Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VII, 14)

[D]us noch wesende inde voorseyde stede, sietmen daer vele saken die zeere nieuwe zijn voor den ghonen die daer noynt ghezijn en hebben, want men sietter achter straten draghen gheheele coeyen, ossen, calvers, scapen, gheeten ende andere beesten (335v) die wel ende etelic ghebraden zijn, an stocken hanghende, zommeghe van vier persoonen, zommeghe van meer, naer dat de beesten groot zijn, elcken daer af vercoopende zijne begheerte bij ghewichte, ende dat uut causen der dierte des houts; waer omme de caberettiers ghemaect hebben van eender manieren van eerden, oft poteerde ware, groote hovens ront ghelijc torren, die ghedroocht al hart, ende zo in eenen put ghestelt in deerde in huerlieder huusen, tvoorseyde weerc rontomme ghevult met eerden zo datter gheen lucht uute en mach van ondere noch van eenegher zijden, twelc staet recht oft eenen borneput ware. Dan maken zij daer vier in ende stoppent weder toe toot eenen cleenen gate daer den rooc uut vliecht ende tvier lucht duer heeft, ende zo van passe heet zijnde, zo laten zij met yseren kethenen ende engienen daer in dalen zulcke beesten als zij willen, daer in zij hanghen en braden schoonder, muerwer ende bat dan mense an eenen spet zoude connen ghebraden. Item men siet daer ooc eeneghe manieren van beestkins oft catten waren, schijn hebbende van hare ghelijc den vos, die een maniere van substancien in hare lendenen draghen zeer wel rieckende, jubette ghenaemt, ende alsmen datte hebben wilt, dan vanctmen dese beestkins ende steect hemlieden int fundament zeker instrumenten oft lepelen waren, ende zo trectmen de substancie uute, dat daer zeere diere es, want men ne vindt daer niet vele van dien beestkins.Ga naar eind71 Ooc daer int land ende inde stede zo sietmen eene andere maniere van cleenen dierkins, ghenouch ghelijc den weselkins oft ratten (336r), de welke tmusscheljaet draghen, ende zijn alte vriendelic an te siene.Ga naar eind72 Dit voor-

[pagina 342]
[p. 342]

noemde musscheljaet genereert ende wast ande voorseyde dierkins recht oft eene zweere waere, ende als de lieden weten bij costumen die ghenouch ghezworen zijnde, zo cnopen zij daer an eeneghe zijden draden, zo stijf dat zij van tselfs af vallen, ende dat es tgherechte musscheljaet, dat daer ooc zeere diere es. Men vindt daer inghelijcken vele wilder beesten, als herten, hinden, deynen, ceverotinnen, van welken hare men tcammelot maect, ooc vossen, hasen, lupaerden ende eeneghe tigheren, dat dieren zijn ghenouch den lupaerden ghelijckende, maer hebben de hooren langhere, ende spotten up dlijf niet ront maer lanc in haerlieder haer streckende; de voeten en zijn nieuwers zeere toegheloken, maer staen clauwijs, ende onder int dinne vanden buucke schijnen zij wat blauachtich wesende, uutnemende rasch van loopene boven anderen dieren, zo dat de riviere van Tigris, die boven anderen rivieren gherasschelic loopt, daer omme den name van Tigris voert.Ga naar eind73 Item de boeren van dien lande rijden alomme daer zij wesen willen up ossen, coeyen ende stieren ghesadelt, ghelijc up andere rijbeesten, met spooren ande voeten ende met javelijnen inde hand, dat al te vremde omme zien es.

eind71
Bedoeld zijn de Afrikaanse civetkatten (Viverra civetta). Een buidelvormige klier tussen aars en geslachtsorgaan scheidt het civet (‘jubette’) af, een sterk ruikende substantie die vroeger o.a. als geneesmiddel werd gebruikt (Brehm, XII, 11-12).
eind72
De bedoelde diersoort is die van de muskusspitsmuis (Myogale moschata) die 25 cm lang is; de pels is boven roodbruin en onder zilverachtig wit. De muskusklier bevindt zich aan de wortel van de staart (Brehm, X, 295).
eind73
Dezelfde uitspraak bij Isidorus, XII, 2, 7.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië