Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VII, 16)

[N]aer dat de voorseyde dus eenen langhen tijt inde landen van Perssen ghezijn hadden, zo worden zij peinsende omme te vulbringhene tvorighenomde voyage, dat was te besouckene den heleghen appostele Sent Thomaes ende eeneghe deelen van Abassien ende Ethiopen, gheleghen onder den pape Jan, dwelc bij (338r) eeneghen tderde India ghenaemt es.Ga naar eind80 Ende berieden hemlieden wel ende ripelic metten cooplieden daer mede zij van Alapen commen waren, die hemlieden zeiden dat wel doenlic ware, maer was eene langhe, dangereuse, sorghelicke reyse, zegghende ooc dat zij eenen quaden tijt gheraect hadden, ‘want daer in alle die landen van over tzee rengneert telken neghen oft ellef jaeren, zonder faulte, eene de felste generale steerfte die wesen mach, afgrijselic omme zien, ende die zelve es men dit jaer verwachtende. Bij deser redenen en zouden wij hulieden niet dorren raden ter tijt van nu verder ten lande waert up te reysen, om de dangieren daer in gheleghen.’ Ooc zo worden eeneghe vanden voorseyde onderlinghe vermoeyt van reisen, alligierende vele redenen, hier gheen nood van scrivene, bijden welcken wel gheadviseert, sloten niet verder te trecken, maer metter eerster carevane nederwaert commende weder te keeren. Dus verbeydende eenich gheselscip, zonder breeder hope meer te besouckene, vraeghden naer de gheleghenthede van diversschen landen ende zonderlinghe des lands van Yndia, ende van wient ghedo-

[pagina 344]
[p. 344]

mineert was. Daer up men hemlieden andwoordde dat in ouden tijden, eer tvolc zo plocht te wandelne, Yndia voor tderde der weerelt van hemlieden ghehauden was, dwelc ooc ghenouch Solinus ende Plinius ghetughenGa naar eind81 inden bouc Naturalis Historie, zegghende dat Yndia hem oostwaert henen strect toot int hoochste vander weerelt, ende noortwaertGa naar eind82 zo leghet ghestrect lancx den cante vander Zee van Yndia, zo dat alle de (338v) heylanden diesser wonderlicke groote menichte zijn - wel tooten ghetale van hondert dusent drie hondert ende acht ende tseventich, alle bewoont, zonder donbewoonde die ooc in grooten ghetale zijn, zomen dat wel bevindt ten lesten boucke van Marcus de VenetijsGa naar eind83 - Yndia ghenaemt zijn. Item noort waert zo strecket hem toot an dlant van Sychia, dat ooc eene groote sake es, int welke de Tarters, dorstich van bloede, eerst begonsten regnacie te nemene, eer zij dlant van Yndia in namen ende wonnen.

eind80
Zie aant. III, 75.
eind81
Solinus, 52, 1 en 52, 4; Plinius, VI, 56 en VI, 59.
eind82
Een vreemde en met de volgende zin tegenstrijdige uitspraak die in geen der bronnen, welke Zeebout geraadpleegd heeft, is terug te vinden. Ook Hs. K.B. en de boekuitgave hebben: ‘Noortwaert’, maar misschien biedt Hs. Namen de juiste lezing: ‘Nederwaert’.
eind83
Bedoeld is boek III van het reisverhaal van de Venetiaan Marco Polo, wiens gelatiniseerde naam luidde: Marcus Paulus de Venetiis, of ook enkel, als blijkt uit het expliciet van de oudste Latijnse druk te Antwerpen (1484-1485): Marcus de Venecijs. Het reusachtig groot aantal Indiase eilanden dat Zeebout noemt (100.378) stemt echter met overeen met het getal 12.700 dat Marco Polo, III, 34 opgeeft. Ook elders is Zeebouts aantal niet gedocumenteerd; cf. Yule-Cordier, II, 425.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië