Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Samen bergopwaarts! (ca. 1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Samen bergopwaarts!
Afbeelding van Samen bergopwaarts!Toon afbeelding van titelpagina van Samen bergopwaarts!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.57 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Samen bergopwaarts!

(ca. 1906)–Johanna van Woude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]


illustratie

XX.
Leugen.

 
Ontwaakt, gij die slaapt in de zonde, met spoed!
 
Dat Christus ook over U lichte!

De Génestet.

 

Laten wij zijn heerlijk vrije menschen, niet gebogenen door leugen, huichelarij en sleur, want deze drie kunnen ons worden tot misdaad, als wij ons bewust zijn dat zij ons omkronkeld houden en wij rukken ons niet los.

't Is moeilijk om geheel vrij te worden voor ieder, die geboren wordt in het groote idiotengesticht, dat menschenwereld heet. Wèl helder moet het waarheidslicht schijnen in onze verblinde oogen, en wel forsch moeten de bazuinstooten schallen, die oproepen tot waar-zijn.

Onze maatschappij is een ‘praktische’ maat-

[pagina 148]
[p. 148]

schappij, waar de sterken leven ten koste der zwakken; - waar een hardnekkige strijd wordt gestreden van broeders tegen broeders; - en waar helaas maar al te dikwijls hij, die zich door liegen het meest opwerkt en het handigst anderen verdringt, de grootste brokken uit den schotel krijgt.

Waarom ook niet? - De mensch is zichzelf het naast. Er moet gestreden worden, fel en venijnig, om maatschappelijken voorrang, en vooral geld verdiend, altijd maar meer.

Deze leer der zaligheid wordt de jeugd al vroeg ingepompt, en alles wordt geofferd aan schijn. Naar het wezen der dingen wordt niet gevraagd; de glanzende oppervlakte is voldoende, laat dan het innerlijk maar rot zijn.

‘Neen jongen,’ zegt menige moeder, ‘van een engagement met dàt meisje kan niets komen. Je moet een rijk meisje trouwen, anders kun je je stand niet ophouden.’

En de gehoorzame zoon, van jongs af overtuigd dat stand en rijkdom in deze wereld de meest begeerlijke zaken zijn, laat het arme kind loopen, wier hartje al in vlam stond door de hofmakerij van den knappen luitenant; - en in

[pagina 149]
[p. 149]

zijn ziel werd iets verstikt, iets heel reins, dat begon op te ranken in teere schoonheid en zong van geluk.

Maar op zulke kleinigheden mag niet worden gelet, het eenige doel is ‘carrière maken.’

‘Je moet niet naar die vergaderingen gaan,’ vermaant een hoofd zijn klasse-onderwijzer. ‘Zie je, 't zou je promotie kunnen vertragen.’ En ter wille der spoedige promotie en van enkele guldens salaris meer, verloochent ook deze jonge man zijne principes.

Hoeveel predikanten tinten hun preek wat donkerder, als zij op beroep preeken in een behoudende gemeente!

Maar dat is praktisch; - volstrekt geen leugen.

Hoevelen ook buigen en krimpen voor hooggeplaatsten of anderen, die zij noodig hebben, ook al ter wille van tijdelijk voordeel, terwijl zij hen inwendig haten of minachten!

Wie telt degenen, die van geloof of politieke overtuiging veranderen, zooals men van jas verwisselt; - wie telt ze, die met het Heiligste handel drijven?

Wie streeft nog naar Idealisme, wie arbeidt aan zijne ziel?

[pagina 150]
[p. 150]
 
En de menschen verloochnen hun ziel,
 
En naar 't eeuwige leven vraagt geen,’

klaagt onze dichteres.

Maar wee die menschen, als de neergebogen ziel zich eindelijk opricht en vraagt om het voedsel, haar te lang onthouden! Wee hen, als zware ziekte of ongeluk onderbreken dat gejacht en gekuip om eer en voordeel; - als de Dood zich over hen buigt en hun rekenschap vraagt, wàt ze gedaan hebben met hun mooi leven....

Wat is er in couranten en in menschenmonden een drukte geweest over de daad van Luccheni, den moordenaar van een zachte, lijdende vorstin, den dweper, in wiens zwakke, koortsige hersenen vonkte de Idée, - de Idée, die hem greep en niet weer losliet, tot de arme in zijn waanzin meende dat de messtoot op een onschuldige zou doen breken den ijzeren muur van onrecht, en dat de knal van zijn revolver zou zijn het sein voor een verloste menschheid; en wat is er gejubeld toen de onmensch de onmenschelijke straf kreeg van te verkwijnen in een onderaardsche cel, een marteling, duizendmaal erger dan brandstapel of pijnbank.

[pagina 151]
[p. 151]

Achter hoeveel mooie woorden bedekt men het moorden op het oorlogsveld!

En toch is ‘Gij zult niet dooden’, een der tien geboden, en met of zonder uniform: het blijft zonde.

Een dronkaard wordt verachtend weggeschopt of opgepakt; maar de matigen, die hem verleid, de herbergiers, die hem ‘getapt’ hebben, en de Regeering, die van zijne ellende percenten trekt, - zijn respectabel.

De arme, die uit honger een brood steelt, krijgt hechtenis; maar woekeraars zijn geeerde burgers.

Buiten het huwelijk is niets, - in het huwelijk alles veroorloofd. De wandeling naar het stadhuis maakt de zondigste plotseling weer deugdzaam en fatsoenlijk.

Ontucht is wel zonde, maar bij mannen behoort die zonde bij de opvoeding.

Bedriegen is wel zonde, maar in den handel is het eervol; men noemt het dan ‘zaken doen’.

Een driftkop, die een ander in woede een verminkenden stoot toebrengt, wordt gearresteerd. Maar wat openbaren de enquêtes over straffeloos gedulde fabriekstoestanden?

[pagina 152]
[p. 152]

Niemand mag zijn medemensch martelen of in een hok opsluiten, dat heet ‘mishandeling’. Maar als een rechter het doet, heet het ‘recht’.

In de kerk mag men luisteren, - de armen op de slechtste banken, - naar preken over gelijkheid en broederschap en liefde; maar laat niemand wagen in de maatschappij te leven naar deze beginselen. Hij maakt zich slechts belachelijk.

 

Laten wij zijn vrije menschen, niet gebogenen door leugen, huichelarij en sleur, want deze drie kunnen ons worden tot misdaad, als wij ons bewust zijn dat zij ons omkronkeld houden en wij rukken ons niet los.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken