Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.40 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
epos
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel
poëtica
leerdicht
hekeldicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663

(1936)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 21]
[p. 21]

Vondels werken
Negende deel

[pagina 23]
[p. 23]

J. V. Vondels
Koning David In ballingschap.
Treurspel.aant.

 

t'Amsterdam,
Voor de weduwe van Abraham de Wees, op den Middeldam. 1660.



illustratie

[pagina 24]
[p. 24]

KONING DAVID IN BALLINGSCHAP

 

VAN 1660. AFGEDRUKT NAAR DE TEKST VAN DE eerste uitgave (t'Amsterdam, Voor de weduwe van Abraham de Wees, op den Middeldam, 1660). Het titelblad is op de vorige bladzij typografisch nagevolgd. Unger Bibliographie, nr. 604.

[pagina 25]
[p. 25]

Den edelen en gestrengen heere Andries de Graef,
Ouden raet en rekenmeester der Graeflijckheit van Hollant en Westvrieslant &c. Burgermeester van Amsterdam.Ga naar voetnoot*

1 Onder Sint Lukas kunstgebroederschap, de schilders, is eenGa naar voetnoot1 2 gemein spreeckwoort [eene waerheit, al over twee duizent jaeren,Ga naar voetnoot2 3 by den grooten treurspeldichter Euripides gesterkt,] gangbaereGa naar voetnoot3 4 munt: Kleene beelden kleene, groote beelden groote misslagen:Ga naar voetnoot4 5 het welck niet ongerijmt op het beloop van het toneel der weereltGa naar voetnoot5 6 slaet, daer eenerhande gebreken van kleenen of grooten nadruckGa naar voetnoot6 7 zijn, naer de kleenheit of grootheit der personaedjen, die daer heure 8 rol speelen: en de ridder en drost Hooft zeide niet buiten reden,Ga naar voetnoot8 9 dat d'allerschoonste dingen by inbeeldinge bestaen. Deze beideGa naar voetnoot9 10 grontstellingen kan men lichtelijck met voorbeelden verlichten. DeGa naar voetnoot10 11 grootmaghtigste aertsengel Lucifer, Godts stedehouder, bespiegeldeGa naar voetnoot11 12 hoe heerlijck het zoude zijn, indien hy het leen van zijne krooneGa naar voetnoot12-13 13 niet langer by Godt, zijnen schepper, hoefde te verheffen, be- 14 rockende hierom eenen burgerkrijgh in den hemel, en, van eenenGa naar voetnoot14 15 schoonen aertsengel in eenen gruwzaemen draeck, misschapen,Ga naar voetnoot15 16 sleepte eenen staert van het derde deel der starren met zich terGa naar voetnoot16 17 eeuwige duisternisse. Een goude kroon op het hooft te willen drae- 18 gen, als Absolon, of de korte wellust van een schoon vrouwenbeeltGa naar voetnoot18 19 te genieten, als David, wat staenze zoone en vader dier! HeiligeGa naar voetnoot19 20 en weereltsche bladen zijn dicht bezaeit met diergelijcke voor-Ga naar voetnoot20 21 beelden, daer dickwijl eene heele weerelt, en duizenden onno- 22 zelen meer om te lijden hebben dan de menschelijcke natuur

[pagina 26]
[p. 26]

23 maghtigh is uit te harden: en de heilige Geest toont ons, als inGa naar voetnoot23 24 eenen klaeren spiegel, wat het gezicht van eene badende BersabeGa naar voetnoot24 25 vermagh op den grootdaedigen koning David, eenen profeet,Ga naar voetnoot25 26 yveraer voor de wet, en man naer Godts hart; en hoe het reucke-Ga naar voetnoot26-27 27 loos verydelen der zinnen eeuwen van jammeren en oorlogen na 28 zich sleept, die, uit Davids huis gesproten, alle zijne afkomste, enGa naar voetnoot28 29 nazaten, uitgezondert Salomons geluckigen tijt, verduuren, enGa naar voetnoot29 30 profeet Nathans dreigement, uit Godts mont, bevestigen: gelijck 31 dat schrickelijcke vonnis met deze woorden gevelt lagh: Het zwaertGa naar voetnoot31-35 32 zal in der eeuwigheit van uwen huize niet aflaten. ick zal een ongeluck 33 uit uwen huize tegens u verwecken, uwe vrouwen voor uwe oogen wech 34 rucken, uwen naesten geven, en hy zalze by klaeren zonneschijn be- 35 slaepen. Hier koos ick koning Davids ballingschap, en haer jammer- 36 lijck gevolgh, als een leerzaem voorbeelt, dat rijcke stof en leven- 37 dige verwen tot eene spreeckende tooneelschildery bestelt: wantGa naar voetnoot37 38 men ziet in dien schichtigen ommezwaey van staet allerhandeGa naar voetnoot38 39 hartstoghten zich openbaeren, en t'zamenworstelen in lijdende en 40 verblijdende personaedjen, naer datze hier nadeel of voordeelGa naar voetnoot40 41 uit trecken. Een oude getuighenis zeght van Euripides Fenisse,Ga naar voetnoot41 42 by den heer gezant Huigh de Groot, onsterfelijcker gedachte-Ga naar voetnoot42 43 nisse, geluckigh en heerlijck vertaelt, dat het een treurspel is, 44 gepropt van hartstoghten, rijck van personaedjen, en vol uitnee-Ga naar voetnoot44 45 mende spreucken. Hoe na of verre ick, in de schaduwe van zulckGa naar voetnoot45 46 eenen aelouden voorganger, volge, daer van zou de heer Burger- 47 meester konnen oordeelen, indien hij zich gewaerdighde by ge-Ga naar voetnoot47 48 legenheit eens zijne oogen op de tekeninge en schickinge van ditGa naar voetnoot48 49 treurtafereel te slaen, terwijl ick wensche te blijven

 

Weledele en grootachtbaere heer

 

Uwe weled. en grootachtb. ootmoedige dienaer

 

J. V. Vondel.

[pagina 27]
[p. 27]

Inhoudt.

1 Toen David, zoon van Jesse, en koning van Juda en Israël, zichGa naar voetnoot1 2 door overspel met Berseba, en door moort met Urias bloet be-Ga naar voetnoot2 3 smet hadde, dreighde hem profeet Nathan, uit Godts mont, metGa naar voetnoot3-6 4 eenen langduurigen nasleep van straffen en plaegen, hier op te 5 volgen, schoon de misdaet, door schultbekentenisse, en boetvaer- 6 digheit, gezoent was. Hierop volghden eerst het overlijden derGa naar voetnoot6 7 vrucht, Ammons zusterschennis, Absolons broederslaght, enGa naar voetnoot7 8 endelijck, na zijne gelede ballingschap en verzoeninge, des zoonsGa naar voetnoot8-9 9 wederspannigh opzet, om naer vaders leven en kroon te staen. 10 De zoon, verzagh zich van eenen stoet lijfschutten, wagens, enGa naar voetnoot10 11 paerden, ging, als rechter, in het poortgerecht zitten, en, overschoonGa naar voetnoot11 12 en bevalligh, onderhiel de gemeente minzaem, en gespraeckzaem,Ga naar voetnoot12 13 en onderkroop allengs het hart van alle stammen. Toen AbsolonGa naar voetnoot13 14 nu den tijt rijp zagh, om het schelmstuck in 't werck te stellen,Ga naar voetnoot14 15 nam hy, glimpelijck en schijnheiligh, oorlof van den vader, omGa naar voetnoot15 16 naer Hebron, der Hebreen gebedeplaets, te reizen, en zich t'ont- 17 slaen van den bant der offerbelofte, waer door hy, geduurende deGa naar voetnoot17 18 ballingschap, zijn geweten aen Godt verbonden hadde. Ondertus- 19 schen washet [ongetwijfelt met Achitofels raet] besteecken, dat alleGa naar voetnoot19 20 stammen, van Dan tot Berseba, zich daer zouden gereet houden,Ga naar voetnoot20 21 op den naem van 's princen bedevaert en offer te helpen bekleeden.Ga naar voetnoot21 22 Hy komt dan te Hebron, daer Achitofel, 's konings geheimraet,Ga naar voetnoot22-23 23 en de stamheeren, op het kerckhof der aertsvaderen, met den 24 prince in vloeckverwantschap treden, Absolon, met geklanck vanGa naar voetnoot24 25 bazuinen en volle staetsie, voor koning afkundigen, hem zalven,Ga naar voetnoot25 26 en kroonen, en voort gewapender hant naer Jerusalem, den rijx- 27 stoel, optrecken. David besluit, op deze onverwachte maere, deGa naar voetnoot27 28 stadt te verlaeten, en tien beddegenooten den burgh te beveelen.Ga naar voetnoot28 29 Hy treckt schreiende, het hooft met eenen rousluier beschaduwt,

[pagina 28]
[p. 28]

30 en baervoets, met aertspriesteren, Leviten, de bondtkiste, en alle 31 zijnen aenhang, ter stede uit, over de Cederbeeck, naer den Olijf- 32 bergh, en, daer geene openbaeringe noch goddelijck antwoort 33 uit den genadetroon verneemende, gebiet d'aertspriesters metGa naar voetnoot33 34 hunne zoonen, en de Levyten, en het heilighdom weder stedewaertGa naar voetnoot34 35 te keeren, ofze hem, in dien droeven schijn, noch moghten dienen,Ga naar voetnoot35 36 en voor gevaer waerschuwen. Ondertusschen ruckt de zoon, door 37 zuster Thamars tusschenspraeck niet vermorwt, zonder slagh enGa naar voetnoot37 38 stoot, Jerusalem in, beraet zich met Achitofel, die [om der weife- 39 lenden aenhang te verzekeren van des zoons onverzoenbaerheit 40 met den vader,] den nieuwen koning, nu zijnen heer, raet Davids 41 beddegenooten in het openbaer te beslaepen, en den balling ter- 42 stont in zijn zogh te volgen. Chusaï, Davids geheimraet, en vrient,Ga naar voetnoot42 43 ten hove wederkeerende, stoot Achitofels raetslagh van terstontGa naar voetnoot43 44 de koning te vervolgen glimpelijck om, en wint uitstel. Simei, 45 Sauls bloetvrient, komt oock in de stadt, en verhaelt, om gunstGa naar voetnoot45 46 by den wederspanneling te winnen, hoe hy den balling, arm en 47 nootdruftigh, van Siba ter noot met luttel voorraet voorzien, teGa naar voetnoot47 48 Bahurim vloeckte, en met steenen smeet. Absolon vaert voort, 49 om 's konings beddegenooten te misbruicken. Achitofel, ziende 50 zijnen raetslagh door Chusaï omgestooten, en wanhoopende aen 51 Absolons behoudenis, besluit uit mistroostigheit zich in Gilo, zijneGa naar voetnoot51 52 stadt, om het leven te helpen, waerop d'aertspriesters, wien hetGa naar voetnoot52 53 toekomende geopenbaert wort, Absolons aenstaende nederlaegh 54 voorspellen, en hoe hy, na het verlies des veltslaghs, onder het 55 vlughten, in 't bosch van Efraim, by zijn haer en locken aen eenen 56 boom hangende, den dootsteeck in zijn harte zou gevoelen.

 

57 Het inhoudt van dit treurspel is geschept uit het tweede boeckGa naar voetnoot57 58 der koningen, en Josefus zevende boeck van de geschiedenissen 59 der Joden.

 

60 Het tooneel is te Jerusalem, voor Davids burgh. Het treurspel 61 begint te midnacht en endight met den avont. De Levyten bekleedenGa naar voetnoot61 62 den rey.

[pagina 29]
[p. 29]

De Treurspeelers.

ABSOLON. De Prins.

THAMAR. De Princes.

DAVID. De koning.

REY van LEVYTEN.

URIAS GEEST.

DAVIDS BEDGENOOTEN.

JOAB. De Veltheer.

BODE.

TWEEDE BODE.

AERTSPRIESTERS.

BERSABE. De koningin.

ACHITOFEL. Hofraet.

CHUSAI. Hofraet.

SIMEI. Sauls bloetvrient.

voetnoot*
Opschrift: Zie over Andries de Graeff dl. 8, blz. 674 en Aantekeningen.
voetnoot1
Sint Lukas kunstgebroederschap: het Sint Lucas-gilde, waar Vondel vele vrienden had, en waar hij in 1654 als dichter bekranst werd.
voetnoot2
gemein: algemeen bekend; over twee duizent jaeren: 2000 jaar geleden.
voetnoot3
gesterkt by: bevestigd door, nl. door de praktijk van zijn treurspelen.
voetnoot4
beelden: uitgebeelde personen.
voetnoot5
niet ongerijmt: niet zonder toepasselikheid, treffend.
voetnoot6
eenerhande: soortgelijke; nadruck: gewicht, betekenis.
voetnoot8
niet buiten reden: niet zonder grond, terecht.
voetnoot9
by inbeeldinge: in de verbeelding (van de dichter).
voetnoot10
verlichten: toelichten.
voetnoot11
grootmaghtigste: de machtigste van allen; bespiêgelde: overwoog (Ned. Wdb. II, 2075).
voetnoot12-13
het leen verheffen: de leenroerigheid erkennen (Mnl. Wdb. VIII, 1817); dus: erkennen dat hij zijn macht onleende aan God.
voetnoot14
berockende: veroorzaakte, verwekte.
voetnoot15
misschapen: vervormd tot iets leliks.
voetnoot16
het derde deel der starren: nl. van de engelen (vgl. Lucifer, vs. 1245).
voetnoot18
wellust: genot; vrouwenbeelt: vrouw.
voetnoot19
staen dier: komen duur te staan.
voetnoot20
bladen: geschriften.
voetnoot23
maghtigh is uit te harden: kan doorstaan.
voetnoot24
Bersabe: in de Staten-vertaling Bathseba.
voetnoot25
grootdaedigen: heldhaftige.
voetnoot26-27
reuckeloos verydelen: roekeloze verbijstering (In de Statenb. betekent verijdelen: dwaas, onzinnig worden; Mnl. Wdb. VIII, 1872).
voetnoot28
afkomste: kinderen, naast nazaten: verdere afstammelingen.
voetnoot29
verduuren: langer duren dan.
voetnoot31-35
Zie 2 Sam. 12, vs. 10-11.
voetnoot37
verwen: kleuren; bestelt: verschaft.
voetnoot38
schichtigen ommezwaey van staet: plotselige verandering van omstandigheden.
voetnoot40
verblijdende: zich verblijdende; naer: naar mate. Vgl. met deze passage het Berecht van de Jeptha, dl. 8, blz. 774.
voetnoot41
Een oude getuighenis: Vgl. ‘Inhoudt der Gebroederen van Thebe’, in Vondels Feniciaensche (van 1668).
voetnoot42
by: door.
voetnoot44
gepropt van: overvuld met.
voetnoot45
Hoe na of verre ick volge: Of ik hem al dan niet evenare.
voetnoot47
zich gewaerdighde: zich niet te hoog achtte, de goedheid had, geliefde (Ned. Wdb. IV, 1999).
voetnoot48
schickinge: compositie.
voetnoot1
Jesse (in de Vulgaat voor Isai).
voetnoot2
Vgl. voor Berseba (Bathseba) en Uria: 2 Sam. 11, vs. 2-24.
voetnoot3-6
Vgl. 2 Sam. 12, vs. 1-20; hier op te volgen: die hierop zouden volgen.
voetnoot6
het overlijden der vrucht: nl. van Berseba's kind (2 Sam. 12, vs. 15-18).
voetnoot7
Ammons zusterschennis: 2 Sam. 13 vs. 1-14; Absolons broederslaght (broedermoord): 2 Sam. 13, vs. 28-29.
voetnoot8-9
Vergelijk voor de volgende inhoud het gehele 15de, 16de en 17de hoofdstuk van 2 Sam.
voetnoot10
lijfschutten: lijfwacht van schutters.
voetnoot11
poortgerecht: rechtbank bij de poort; vgl. 2 Sam. 15, vs. 2-6.
voetnoot12
de gemeente: het volk; gespraeckzaem: vriendelik tegenover minderen (Ned. Wdb. IV, 1784).
voetnoot13
onderkroop het hart: wist listig het hart te winnen.
voetnoot14
in 't werck te stellen: uit te voeren.
voetnoot15
glimpelijck: huichelachtig (onder een schone schijn); oorlof: afscheid.
voetnoot17
bant: verplichting.
voetnoot19
besteecken: beraamd.
voetnoot20
Dan en Berseba, de Noordelikste en de Zuidelikste stad van Kanaän.
voetnoot21
op den naem van: onder voorwendsel van; te helpen bekleeden: door hun deelneming bevorderen.
voetnoot22-23
Hebron, het kerckhof der aertsvaderen: zie Genesis 23, vs. 19-20.
voetnoot24
vloeckverwantschap: misdadig bondgenootschap.
voetnoot25
afkundigen voor: uitroepen tot.
voetnoot27
rijxstoel: zetel van de regering.
voetnoot28
beddegenooten: in de Stb. bijvrouwen genoemd; den burgh te beveelen: het paleis toe te vertrouwen.
voetnoot33
genadetroon: hemel.
voetnoot34
het heilighdom: de bondtkiste (r. 30), de ark des verbonds.
voetnoot35
schijn: toestand omstandigheden.
voetnoot37
tusschenspraeck: bemiddeling (poging tot verzoening).
voetnoot42
in zijn zogh (vergelijking, aan de scheepvaart ontleend): op de voet.; Chusaï: in de Statenvertaling Husai, vgl. 2 Sam. 17. vs. 5.
voetnoot43
stoot om: verwerpt; raetslagh: raad; glimpelyck: met listige bedoeling.
voetnoot45
gunst te winnen: in de gunst te komen.
voetnoot47
van: door; ter noot: in zijn ellendige omstandigheden.
voetnoot51
mistroostigheit: wanhoop.
voetnoot52
om het leven te helpen: om het leven te brengen, zelfmoord te plegen.
voetnoot57
geschept: geput.
voetnoot61
midnacht: middernacht. Volgens de klassieke voorschriften voltrekt zich dus de handeling binnen 24 uur; bekleeden: vervullen de rol van.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Koning David in ballingschap


organisaties

  • Wit Lavendel