Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Arabische Alkoran (1641)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Arabische Alkoran
Afbeelding van De Arabische AlkoranToon afbeelding van titelpagina van De Arabische Alkoran

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

religieuze teksten (niet-christelijk)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Arabische Alkoran

(1641)–Anoniem Arabische Alkoran, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Inden name des barmhertighen ende goedighen Gods. XXVI. Capittel.

VVY hebben onsen beminden knecht uyt den verboden Tempel gehaelt ende daer uytgetogen, ende by nachte in een verre van daer gelegen Tempel ghevoert, aldaer wy hem onse kracht gheopenbaert hebben. Wy hebben Mose het boeck gegeven, uyt welcke hy Israel in den rechten wech onderricht heeft: Wy hebben de Israeliten allerley goet-daet gedaen, wy hebben haer rijcke gemaect, ende in alle haer voornemen rijckelijck gheholpen. Wy hebben tot haer geseyt: alsoo sult ghy goet doen, ende also sal dat uwe ziele ghenieten, maer soo ghy dat boose doet, so sult ghy daerom schade lijden moeten.

Wanneer de tijdt der vyanden Godts comt, soo sullen zy u allerley onghemack

[Folio 101]
[fol. 101]

aendoen: Sy sullen uwe Tempelen verstooren, ende allerley boosheyt oeffenen. Maer den Alcoran vercondicht alle gheloovighe groote vreucht ende blijtschap. Het sullen soo wel de gheloovighe als de ongheloovighe haer wercken in eenen sack ghevat werden, ende sullen daer mede voor Godt moeten verschijnen. Wy hebben u daerom dit boeck ghegeven, om dat ghy van sonden soudt aflaten, hier benevens soo hebben wy de Sonne ende Mane haer licht gegeven, op dat ghy door sulcken middel het jaer voor uwe neeringe hebben soudt.

Ghy en sult gheen valsche meyningen volgen, ende neffens Godt geen ander goden aenbidden: Vader ende Moder sult ghy in eeren houden, ende haer alleen goets doen, ende als sy oudt werden, soo en sult ghy haer geen boose woorden geven, maer in alles ghedencken, hoe ghy haer verblijden meucht: Ghy sult u by haer in aller ootmoet onderwerpen, ende bidt Godt dat hy hen haer overtredinghe vergheven wil, want sy hebben u opghevoet, ende daerom sult ghy haer sulcke goet-daden wederom verghelden, want Godt kent een yders herte. Vwe arme bloedt-vrienden sult ghy van den uwen mede deelen, doch met gewisser mate, ende hier in en sal gheen overvloet gebruyckt worden, want die in overvloet leeft, die is een vriendt des Duyvels: Ghy en sult u kinderen niet dooden, om geenderhanden oorsaeck, want het is een groote sonde, ende wy hebben haer soo wel als u het leven ghegheven: Ende ghy en sult geen overspel doen, ende de moorders sult ghy dooden, ende ghy en sult de weduwen ende weesen niet bedrochelijckerwijs haer gheldt ontrecken: ende als ghy yet by u selven hebt voorgenomen, soo en verandert dat niet, want soude daerom rekenschap van u eysschen geeft rechte mate, noch en gebruyct geen valsch gewichte, ende niet te cleyne ellen. En seght geen dingen die ghy niet en weet, want ghy moet van alles rekenshap geven.

Onder alle dinghen heyscht God van u dat ghy hem gheen mede-gheselle en gheeft, noch op sijn zijde en steldt ofte yemandt hem verghelijcken sult, want niemandt en is hem ghelijck, ende hy alleen vergeeft de sonde. Op den gantschen aertbodem en is gheen dinck soo cleyn, dat Godt niet behoorlijck danck en seyt voor sijn weldaden.

De ghene die den Alcoran niet en ghelooven, die sullen met eenen dicken voorhanck der duysternise bedeckt werden, ende alle wat de ongheloovige spreken dat hooren wy, want sy overreden het ghemeene volck, datmen u niet en soude hooren, segghende: Ghy sijt een Duyvel bezweerder ende tooveraer. Sy sullen u vraghen hoe het moghelijck is, dat de verstorven lichamen die tot stof ende asschen werden, weder sullen opstaen: Daer op sult ghy antwoorden, dat de ghene die de menschen eerst het leven heeft ghegheven, die can het ten tweede-mael wederom doen. Voorder sullen sy u vraghen wanneer dat gheschieden sal, ende daer op sult ghy haer antwoorden, aen het laetste oordeel, wanneer u Godt alle voor hem sal roepen, ende een yder sijn sententie voor-houden sal.

De vrome lieden en sullen met den Duyvel, als met den archsten vyandt Gods niet te doene hebben, maer sullen Godt gehoorsamen die goet ende quaet nae sijn wel-behaghen uyt-deelt, ende wie Godt aen roept, die sal ghenade van hem ontfanghen. Doen wy de Engelen bevolen hebben, dat sy haer voor Adam verootmoedighen, ende voor hem neder souden knielen, so hebben sy dat alle ghedaen, uytghenomen Belzebub, die heeft hem daer teghen gheset, met voorwen-

[Folio 102]
[fol. 102]

dinghe hy en wilde hem nimmermeer voor een aertsche creature buygen, doen hebben wy hem van ons wech ghestooten, ende hem de helle tot een besit gegeven, ende hy mach doen wat hy wil, dan alleen over de ghene die haer selven in mijn handen stellen: en heeft hy geen macht. In waters nooden en can u niemant helpen, dan alleene Godt, daerom als ghy uyt den perijckel sijt verlost gheworden, soo en sult ghy teghen God niet ondanckbaer zijn, ende wederom boosheyt bedrijven, of anders sal u Godt gantsch versuypen, ende te gronde laeten gaen. De ghene die op dese werelt in dwalinge gheleeft heeft, die en sal het eeuwich leven niet sien, maer desselven van ons berooft werden, daerom sult ghy van smorghens tot savonts toe bidden, ende hier van sullen alle Engelen getuyghen sijn, ende ghy sult Godt aenroepen op dese wijse: O God leyt ofte brengt my int goede, ende bewaert my voor de valsche, want de boose sullen weder met boosheyt, maer de vrome met troost, ende alle goetdaet beloont werden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken