Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Arabische Alkoran (1641)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Arabische Alkoran
Afbeelding van De Arabische AlkoranToon afbeelding van titelpagina van De Arabische Alkoran

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

religieuze teksten (niet-christelijk)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Arabische Alkoran

(1641)–Anoniem Arabische Alkoran, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Inden name des barmhertighen ende goedighen Gods. XXII. Capittel.

DIe hooghe ende alwijse Godt heeft den Alkoran selve ghemaeckt: Nu by desen Alkoran segghe ofte sweere ick, dat Godt de sonden vergheeft, de boetveerdige weder aen neemt, ende die gene vergeldet die goet doet, want buyten hem en is geen ander Godt. De ongeloovige disputeeren veele van de geboden Gods, maer ghy en sult u hier in niet beswaren, want ick hebbe mijn wrake betoont aen een yeder volck, dat hem tegen mijnen Boodschapper gheset heeft.

De gene die den toorn Godts hooghe achten, Godt aenroepen, ende hem om vergiffenisse der sonden bidden, die wil ick barmhertich zijn, ende haer ten jongsten dage in ’t Paradijs voeren, ende de gheweldige groote Heeren sullen hier op acht nemen.

Pharao heeft gheseyt, ick wil Mose dooden, maer ick vreese, dat wanneer Mose sijnen Godt sal aenroepen, dat hy my in mijn landt bederven sal: Daer op seyde Mose, ick bevele my selven den getrouwen waren Godt: Maer hier en tusschen soo quam daer een vroom Man haer voor, die seyde tot Pharao: lieve waerom wilt ghy Mose dooden, na dien hy bewijst datter maer een Godt en is, ende die selve oock sijn Heere zy, ende is Mose vroom, soo is het seer onrecht, dat ghy hem soudt dooden, ende al waer hy schoon boos, soo sal hem Godt wel straffen, want sijn leughens sullen op sijn kop vallen. Ey! lieve luyden betert u doch, want aen den laetsten dach des oordeels, en sal u niemandt konnen verdedigen. Wie Godt in een dwalinghe laet vallen, die en komt soo niet terstont weder daer uyt, want Godt verhart ende verstockt hem sijn herte. Pharao heeft eenmael geseyt: maeckt my een gebousel, daer op ick mach na den Hemel klimmen, ende alsoo den Mose sien mach, dewijle ick noch in dese werelt leve: Maer Sem de geloovige man sprack tot Pharao: soo ghy my volgen wilt, soo wil ick u geerne den rechten wech wijsen. Het leven in dese werelt is voor niets te achten, maer in de ander werelt leeft men eeuwich.

Wie een Man ofte Vrouw persoon goet doet, die sal daer voor sijnen loon ontfanghen. O! lieve luyden, als ick u tot de zalicheydt roepe, waerom loopt ghy dan na het vyer, maer beveelt u God die alle dingen weet ende siet.

Ghy sult den laetsten dach met gedult verwachten, ende dach ende nacht bidden om vergiffenisse der sonden te verkrijgen. Beveelt u selven Godt die Hemel ende Aerde toe behoort, hoe wel weynich lieden dat ghelooven, want een blinde ende een siende, en ghelijcken malkander niet. Die selvige Godt die ten laetsten daghe ten Oordeele komen sal, die is onsen Heere: waerom en gelooft ghy dan niet aen hem? Hy is een Heere over de gantsche Werelt, sijn Wetten zijn alleene Heerlick, daerom roept hem aen uyt reynder herten, want hy heeft den mensche ghemaeckt, eerstelick van der Aerden, ende

[Folio 132]
[fol. 132]

daer na uyt het Zaet: Hy geeft leven ende doodt, ende als hy seyt het sal geschieden, so geschiet het. De gene die onsen Bootschapper tegen staen, die sullen haer dan alder eerst willen bekeeren, als men haer aen de keten ghebonden heeft, ende in ’t helsche vyer sal voeren. Ende als ick tot hen sal vragen waer de gene zijn, die zy hebben aen gebeden, soo sullen zy antwoorden sy zijn het ontloopen, ende sullen dat met haer schade vernemen dat zy niet recht en hebben aen ghebeden, ende daerom sullen zy oock in den Helschen gloet eeuwichlick branden ende braden. Houdt aen met gedult, want Godts tijdt ende termijn is waerachtich. Sommige namen der Propheten die ick voor u gesonden hebbe, die zijn opgeteeckent, ende sommige niet.

Godt heeft de onvernuftighe dieren oock de ongheloovige ten besten gheschapen, op dat zy haer voeden ende generen souden.

V Voor-vaders hebben haer somtijts over de wonder wercken onses Boodtschappers verwondert, maer somtijts die selve belacht ende bespot, doch de maniere Godts is oyt in ’t ghebruyck gheweest dat hy de ongeloovige in ’t verderven gestort heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken