Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schilder-boeck (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schilder-boeck
Afbeelding van Het schilder-boeckToon afbeelding van titelpagina van Het schilder-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.74 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schilder-boeck

(1969)–Karel van Mander–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

T'leven van noch ander Italiaensche Schilders, die teghenwoordigh te Room zijn.

T'gheschiet dat de Oeffenaers onser Consten t'somtijden ghelijck slaperigh geworden, hun te vreden houden met een gemeen manier van wercken, die hun tot onderhoudt, en nootdruft mach dienen, in't ghene dat hun daeghlijcx meest voor comt te doen, sonder veel hunnen geest, oft sinnen te bemoeyen, oft te veronledighen met veel studerens, oft verder nae te soecken der Consten volcomenheyt, besonder als de Princen, Heeren, en machtighe, hun hoofden tot ander dinghen ghewent hebben, als op bouwen, schilderen, oft derghelijcke. Bysonder te Room, wanneer den Paus niet constliefdigh en is, niet latende bouwen, en schilderen, maer tot ander dinghen gheneyght is, soo volghen hem Cardinalen, en ander Heeren, daer in nae, dat d'Italiaensche Schilders weynich te beschicken hebben, maer de Nederlanders die hun selven niet wel connen voort doen: en datse als wijnliefdighe Bacchus kinderen, niet te wel in order oft in de cleeren en zijn, wort hun oock weynigh eenigh besonder werck in Fresco, oft anders betrouwt, des blijven sy ghemeenlijck op hun cleen koper plaetkens al stadigh sitten, ghelijck den Wever op zijn weeftouw, daer sy oock wel effen so veel mede leeren, als of sy sulck hantwerck deden: want het zijn so eenighe Mary- beeldekens, oft ander Sancten, oft Sanctinnen, die altijt op een wijse oft streke moeten wesen, de tronien moeten sulcken treck van neus en mondt, en de mouwen soo veel ploykens oft vouwen hebben, en is altoos Item het self, daer heeftmen dan zijn ponskens toe, want men maeckter soorten van by dousijnen: maer wanneer dan de Spaensche vlote van Indien door d'Engelsche Roovers, oft anders qualijck geluckt, en dat het Spaensche buydel te Room niet wel gespeckt en is, hebbent de Nederlanders heel slecht, want de Spangiaerden hun dinghen meest coopen. Doch d'Italianen, daer ick van voor hadde te verhalen, wanneer dat den Paus en de Princen onse Const toeghedaen zijn, en ghenuecht hebben Palleysen, Kercken, en anders te vercieren, en dat sy eenigh uytnemende Oeffenaer onser Consten, met rijcklijcke belooninghe, en gheschencken versien, en voorspoedelijck helpen tot eerlijcken staet, dan beginnen de geesten te wackeren, en d'ooghen opdoende, verder te sien, en allen vlijt te doen, om op te stijgen tot volcomenheyt. Dan ontstaetter om sien eenen genuechlijcken strijdt, en een om snelst loopen tusschen dese: hier wert eenen brandenden ijver t'ontsteken: hier begint de magher afjonsticheyt in 't verborgen haer swarte wiecken te roeren, en elck zijn best te doen, het voorgestelde prijs-teycken nae hem te strijken. Dus isset oock toeghegaen te Room, onder de Const: want doe Iosepino om de deucht zijner Consten by den grooten dus werdt ghesien, in voorspoet en eeren opgetoghen, hebben veel hem ghesocht nae te volgen, ghelijck te zijn, oft voorby te loopen. Waer door eenighe wonderlijck ghevordert, en in de Const toeghenomen hebben. Onder ander isser eenen geheeten Caratz, woonende tot den doorluchtighen Cardinael Farnees, alwaer hy verscheyden fraey dingen heeft ghe-

[Folio 191r]
[fol. 191r]

daen, die seer uytmuntende zijn, insonderheyt een schoon gallerije, die so uytnemende gheschildert is op t'nat, datter geseyt wort, dat dese maniere die van alle ander Meesters te boven gaet, en dat de schoonheyt niet uyt te spreken is. Daer is oock eenen Michael Agnolo van Caravaggio, die te Room wonderlijcke dinghen doet: hy is oock ghelijck den Ioseph voor verhaelt, uyt der armoede op gheclommen door vlijt, cloeck en stoutlijck alles aenvattende, en aennemende, ghelijck eenighe doen, die niet en willen door blooheyt oft cleenherticheyt t'onder blijven: maer vrymoedigh, en onbeschroemt hun selven voort doen, en hun voordeel over al stoutlijck versoecken, t'welc doch alst eerlijck, op taemlijcke wijse, met beleeftheyt toegaet, niet te misprijsen is: want t'gheluck wilt hem selven van t'self ons dickwils so niet aenbieden, het moet somtijts van ons ghetenteert, aengheport, en versocht wesen. Desen Michael Agnolo dan heeft alree met zijn wercken groot gherucht, eere, en naem gecreghen. Hy heeft ghedaen een Historie tot S. Laurens in Damas, neffens die van Iosepino, daer in zijn leven van verhaelt is: hier in heeft hy gemaect een Naenken, oft Reusken, dat nae Iosephs Historie toe siende de tong uyt steeckt, schijnende of hy aldus Iosephs werck wilde bespotten: want hy is een die van geen Meesters dinghen veel houdt: doch sy selven niet opentlijck prijsende. Dan zijn segghen is, dat alle dinghen niet dan Bagatelli, kinderwerck, oft bueselinghen zijn, t'zy wat, oft van wien gheschildert, soo sy niet nae t'leven ghedaen, en gheschildert en zijn, en datter niet goet, oft beter en can wesen, dan de Natuere te volghen. Alsoo dat hy niet eenen enckelen treck en doet, oft hy en sittet vlack nae t'leven en copieert, end' en schildert. Dit en is doch geenen quaden wegh, om tot goeden eyndt te comen: want nae Teyckeninge (of sy schoon nae t'leven comt) te schilderen, is so ghewis niet, als t'leven voor hebben, en de Natuere met al haer verscheyden verwen te volgen: doch behoefde men eerst so verre gecomen te wesen in verstandt, dat men t'schoonste leven uyt t'schoon onderscheyden en uyt te kiesen wist. Nu isser neffens dit Cooren weder dit Kaf, dat hy niet stadigh hem ter studie en begheeft, maer hebbende een veerthien daghen ghewrocht, gaet hy der twee, oft een maendt teghen wandelen, met t'Rapier op't sijde, met een knecht achter hem, van d'een een Kaetsbaen in d'ander, seer gheneghen tot vechten en krackeelen wesende, soo dat het seldtsaem met hem om te gaen is. Welcke dingen onse Const heel niet en gelijcken: want Mars en Minerva zijn doch noyt de beste vrienden gheweest: dan soo veel zijn handelinghe belangt, die is sulcx, datse seer bevallijck is, en een wonder fraey maniere, om de Schilder-jeught nae te volgen. Daer is noch binnen Room eenen, met naem Paulo Gydot, mede uytmuntich, en overtreffende wesende, ooc heel verscheyden en anders van Natuere als ander Meesters, hebbende seldtsaem Inventien, en ordinantien in zijnen kop: en hoewel eenighe hem achten half eenen slach van de Molen wegh te hebben, oft half mal, soo zijnder van goet oordeel, die houden voor een van de verstandichste Meesters, die men vinden mach, wesende gheleert in Mathematica, dat is een Const van den Planeten, en ander Natuerlijcke dinghen te kennen. Van hem zijn seer constich ghedaen twee stucken op't nat tot S. Pieter Montorio, besijden het stuck van Raphael van t'hoogh Altaer, sonder dat hy van yemandt last hadde oft loon verwachtede. En heeft noch een dinghen ghedaen, tot een groot verwonderen aller Const verstandigher, te weten, dat hy uyt een passelijck groot stuck Mar-

[Folio 191v]
[fol. 191v]

mors heeft ghemaeckt een groep van vijf oft ses figueren onder den anderen, die alle seer constigh, en van grooter uytnementheyt zijn, en soo eenige willen segghen, ten eersten uyt den rouwen steen ghesocht, en te weghe gebracht sonder eenigh Model, oft voor-boots van kley, oft wasch: dit selve heeft hem seer gheruchtigh gemaeckt, en zijnen naem loflijck wijt verbreydt. Noch isser een ander uytnemende Schilder, geheeten Ioan Boglion, die uytnemende manier heeft van teyckenen en schilderen. Daer zijn oock van dit Iaer te Room ghecomen twee Schilders, een van Siena, en een van Florencen, en een Vrouw, die men seght oock wel schildert. Dese souden in S. Pieters Kerck (soo men seght) elck een stuck van Olyverwe maken: Watter van comen wil, dat sal den tijdt leeren. Dit is al t'ghene ick can vernemen van de teghenwoordighe Italiaensche Schilders binnen Room wesende, die uytmuntigh, en in de Const naem weerdigh zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken