
[←AII; →1-4]
margenoot+
[←AI]

margenoot+
[1-4←AII; 1-4←AIII]
margenoot+
[←AI]
margenoot*
[lees: versmade]
margenoot*
[lees: schateren]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken