loos: ‘Eerst in het klooster en dan de mannen naloopen!’
‘Papa!’ stieten de twee tegelijkertijd uit, bij het ontheiligend verscheuren van dien kieschheidssluier.
‘Welk een beschuldiging,’ murmelde Fernande, met gevouwen handen en gebogen hoofd, het rood der schaamte wolkend op haar wang.
‘Indien gij het niet gevoelt, zal ik het u doen voelen,’ viel hij voortdurend uit, ‘indien gij het niet weet, dan zal ik het u zeggen, dat het publiek er mede bemoeid is, dat er op gesproken wordt, dat er met u gespot wordt.’
‘Ga dan, Fernande, en gehoorzaam uw vader,’ sprak Mathijs op stillen, indrukvollen toon.
‘Maar Gaspard! Gaspard!’ kreet ze, ‘ik kan hem niet verlaten, neen, neen,’ en zij barstte in tranen uit, de twee handen op haar aangezicht slaande.
Mijnheer Duquenne veegde met een toegeduwd zakdoek zijn voorhoofd af in koortsige haast. Zijn grimmigheid scheen wat bedaard, wellicht besefte hij met ontzetting reeds, dat hij te ver was gegaan, dat hij te bloedig had verwond. Hij sprak op bijna kalmen toon:
‘Dat ze den jongen meeneme, wij zullen hem opkweeken.’
Maar Mathijs verzette zich tegen het voorstel. Hij schudde 't hoofd: ‘Neen, neen, ik kan mijn kind niet opgeven, neen, neen. Ik ben Esther kwijt, ik kan mijn kind niet verliezen, het eenige, wat van haar overblijft!’