Berigten van het Historisch Genootschap te Utrecht. Deel 7
(1859-1862)–Anoniem [tijdschrift] Berigten van het Historisch Gezelschap te Utrecht–
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||
Verbaal van de onderhandelingen door de Nederlandsche Gezanten, van December 1618 tot Augustus 1619, in Engeland gevoerd.De zending van Nederlandsche Gezanten in dat tijdsgewricht naar Engeland was eene daad van toegefelijkheid aan de eischen van Koning jacobus, in zoover als te voren, onder het bewind van Oldenbarnevelt, beweerd was, dat over de bijlegging der geschillen tusschen de Nederlandsche en de Engelsche Oost-Indische Compagnie en dan ook over hare vereeniging, het hoofddoel dezer zending, te 's Gravenhage moest gehandeld worden, gelijk dit reeds in 1615 geschied was. Maar jacobus verlangde een blijk, dat de Nederlanders zich na Oldenbarnevelts val onderdaniger jegens hem wilden betoonen. Ook begeerde hij het recht, op hetwelk zij aanspraak maakten, om zonder recognitie op de Schotsche kust haring te visschen, en de belangen der wederzijdsche lakenverwers en lakenbereiders, - vraagstukken, die men van onze zijde als afgedaan wenschte te beschouwen, - op nieuw behandeld te zien. De onzen, in dien eisch de zucht ziende om ons op die punten tot nadeeliger voorwaarden te dwingen, onthielden aan de Gezanten de machtiging om over die zaken te handelen. Wat de vereeniging der beide Compagnien aangaat, zij werd deswegens door de onzen begeerd, omdat men duchtte, dat | ||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||
de haat en de nijd, welken de verbazende bloei onzer Handelmaatschappij algemeen verwekte, eenmaal tot eene zamenzwering van verschillende Mogendheden tegen ons aanleiding geven mocht. Daarom trachtte men Engelands belang met het onze te verbinden. w.g. brill. | ||||||||||||||||||||||
Instructie vande Ho. ende Mogende Heeren, die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, voor die Heeren Johan van Goch, Borgemeester der Stadt Zutphen, Ewout van der Dussen, out-Burgemeester der Stadt Delft, ende Joachim Liens, Raedt ende Pensionaris der Stadt ende 't Landt vander Tholen, t'samen Gedeputeerde ter Vergaderinge van haere Ho. ende Mo., als Affgesanten ende Gedeputeerden wt derselver Vergaderinge, mitsgaders Heere Noel Caron, Ridder, Heer van Schonewalle, haeren ordinaris Ambassadeur, vant geene deselve te samen, bij indispositie oft ander empeschement het meerendeel van hunluijdenGa naar voetnoot1), bij sijne Majesteit van Groot Bretaignen sullen doen, voorderen ende besoigneren.Die voors. Gedeputeerden in Engelant gecomen sijnde, sullen nae behoorlijcke reverentie overleveren haere brieven van credentie ende aen Zijne Mat ten besten doenlijck excuseren het retardement van dese besendinge, gecauseert deur die binnen Landts verresene misverstanden, soo in politijcke als kerckelijcke saecken, die haere Ho. ende Mo. soo veel te doen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||
hebben gegeven, dat sij niet soo tijdelijck informatie hebben counen nemen op 'tgene buijten Landts te considereren stonde. Ende sullen tot dien eijnde openinge doen, ende verhalen den tegenwoordigen staet van 't Landt, soo wel beroerende die politie als die kercken, ende bij gelegentheijt mede te kennen geven die voor desen gevallene proceduren, soo wel int eene als int ander, verthoonende den aenvanck van de verresene misverstanden, het middel dat daer tegens voorgenomen, ende hoe die saecken totten tegenwoordigen staet gebracht sijn. Sullen daer nae Zijne Mat bedancken voor sijne conincklijcke gunsten ende beneficien, tot het welvaren van dese Landen van tijdt tot tijdt bewesen, ende namentlijck dat het Sijne Mat belieft heeft (wt sonderlinge conincklijcke affectie) te behertigen die swaricheijt vande verresene kerckelijcke disputen in dese Landen, ende soo bij brieven als deur den Heer Ambassadeur Carleton, niet alleen geraden tot het houden van een Sinode Nationael, als wesende den rechten wettigen ende alle tijdt gebruijckelijcken wech om kerckelijcke misverstanden te beslichten, maer dat het daer beneffens oock zijne Conincklijcke Mat belieft heeft (nae dat bij haere Ho ende Mo. nae rijpe deliberatie tselve middel was goet ende expedient gevonden), op der selver versoeck, vier treffelijcke ende geleerde Theologanten wt sijn Coninckrijck te deputeren, om tselve Sinode t' assisteren, vertrouwende haere Ho. Mo. dat deur den genadigen segen van Godt den Heere ende het goet beleijt vande affgesondene Theologanten, mitsgaders vande anderen, die daer toe mede versocht ende verschreven sijn, die verresene swaricheijden sullen comen te cesseren, de gemoederen vande ingesetenen versacht, ende die kercken wederom in haere voorige ruste ende eenicheijt gestelt werden. Ende aengaende de saecken van Oost-Indien ende van Groenlandt sullen verclaren, dat haere Ho. ende Mo. alle tijdt hebben geoordeelt seer dienstich te sijn voorden Staet van dese Landen, dat de ingesetenen vandien mette ondersaten van Sijne Mat souden mogen sijn eenich, gelijck sij sijn inde Religie, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||||||||
alsoo oock int stuck van haere handelinge ende commercie. Ende daerom ongaern hadden verstaen de misverstanden dien aengaende tusschen beijden verresen, ende alle tijdt van herten gewunscht, datte selve ten besten doenlijck hadden mogen werden geaccommodeert, hebbende daer toe gecontribueert alles wat hun mogelijck is geweest. Dan alsoo tselve tot noch toe niet en hadde willen vallen, hadden haere Ho. ende Mo. evenwel nodich gevonden, die saecke te resumeren, ende tot dien eynde eenige wt d'Oost-Indische Comp. t'aucthoriseren om Zijne Mat goet bericht ende satisfactie te geven over de gedane clachten, ende daer beneffens te deputeren hunluijden wt de Vergaderinge van haere Ho. ende Mo., om deur der selver entremise, ende die geene die Zijne Mat, sall gelieven te doen, tusschen beijder zijts Comp. sodane ordre te helpen beramen voor het toecommende, als tot beter correspondentie van de selve Compagnie, ende dienst van Sijne Mat ende dese Landen sal bevonden worden te behooren. Waer toe Zijne Mat versocht sall werden sijne ondersaten te willen disponeren, ende van selffs oock wt conincklijcke authoriteijt daer bij te brengen tgene deselve nae sijne hoge conincklijcke wysheijt ende affectie totte ruste ende onderlinge verstant vanden coophandel, mitsgaders het welvaren vande respective Landen, sall oordelen dienstich te wesen. Voorts sullen die voors. Gedeputeerden soo buijten als inde conferentien, die mette Gecommitteerden van Sijne Mat gehouden sullen worden, alle behulp ende assistentie doen aende Gedeputeerden vande Bewinthebbers vande Oost-Indische Compaignie, soo om te debateren de clachten bijde Engelschen over d'onse gedaen, ende die met contrarie clachten te bejegenen, alsmede om te geraecken met die vande Engelsche Compaignie tot goede eenicheijt ende accoordt, soo wel opte trafficque als mutuele defentie vandien. Ende souderlinge haer assisteren opte handelinge vande laest wt Engelandt overgesondene poincten, raeckende die | ||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||||||||
combinatie vande voors. Compaignien, mitsgaders op sodane poincten als daer van comen te dependeren. Ende sullen die selvige handelinge doen voorden tijdt dat het tegenwoordich octroij vande Oost-Indische Comp. sall duijrenGa naar voetnoot1). Opde clachten bij den Ambassadeur van Engelandt gedaen over 'tgene in Groenlandt is gepasseert, om te hebben reparatie vandien, mitsgaders verclaringe hoe sich d'ondersaten ten beijden sijden voortaen souden hebben te reguleren, sullen die voors. Gecommitteerden inde beste maniere sien te defenderen so wel het feijt daervan geclaecht werdt, als mede 't recht vande visscherie d'ingesetenen van dese Landen aldaer competerende. Ende tot detentie vant feijt deduceren, hoe die Engelschen eenigen tijdt herwaerts mette onsen aldaer hebben geleeft, haere neringe sonder recht ende redenen beleth, ende daer en boven haere goederen met gewelt affhandich gemaect, ende nu wederom inde leste rencontre daernae ten deele getracht, ten deele oock geeffectueert, soe datte onse wt grooten noot gedwongen sijn geweest op haere defentie te letten, niet om d'Engelschen te verjagen off haer die visscherie te verbieden, maar om niet verjaecht ende in haer visschen verhindert te worden. Sijnde derhalven oock niet van meijninge, 'tgene sij wt het schip gelicht ende overgenomen hebben, te behouden, als geconquesteerde goederen, oft soodanige die vanden vijanden souden genomen sijn, maer om die selve te liquideren mette | ||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||||||||
geene die hun bevorens vande Engelschen met gewelt sijn affgenomen geweest, die meer als eens soo veel comen te bedragen. Tot welcken eijnde sij oock deselve goederen niet bij haer gehouden, maer ten dele gelevert hebben inde handen vande Admiraliteijten, ten dele ende met kennisse vande selve vercoft. Opt recht vande visscherie, d'ingesetenen van dese Landen aldaer conpeterende, sullen die voors. Gecommitteerden allegeren, dat het een ijder vrij staet inde ruijme zee te visschen. Alwaert oock soo, dat de Landen aende selve zee gelegen, bij ijemants mochten sijn geoccupeert, alsoo door het besit van landt niet en can benomen werden het gebruijck vande zee, gelijck sulcx de natuijrlijcke ende beschreven rechten genoechsaem leeren, ende mede de exemplen vande Francoisen, die wel eerst gevonden hebben Terre Neufve, ende evenwel niet en behinderen de visscherie daeromtrent aen andere natienGa naar voetnoot1). Ende gepresupponeert dat alleene soude moeten visschen den eersten inventeur van eenich landt, sullen de voors. Gedeputeerden sustineren, dat mede in sulcken vall d'onsen niet en souden connen geexcludeert werden, maer veel eer dat hun de visscherie alleene soude toecomen, alsoo niet bewesen sall connen werden, datte Engelsche coopluijden dit landt in questie, twelck gelegen is van 76 tot 80 graden voorden jaere 96 gesien ofte bekent hebben, maer dat het gesien ende gevonden is bij de onsen int jaer 96 werdt bij de Engelschen selffs in haer geschrifte toegestaen, ende dat sij voet aen landt geseth, wel twee mijlen daer in geweest, vogels ende redenGa naar voetnoot2) gevangen, walvistanden gevonden, ballast vant landt gehaelt, merckteeckenen opgestelt ende diergelijcke acten possessoor gepleecht hebben, blijckt wt de journalen daer van sijnde. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||
Daer bij in consideratie can comen, datmen met recht niet en can sustineren eenich landt privative te besitten tot exclusie van anderen, alsmen bij gevalle daer op soude mogen sijn gecomen, sonder in vier en veertich jaeren wederom daer nae getaelt te hebben, gelijck bij de Engelschen voorden jaere 96 noijt en is geschiet. Dan om evenwel te doen cesseren die clachten ten beijden sijden gemoveert, sullen met Zijne Mat mogen beramen eenige goede ordre ende reglement, waer door de visscherie vande walvisschen, met affweeringe van alle confusie ende misverstanden ten meesten proffijte vande geoctroijeerde ondersaten van Sijne Mat ende vande ingesetenen van dese Landen mach werden gebeneficieert ende het different vande voorgaende schade tot redelijck contentement affgedaen. Twelck in sulcke maniere soude mogen geschieden, datte geoctroijeerde Engelschen ende d'onse op Spitzbergen met gelijcke nombre van schepen souden mogen varen ende om die baijen lotten. Ofte in cas die lottinge niet aengenaem en ware, gelijckelijcken in de baijen visschen met gelijcke getal van schepen ende lasten. Admitterende mede den eenen den anderen in de andere eijlanden, albereets gevonden off noch te vinden, in aller billickheijt ende discretie. Ofte oock dat men een scheijdinge soude maecken dwers deurt landt, opte puncte genoemt den Swerten Hoeck, sijnde ontrent ten middelweegs vant eijlant genaemt het Lange Eijlandt, ende daervan hij lotinge verdeijlen het Zuijdteijnde tegens het Noorteijnde voor den tijdt van acht, thien ofte twaelff jaeren, waer deur de questie van gelijcke lasten te varen soude comen te cesseren. Indien vant stuck vande groote visscherie mentie mochte gemaeckt worden, sullen de voors. Gedeputeerden Sijne Mat ofte desselfs Raden verthoonen, dat hare Ho. Mo. verhoopt hebben gehadt, dat Zijne Mat contentement soude nemen met | ||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||
het Placcaet, 'twelck tegens alle excessen ende exorbitantien is gedaen emaneren, ende gelast strictelijck achtervolcht ende tegen de contraventeurs regoureuselijck geexecuteert te worden. Ende gelijck daer mede de clachten vande subjecten van Zijne Mat comen te cesseren, dat hare Ho. Mo. vastelijck vertrouwen, de visscherie bij de subjecten soo van Zijne Mat als van dese Landen voortaan rustelijck ende vredelijck sall werden geexerceert, sonder dat Zijne Mat ofte haere Ho. ende Mo. dien aengaende eenige voorder swaricheijt ofte clachten hebben te verwachten. Ende ingevalle ijets vande executie vande placcaten in Engelandt ende Schotlandt gemaect, ofte ontfanck van eenich recht ofte recognitie voorgestelt ofte geurgeert mochte werden, sullen representeren dat het voornemen van nieuwicheden tegens de natuijrlijcke liberteijt ende oude immemoriale possessie haere Ho Mo. ende der selver Landen ten hoochsten prejudiciabel soude wesen, ende al vooren daer in te treden, het recht, possessie ende gebruijck van wedersijden wel ende rijpelijck soude geexamineert moeten werden, daer in haere Ho. Mo. inde tegenwoordige constitutie van 's Landts saecken niet hebben connen treden, soo vermits tselve in verscheijden Provincien, Steden ende Collegien solemnelijck moet werden gedelibereert, als om verscheijden gealtereerde gemoederen geen oorsaeck te geven van meerder alteratie ende offensie, insonderheijt in dese tijden, inde welcke de visscherie seer qualijck is gesuccedeert, ende tot groote schade vande ingesetenen der Landen geredondeert, daer mede nochtans soo veele duijsenden familien haer gewoon sijn te generen ende onderhouden, ende oversulcx Zijne Mat ootmoedelijck versoecken, soo seer als deselve het welvaren der Vereenichde Nederlanden ter herten gaet, desen aengaende niet voor te nemen ofte te moveren, daer door de Vereenichde Nederlanden binnen ende buijtens landts in meerder alteratien ende oneenicheden souden mogen gebracht werden, ende daer om niemant als de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||
vijanden van Sijne Mat ende deser Landen souden soecken proffijt te treckenGa naar voetnoot1). Indien de Gesanten noch wijder mochten werden gepresseert, sullen verclaren, dat deselve ende alle d'ingesetenen vande Landen niet anders en weten, als dat haere oude possessie oock bij verscheijden tractaten is geconfirmeert ende seer vreemt soude luijden, dat in prejudicie vande selve ijet soude voorgenomen worden, daer nochtans Zijne Mat belofte ende hope gegeven heeft, dat deselve veel eer geredresseert, als meer geprejudicieert soude werden, ende mitsdien alle instantien doen, dat dese saecke insgelijcx in state gelaten mach werden, soo wel als andere, daer op bij resumptie vande oude tractaten ende entrecourse ter gelegener tijdt sall dienen gehandelt, en haere Ho. Mo. in dese tijdt geen genoechsame informatie nemen ofte behoorlijcke instructie hebben connen geven. Bij aldien vande geverffde laeckenen, tarra ende entrelopers den voors. Gedeputeerden ijetwes mochte voorcomen, sullen die Heeren verhalen, datte beste ende verseeckerste handelinge vandien bestaet in goede ende stricte observantie vande goede ordonnantien ende placcaten bij Sijne Mat geemaneert, ende versoecken dat deselve mogen werden nagecomen, ende strictelijck geobserveert, alsoo daer deur alle questien souden comen te cesseren. Ende in cas van vorder instantie sullen ten besten doenlijck de handelinge van dien excuseren, ende deselve herwaerts hebben te diverteren, als wesende die plaetse vande residentie van beijder sijts coopluijden, daer oock ten aensien van sulcx ten allen tijden soodane materien sijn getracteert ende die clachten gevallen geweest, sijnde bequaem om parthijen ten beijden sijden te hooren, haer redenen te | ||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||
verstaen ende met voorgaende examinatie haere misverstanden te vereenigen ende te beslichten. Ende in specie belangende d'entrelopers sullen die selve mogen verthoonen, dat haere Ho. Mo. soo veel hun doenlijck gewesen, daer tegens bij placcate hebben versien. maer dat deselve best connen ende moeten geremedieert worden in haere source, daer die selve van daen comenGa naar voetnoot1). Waer bij oock sall mogen verhaelt werden tot justificatie vant verboth van geverffde laecken in te brengen, dat haere Ho. Mo. tselve hebben moeten emaneren, om die neringe van de ververie in haere Landen te conserveren, ende geen inbreuck ende krenckinge te lijden inde goede reputatie vande ververie van dese Landen. Dat mede selffs de Croone van Engelandt daer aen gelegen is, alsoo andersints de draperie lichtelijck bij anderen soude sijn gepractiseert ende die neringe vandien voor een goet deel d'Engelschen ontogen werden. Sullen mede aen Zijne Mat voordragen die groote menichte vande zeerovers, die schade, die bijde selve werdt gedaen, ende die groote costen, die daer tegens van haere Ho. Mo. werden geemploijeert inde equippagie van verscheijden schepen van oorloge, om haere goede ondersaten te beschermen; dat oock Zijne Mat van Vranckrijck tselve behertigende, resolutie genomen eenige schepen te equiperen; mede dat bij Spaignen selffs | ||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||
int voorleden jaer daer tegens goede debvoiren sijn gedaen, ende daerom Zijne Mat induceren tot gelijcke debvoiren, als wesende een gemeijne saecke ende gemeijne defensie, streckende tot bescherminge vande ondersaten, soo wel van Zijne Mat als van haere Ho. Mo. ende andere Potentaten, soo dat oock die costen met gemeender handt behooren gedragen te worden. Sullen oock in voorvallende gelegentheijt bij forme van discours Sijne Mat te kennen geven die menichfuldige beswaernissen ende arresten in Spaignen opte schepen vande ingesetenen van dese Landen gedaen, sonder die selve eenich contentement gegeven te hebben opte groote instantien bij hacre Ho. Mo. d'eer gedaen van te wesen garandt voor die Trefves kennisse mach hebben, dat deselve niet en wordt nae behooren geobserveert aen de zijde van SpaignenGa naar voetnoot1). Ende soo occasie ende gelegentheijt mochte gegeven werden te spreecken vant houwelijck met SpaignenGa naar voetnoot2, sullen te verstaen geven de ombragen die bij de gereformeerde Potentaten daer over genomen werden, ende hoe aengenaem het soude sijn, dat den voortganck vandien gedifficulteert ende gerefuseert mochte werden. De voors. Gedeputeerden sullen bij de beste occasie versoecken de reverentie te doen aende Coninginne ende den Prince van Walles, ende t'selve mette gerequireerde complementen ende aenbiedinge effectueren. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||
Sullen mede bij gelegentheijt te kennen geven die verscheijden clachten, die haere Ho. Mo. bij verscheijden haere ingesetenen over 't verbot van stael ende andere waren in te brengen, over spelden ende stijffsel aen niemants als aen seeckere persoonen te vercopen, ende gelijcke anderen sijn gepresenteert, ende daerover Sijne Mat versoecken soodane beswaernissen te willen doen cesseren, als strijdende tegens die vrije commercien ende entrecoursen. Ende sullen bij alle occurrentien letten opden dienst ende welvaren van dese Landen ende die bevorderinge vandien. Ende van alle importante saecken in diligentie adviseren, spoedigende haeren affscheijt ende wedercomste soo seer als doenlijck sall wesen. Aldus gedaen ter vergaderinge vande hoochgemelte Heeren Staten Generael, in 's Gravenhage den xxi. dach der maendt van November int jaer 1618. Ende was geparapheert A. Ploos vt. Onderstont: Ter ordonnantie vande hoochgemelte Heeren Staten Generael. Ondert. C. Aerssens, 1618. | ||||||||||||||||||||||
Extract wt 't register der resolutien vande Hoge ende Mogende Heeren Staten Generael der Vereenichde Nederlanden.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||
Welgeboren heere Grave Wilhem Loduwich, Grave van Nassau etc.. Stadthouder etc., int lange verthoont de difficulteijten die sij daer inne bevinden, tot nadeel, vercortinge ende groote prejuditie van dese Landen, mitsgaders van de Oost-Indische Compaignie, ende de participanten in deselve, ende mitsdien seer serieuselijck versocht ende gebeden, om sulck weijnige voordeelen als deselve Compaignie wt soodanige gelimiteerde vereeninge sal beeommen, niet soo licht wt de hant te werpen ende verlaten alle de groote moeijten, arbeijt ende neersticheijt die de dienaers vande Compaignie deser Landen hebben moeten doen omme den handel in Oost-Indien te stabilieren, alle de groote excessive costen ende periculen die deselve hebben moeten dragen in eene soo swaren oorloge, soo veele jaeren gedurende tegens eenen soo machtigen Coninck, om den gestabilieerden handel te eonserveren, ende ten laesten de groote apparente proffijten ende rijckdommen die haer nu meer ende meer beginnen op te doen ende verthoonen, tot welvaren deser Landen, maer dat haere Ho. Mo. veel liever willen gedogen, dat der selver Gecommitteerden ende affgesanten wt haere Vergaderinge naer Engelandt sullen mogen handelen, niet alleene voor vier jaeren van het octroij (alzoo het selve schadelijck is), maer oock voor eenige volgende jaeren, soo als voor den dienst vande Vereenichde Provintien ende het welvaren vande Compaignie sall bevonden worden te vereijsschen. Hierop gehoort het aduijs van Sijne Exete ende van den Welgemelten Heere Wilhem Loduwich, Grave van Nassau, Stadthouder etc. ende op alles met alle behoorlijcke consideratien gelet, omvrage gedaen sijnde, is verstaen ende geresolveert, dat die voirs. affgesanten wt dese Vergaderinge naer Engelandt sullen mogen voor langer tijdt dan vier jaren mette Engelsche Oost-lndische Comp. in handelinge treden, indien haer E. sulcx dienstich vinden. Welverstaende dat niet finalick sal werden geconcludeert voor ende all eer haer E. haere Ho. Mo. daer van sullen hebben geadviseert, ende derselver meijninge daer op verstaen, ende mits dat de respective Pro- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||
vintien op haere pretensien, die sij int accorderen vande versochte prolongatie van 't Oost-Indische octroij sullen sustineren off pretenderen, gegeven sal worden redelijck contentement bij onderlinge verstandt off andersints bij submissie aen zijne hoochgemelte furstelijcke Doorluchticheijt den Prince van Oraengien, den Welgemelten Heere Grave Wilhem, Stadthouder, ende alsulcke andere alsmen alsdan goetvinden sall. Verclarende die van Zeelandt, dat sij daer inne accorderen onder 't welbehagen van hunne principalen. De Gecommitteerden vande Provintie van Vrieslandt verstaen ende gehoort hebbende, 'tgene by de Gecommitteerden vande Bewinthebbers vande Oost-Indische Comp. huijden inde vergaderinge van haere E. Ho. Mo. ter presentie van zijn Princelijcke Excellentie ende Genade Graeff Wilhem, is geproponeert ende daer op wel rijpelijck geleth hebbende, verclaren wt den name van haer E. principalen, gelijck sij voor desen hebben gedaen, dat sij mogen lijden ende toestaen dat de besendinge naer Engelandt voortganck neme, in conformiteijt daer op voor desen is gebesoigneert ende d' resolutie diensvolgens op dese materie den 19en Octobris laestleden ter vergaderinge alhier genomen, omhelsende dat d' voors. besendinge sall geschieden tot last ende costen vande bovengemelte Compaignie, sonder dat 't Landt daermede int geheel ofte voor een deel sall worden beswaert, ende dat de handelinge, so men mette Engelsche sall geraecken aen te gaen, niet langer sall loopen, als voor vier jaeren, ofte soo veel tijdts als het octroij aen de meergemelte Comp. bij haer E. Ho. Mo. gegeven, sal duijren, sonder langer; welcke hunne gedane verclaringe ende genomene resolutie sij mits desen alsnoch hier inhereren ende insisteren. Ende also men onderstaet bij pluraliteijt van stemmen contrarie resolutie te nemen, nopende den handel mette Engelschen aen te gaen, kunnen die Gecommitteerden niet verstaen dat dese overstemminge plaetse can hebben. Evenverre men nochtans met dese solde mogen ofte willen voortgaen, verclaren d'selve Gecommitteerden, dat hun sulcx sall | ||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||
sijn ende blijven onschadelijck, protesterende mede wegen de Provintie van Vrieslandt, d'selve nae expiratie vaut meergemelte octroij sall sijn ende blijven salffs rechtGa naar voetnoot1) in alle haer privilegien ende gerechticheden, hun in materie van navigatie, traficque ende negotiatie, om deselve te mogen drijven ende exerceren daert hun gelieven ende goetduncken sall. Die Committeerden der stadt Groeningen ende Ommelanden, verclaren al noch te verstaen, dat de Gesanten, dewelcke sullen gaen aen Zijne Mat van Groot Brittaignen om te handelen opde vereniginge tusschen de Comp. van Groot Brittaignen ende die Comp. van dese Vereenichde Nederlanden, traficquerende op Oost-Indien, deselve handelinge sullen mogen doen voor die tijdt van vier jaren, dewelcke het octroij voor die voors. Compaignie van dese Landen noch duijrt; niettemin gehoort ende wel erwogen hebbende die reden ende motiven bij sijne Pr. Excie van Oraengien, zijn Genade Grave Wilhem van Nassau, mitsgaders de Gedeputeerden vande Bewinthebbers vande Oost-Indische Compaignie deser Vereenichde Provintien alhier ter vergaderinge van haere Ho. Mo. voorgebracht, zijn te vreden, indien de gelegentheijt tot dienste deser Vereenichde Provintien mochte vereijsschen dat die handelinge met die Engelsche Compaignie voorder als voorde tijdt van vier jaeren solde worden geextendeert, dat haere Ed. die voorslagen vandien meugen aenhooren, ende daer op in communicatie comen sonder nochtans de handelinge te meugen sluijten voor ende all eer haere E. 'tselve aende Heeren Staten Generael hebben geadviseert, ende van haere Ho. Mo. al vooren resolutie daer op weder ontfangen, ende dat dies niettemin de Oost-Indische Comp. continuatie van octroij metten eersten sall versoecken, doch dat voor ende all eer 'tselve sal mogen werden verleent, de Provintie van Stadt ende Lande, van wegen dat deselve wt de equipage van die Oost-Indische Comp. gesloten (waer toe deselve nochtans wegen de gelegentheijt van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||
haere rivieren ende voornamentlijck van den Eems wel bequaem was), eerst sall gegeven werden contentement, ende dat de handelinge in Engelandt voor Stadt ende Ommelanden niet en sal wesen prejudiciabel, om soo wel als anderen op Oost-Indien vrijelijck mede te mogen handelen, ende wt haere Provincie te equiperen, als oock dat die voors. handelinge de oprechtinge van de West-Indische Compaignie niet schadelijck sall sijn. Onderstont: Accordeert met 't voors. Register, ende onderteeckent: C. Aerssens, 1618. | ||||||||||||||||||||||
Credentie aen de Conincklijcke Mat van Groot Brittaignen.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||
mun, et pour par leur entremise assoupir ou regler les differents survenus entre les subjects de vostre Mate et les nostres, tant aux Indes Orientales qu'ailleurs, et en oultre de faire tous bons offices qui seront necessaires au contentement de vostre Mate et au bien de nostre Estat, avec asseurance de nostre bonne volonté et resolution a Son service en toutes occurrences, selon la charge que plus particulierement leur avons donnée. Prions a tant Sire, bien humblement, qu'il plaise a vostre Mate leur octroyer benigne audience et creance comme à nous mesmes. Et au Createur, Sire, de conserver la Royale personne de vostre Mate en tresparfaicte santé, treslongue et tresheureuse vie. De la Haye, le 27e de Novembre, 1618. De vostre Mate bien humbles serviteurs, Les Estats Generaulx des Pays-Bas Uniz. Par ordonnance d'Iceulx (etc.). | ||||||||||||||||||||||
Credentie aende Coninginne van Groot Britaignen.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||
Sieurs s'ouvriront plus amplement. Nous confians doncq que vostre Mate daignera les veoir de bon oeil et croire comme a nous mesmes, nous prierons Dieu, Madame, pour la grandeur, prosperité et parfaicte santé de vostre Mate. De la Haye, le 27e de Novembre 1618. De vostre Mate bien humbles serviteurs, les Estats Generaulx des Pays-Bas Uniz. Par ordonnance d'Iceulx (etc.). | ||||||||||||||||||||||
Credentie aen den Prince van Whales.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||
Credentie aen den Ertsbisschop van CanterberchGa naar voetnoot1).
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||
Credentie aenden hertoch van Lennocx.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||
Credentie mutatis mutandis aenden Marquis van Buckingam, den Baron van Verulam, Chancelier, den Grave van PenbrouckGa naar voetnoot1), Camerlinck, den Grave van Arondel, den Viconte van Fenton, etc.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||
Monsieur, de vous avoir en sa saincte garde. De la Haije le xxvije de Novembre 1618. Vostres affectionnez a vous servir les Estats Generaulx des Pais-Bas Unis. Par l'ordonnance d'iceulx (etc.).
Omme t' achtervolgen die voirs. instructie ende nae vermogen d'selve te voltrecken, soo hebben wij, Jan van Goch, Ewout van der Dussen, ende Joachim Liens, ons opten eersten Decembris des verleden jaers 1618, neffens ende met die heeren Dirck Bas, Jacob Boreel, Aelbert Sonck ende Andries Rijckaerts als Bewinthebbers vande Oost-Indische Compaignie, mitsgaders der selver Advocaet Mr. Willem van Boreel, den welcken oock gevolcht is Aernout Jacobss. Lodesteijn, mede Bewinthebber, t' samen bij U Ho. ende Mo. geauthoriseert om mette Bewinthebbers van de Engelsche Compaignie te tracteren over hunne verresene misverstanden, getransporteert naden Briele, ende aldaer verwacht hebbende nae goeden wint totten derden Decembris, siju alsdoen omtrent den middach mette jacht van de Admiraliteijt van Rotterdam t'seijl gegaen, ende den vijffden tegens den middach gearriveert tot Gravesende, van waer wij aenstont bij een expressen onse compste hebben geinsinueert den heer Ambassadeur Caron, met versouck ons te willen adviseren van de gelegentheijt van onse logement ende van onse verder opcomste. Ende hebbende daerop des anderen daechs vrouch rescriptie becomen, dat sir Louwis LuijckenaerGa naar voetnoot1), eerste Meester vande Ceremonien, voir het vertreck vanden Coninck naer Nieumarquet last hadde becomen ons te verwellecomen ende mette bargien van den Coninck te halen, sulcx dat wij te | ||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||
Gravesende souden moeten verblijven ende sijne compste affwachten, hebben wij ons daer nae gereguleert. Ende sijnde den selven sir Louwis Luijckenaer, neffens een edelman van den Coninck, tegens den avondt met vier bargien van den Coninck affgecomen (gelijck oock daer nae den heer Caron te lande met zijne caroche gevolcht is), ons verwellecommende van wegen zijne Mat, zijn wij t' samen opten zevenden mette voors. bargien opgevaren. Ende te lande commende, vonden wij aent TourwerffGa naar voetnoot1) vijff koetsen, daermede wij in onse logement wierden gebracht, wesende een huijs van een principael Nederlandts coopman. Ende hebben hiervan, mitsgaders van 't gene op onse versochte audientie ons is bejegent, ende wij voorders hadden verstaen, haer Ho. ende Mo. geadverteert bij onse brieven van den viij Decembris, sulcx hiernae volchtGa naar voetnoot2): | ||||||||||||||||||||||
Hoge ende Mogende Heeren......... Op huijden hebben wij onse compste willen insinueren aen den Grave van Penbroeck, eerste Camerlinck, ende versochten te willen procureren onse audientie bij Sijne Mat; dan verstaende dat hij vertrocken was nae HantoncourtGa naar voetnoot3), alwaer tegenwoordich die Coninginne is, ende voor maendach avont niet weder soude comen, hebben wij tselve gedaen aen den Secretaris NantonGa naar voetnoot4, die sulcx in absentie vanden voors. Camerlinck pleecht te procureren. Hij heeft ons doen seggen, dat hij Zijne Mat daer van aenstont bij een expressen soude adverteren ende ons tegens dincxdach off woensdach bescheijt laten hebben, sulcx dat wij den selven tijdt sullen moeten affwachten. Ondertusschen verstaen wij dat alhier deur last van Zijne Mat meer als een maendt op onse compste heeft gewachtet een secretaris van Schotlandt, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||
wesende een baron, met noch eenen, die geseijt werdt te sijn een clericus rotularum, 'twelck wij oordelen te wesen ten aensien vande visscherie, vresende dat in regarde van sodanich wachten die selve saecke wel eerst mochte gepousseert werden bij Sijne Mat, die wij verstaen niet anders te meenen als dat wij op alle saecken vollencomelijck sullen handelen. Ende soo wij voor alsnoch niet anders en hebben, sullen desen eijndigende den Almogenden bidden om U Ho. ende Mo. Heeren te houden in sijne protectie, tot welstandt vande Vereenichde Nederlanden. Tot Londen desen viij. Decembris, 1618. Uwe Ho. ende Mo. onderdanige dienaers.
Des anderen dages voorts nae onse arrivement heeft ons den Ambassadeur van Venetien, den heer Donati, deur sijnen Secretaris doen begroeten ende verwillecomen, ons aendienende selffs die visite te sullen doen, soo haest wij audientie souden hebben gehadt bij Zijne Mat. Wij hebben zijn Excie daer voor bedanct, ende den tweeden dach daer naer deur onsen Hoffmeester gelijcke offitien laten doen. Den x. Decembris verstaen hebbende die wedercomste van den grooten Camerlinck, hebben wij aen den selven doen itereren ons gedaen versouck, om te mogen hebben audientie bij Sijne Mat, met verhael van 'tgene dien aengaende in sijn absentie was geschiet ende gepasseert, die ons toegeseijt heeft bij eenen expressen Sijne Ma daer van te sullen adverteren. Ende nae dat wij eenige dagen hadden gewacht, is ons eijntelijcken deur den voors. Sir Louwis Luijckenaer, Meester vande Ceremonien, d'audientie geassigneert tot Nieumarquet, tegens den 10/20 Decembris, sulcx dat wij den 18en derwaerts sijn gereijst, geaccompaigneert vanden selven Sir Louwis Luijckenaer, met twee van sijne coetsen; ende vernacht hebbende den eersten avont in een dorp genaempt WeerGa naar voetnoot1), ende den tweeden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||
gecomen sijnde tot Cambrits, is den voors. Meester vande Ceremonien aldaer deur een expressen edelman vanden Vice Camerlinck geadverteert, dat Zijne Mat den tijdt vande audientie hadde gestatueert des anderen dages ten een ure precijs, sulcx dat wij ons tegens den selven tijdt derwaerts hebben vervoucht. Ende gecomen sijnde omtrent Nieumarquet, sijn wij met vier conincklijcke coetsen onthaelt bijGa naar voetnoot1) den baron Nordan ende eenige andere edelluijden, die ons eerst in een herberge, ende daer nae te hove, inden camer vanden grooten Camerlinck gebracht hebben. Ende soo wij geraetsaem hadden gevonden, onse actien te separeren vande actien der Bewinthebberen, soo ten aensien dat hunlieder commissie niet gemeens en hadde met vordere poincten van onse instructie, als mede om ons te houden neuterael ende buijten suspitie van partijdicheijt, ende daer over aparte ende besondere audientie hadden versocht, is ons naer een weijnich toevens deur den voors. Meester vande Ceremonien aengeseijt, dat Zijne Mat ons drijen metten heer Caron was verwachtende; ende sijn alsoo bij den selven ende den baron Nordain totte solemnele ende publicque audientie geconduiseert, hebbende die voors. Bewinthebbers aldaer vertoeft tot onse wedercompste, dien doen oock audientie is gegeven. Wij sijn onder aen die trappe ontfangen bij Sir Henri Rits, Capiteijn vande Guarde, ende voor die camer van presentie bij den Vice Camerlinck Milordt Digbij, baron van CherbornGa naar voetnoot2), die laest ambassadeur is geweest in Hispanien, ende voorts bij den selven geleijt in de secrete camer, alwaer wij Zijne Mat hebben gevonden sittende in zijn throone roijael, geaccompaigneert met den Prince, den hertoch van Lennocx, den marquis van Buckingam, die graven van Arondel, Mongommeri, ende verscheijden andere graven, baronnen ende heeren. Sijne Mat heeft U Ho. ende Mo. die eere gedaen van op te staen, eenige passen tot ons te gaen, te geven solemnele ende publicke | ||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||
audientie, ende te hooren met goede attentie ende patientie onse propositie, gelijck die selve hier nae volcht: | ||||||||||||||||||||||
Sire,Messeigneurs les Estats generaulx des Provinces Unies du Paijs Bas, aijans un tresardant desir de se veoir conservez en l'honneur de la bienveuillance et bonne correspondence de vostre Mate qui leur est si grandement utile et necessaire pour la reputation et soubstien de leur Republicque, ont choisi nos personnes du corps de leur assemblée pour avec le Sieur de Schonewalle, leur ambassadeur ordinaire, venir de leur part tesmoigner a vostre Mate, que de tons leurs voeux et affections ils secondent et souhaitent toutte prosperite, grandeur et perpetuation a vostre Mate et a ses Maisons et Couronnes, s'en sentans si estroictement obligez par les solides effects de vostre roijale assistence, que ne leur a defailli en aucune occasion, que ce seroit donner une violente atteinte a la gratitude qu'ils en doibvent, si eux et toute leur posterité ne s'en resouvenoient avec digne resentiment, dont ils nous ont donne charge de porter recognoissance et parfaicte asseurance a vostre Mate, la remerciants bien humblement avec pure sincerite du soing et singuliere affection qu'il Luy a pleu leur tesmoigner et de tout temps deferer a la prosperité de leurs affaires, et notamment qu'oultre l'infinite des aultres benefices, Elle a volu les honorer de ses bons et salutaires conseils en leur disputes ecclesiasticques, qui menaçoient la tranquillité tant des eglises que de leur estat. Les aijant non seulement admonesté et par lettres roijales et par les bons et sages offices du Sieur Carleton, tresdigne ambassadeur de vostre Mate, de vouloir embrasser l'expedient d'un Sinode National, comme le plus idoine, le plus coustumier et usité en l'eglise de Dieu, pour sortir desdites disputes, Mais aussi honnoré ledict Sinode de son assistence par le | ||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||
choix et envoij de quatre personnages signalez, gens de telle probité, pieté et scavoir, que Messeigneurs les Estats se promettent fermement, qu'eux et les aultres, qui sont appellez a mesme effect de quasi tons les Estats de la Chrestienté, esquels la religion reformée est professée, ij contribueront tant de sagesse, doctrine et moderation, que par la grace de Dieu on en recueillira des bons fruicts et verra bientost restablie en son entier l'union de nos eglises et la concorde mutuelle avec les vostres. Ceque Messeigneurs les Estats Generaulx imputent a si grand honneur qu'ils ne defauldront jamais a nulle occasion, qui se pourra offrir, pour en meriter la continuation des roijales faveurs et benefices, par toute deu gratitude a laquelle vostre Mate les trouvera tousjours enclins de toute leur affection. Et comme ils ne souhaitent rien plus que la continuation desdites roijales faveurs envers leur estat, ainsi desirent ils aussi de tout leur voeus une vraije et sincere amitie, toute bonne correspondence et voisinage entre les subjects et habitans de part et d'aultre. Contre laquelle bonne et juste intention ils entendent neantmoins avec grand regret que les differens survenuz entre eulx, tant aux Indes Orientates qu'au quartier de Nort, s'augmentent de jour en jour, au grand prejudice du commerce et commun trafficq. Les nostres se plaignent extremement et crient a haulte voix, que les subjects de vostre Mate renversent tous leurs contracts qu'ils ont faicts avecq quelques Indiens, et que la perte et dommage qu'ils en ont reçeu, est inestimable, voire qu'ils ne laissent poinct d'assister a l'Espaignol mesme, dont les preuves sont es mains des administrateurs de la Compaignie, et seront plus particulierement explicquées quand vostre Mate le trouvera a propos; d'aultre part nous scavons que les oreilles de vostre Mate se battent de diverses plainctes, que voz subjects font de quelques actions et occupations des | ||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||
nostres en divers lieux et sur diverses occasions, comme ledit Sieur Carleton en a faict plusieurs insinuations a Messeigneurs les Estats. Dont veritablement ils ont un singulier desplaisir et eussent bien desiré d'ij avoir peu apporter plustost du reglement par un mutuel accort, craignans que les premiers mouvements suscitez a l'avantage des doulans fussent pour produire des effects prejudiciables a la sincere bienveuillance de laquelle vostre Mate les honore, ou a interesserGa naar voetnoot1) grandement les droicts de leur provinces, qui est cause, que d'aultant plus ils ont travaillé pour au plustost faire, esclaircir vostre Mate de leurs bonnes intentions et de la tresdevote affection qu'ils ont et auront tousjours pour enlever les causes et regler equitablement l'advenir et ainsi meriter en quelque sorte l'immuable perseverance de la faveur de vostre Mate. Mais, Sire, ce juste et louable desir et dessein leur a este jusques ore traversé par les grands et dangereux affaires que vostre Mate scait avoir exercé leur repos, non sans evident peril de l'Estat et de la religion par la desreglée confusion que quelques uns poussoient indiscretement, non seulement es provinces, mais es villes et membres d'icelles. Auquel violent desordre la necessité et leur vocation les a contraincts et poussez de donner ordre, devant que de pouvoir jetter les pensees sur les doleances et pretensions du dehors, presumans si avantagieusement de la bonté, prudence et parfaicte amitié de vostre Mate, que voudriez volontiers preferer le debvoir pressé qu'ils estoient necessitez de rendre a leur conservation, a de doleances non poinct du tout verifiées d'un petit nombre de voz subjects. Mainctenant toutesfois, Sire, que par la grace de Dieu ils ont pour la pluspart surmonté et renversé les menées et factions, qui les avoient exercez avec tant d'animosité et peril, aijant esté quant a l'estat ecclesiasticq embrassé le moien | ||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||
dudict Sinode National, conformement le bon et salutaire conseil de vostre Mate, et touchant le gouvernement politicq, estant icelluij par la sage et couragieuse conduicte de Monsieur le Prince d'Orange porté en terme plus paisible et ferme (comme nous en ferons plus particuliere overture, quand ce sera le bon plaisir de vostre Mate), ilsGa naar voetnoot1) deu et voulu deferer ce respect a Icelle que d'authoriser quelques administrateurs de la Compe des Indes Orientales pour bien informer et donner satisfaction a vostre Mate des plainctes que luij sont esté faictes et avec le vostres accommoder leur differens et traicter et convenir de tout ce que peult concerner la conservation et augmentation de leur negotiation esdicts quartiers. Et d'aultant que c'est un affaire de grande importance, Messeigneurs les Estats Generaulx ont trouve bon de s'entremettre pour en faciliter la conclusion. Aijants a telle fin nous donné ce commandement de nous transporter vers vostre Mate pour, entre autres affaires, adviser de bonne foij avec ceulx que vostre Mate trouvera a propos de deputer et authoriser pour de commun advis et consent trouver des expedients justes et raisonnables, qui puissent reussir aux prudentes intentions de vostre Mate et de Messeigneurs les Estats, et a la corroboration de la mutuelle amitie des subjects de part et d'aultre. Sans quoij, et qu'il plaise a vostre Mate faire reflexion sur la condition de cest affaire, il est impossible que le Roij d'Espaigne, qui ne travaille que pour alterer et faire cesser ceste estroicte amitie de laquelle vostre Mate honore nostre liberte et conservation, ne face grandement son prouffit, a l'exclusion du trafficq es Indes et ailleurs, tant de vos subjects que de nostres, tirant a soij toute la negotiation ct mettant sur icelle tant de dacesGa naar voetnoot2 et impositions, qu'il sc | ||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||
rendra tributaire toute l'Europe; et se prevalera des moiens pour donner la loij a tout le monde. Dont toutesfois nous n'avons occasion de nous ombrager tant et si longuement que vostre Mate qui estes Prince d'incomparable prudence et justice, parfaictement sage et servi d'un Conseil treslouable en fidelité et experience, trouvera a propos de nous continuer ses roijales faveurs, en admettant nos raisons, considerations et defenses en qualité de tresgrand Roy, qui balaneez et arbitrez de vostre authorité et justice plusieurs differens plus grands que le nostres, comme aussi d'aultre part Messeigneurs les Estats generaulx ne s'esloigneront jamais de l'equité nij de la raison pour complaire et servir a vostre Mate et quant et quantGa naar voetnoot1) donner juste et convenable satisfaction a vos subjects. Aijants doncq, Sire, overt a vostre Mate la charge qui en ceste matiere nous a esté commise, avec nostre declaration toutte ronde, pour en vouloir par nostre entremise traicter en equité et deferer a vostre Mate ce que la condition de nos affaires et de nos peuples nous pourra permettre, nous la supplions treshumblement de vouloir bien heurer le publicq de nostre Republicque de la continuation de sa Roijale faveur, et avoir agreable l'offre que nous faisons, de nos treshumbles services et officieuses entremises, et qu'il plaise a sa sacrée Mate de disposer ses subjects a la mesme inclination, pour affermir d'aultant plus la liaison de la mutuelle alliance, qui appuiée de cest estançon, sera seule assez puissante pour faire barre entre la juste possession de nostre liberté et les ambitieuses meneés ou pretensions de nos adversaires. Et si ce travail nous reussit par la bonté de vostre Mate, de laquelle seulle nous l'attendons, nous ne nous lasserons jamais de prier Dieu pour vostre prosperité, longue et heureuse vie. Faict et prononcé a Nieumarquet le 10/20 de Decembre, 1618. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||
Et estoit signé J. de Goch, E. van der Dussen, Joachim Liens, Noel de Caron.
Sijne Mat heeft hierop met een goet gelaet geantwoirt, dat hij verlanght hadde naer onse comste ende wel conde considereren het retardement van dien gecauseert te wesen deur onse binnenlantsche swaricheden, die hij nu seer geerne verstonde een anderen cours genomen te hebben, ende onse saecken in een beteren staet gebracht te sijn; dat hem nu onse compste seer aengenaem was, niet twijffelende, soo wij quamen gelast, als hij vertrouwde, ende met sodane affectie als hij hadde, ofte die verresene differenten souden wel werden geaccommodeert; dat wel waer was dat sijne ondersaten groote clachten hadden gedaen, maer bijaldien wij goede satisfactie daer op conden geven, dat hij haer niet en soude voerstaen, wesende wel haeren coninck ende gehouden haer te defenderen, maer niet anders als in justitie ende daer sij recht ende redenen hadden, daer bij vougende, dat gelijck wij geseijt hadden in kerckelijcke differenten het beste expedient te sijn een Synode Nationael, alsoo oock in de verresene misverstanden geen anderen wech ende middel was, als een onderling accoordt, sonder 't welck (gelijck sijne Mat oock repeteerde bij ons geseijt te sijn) den Spaegnaert ons beijden soude wtsluijten, met meer andere beleeffde ende courtoise woorden. Ende soo wij zijne Mat bedanckten voir sodane goede resolutie, ende van wegen zijn Excie den heere Prince (van) Oraengien die salutatie deden, heeft zijne Mat daer in een groote aengenaemheijt gethoont, spreeckende seer loffelijcken van hoochgedachte zijne Excie ende hoochlijcken roemende die diensten bij deselve in dese leste beswaernissen aen den lande gedaen. Wij sijn daer nae met gelijcke solemniteijt wederom geleijt in de voors. camer van den Camerlinck, alwaer wij gewacht hebben totdat de Bewinthebbers haer audientie gehadt. Ende vermits dieselve begeerden met ons te gaen salueren den Prince van Walis, sijn wij met | ||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||
hunluijden te gelijcke bij den selven gegaen in een ander camer apart, ende hebben die salutatie ende complementen van wegens U Ho. ende Mo. gedaen ende haere brieven overgelevert aen zijne Hoocheijt, die U Ho. ende Mo. bedanckte, presenterende alle goede officien in derselver saecken te sullen doen, ende sijn daer nae wederom geconduiseert tot in onse herberge, van waer wij voorts noch desselven avonts gereijst sijn naer Cambrits, ende sijn op Saterdach den xxijen Decembris wederom gearriveert binnen Londen.
Den xxiiijen Decembris heeft ons den ambassadeur van Venetien die visite gedaen, met presentatie van alle goede officien. Oock hebben die heeren vanden secreten Raedt aen ons gesonden Clemendt Edmondts, Clerck van den selven Raedt, om ons te saluteren, in derselver naem te verwellecomen ende te versoecken den volgenden dach ten negen uren in den Raedt te willen compareren. Den xxven ter audientie van den Raedt gehaelt sijnde bij den Mr van de Ceremonien, Sir Louwis Luijckenaer, zijn wij voir die Raetcamer seer courtoiselijck ontfangen bij den Eertzbisschop van Canterberch, den Cantzelaer ende eenige andere Heeren, staende voirts den geheelen Raedt binnen bij ende omtrent die deur, om ons aldaer t'ontfangen. Ons is den voorganck in de camer gedefereert ende die bovenste plaetse gegeven. Den Cantzelier heeft naer reciproque complementen ons affgevordert onse commissie, seggende dat alle tractaten haeren aenvanck namen deur exhibitie van procurationGa naar voetnoot1). Wij hebben geantwoordt die selve gepresenteert te | ||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||
hebben aen Zijne Mat, ende geene andere commissie te hebben, als die selve brieven van credentie ende onse instructie, oock bij U Ho. ende Mo. niet gewoonlijck te sijn andere procuratie aen haere affgesanten te geven als brieven van credentie ende instructie. Ons werde hier op geseijt, dat men sich dan met sodane maniere soude contenteren, alwaert dat in Engelandt sodane tractaten vereijschten procuratie onder 'tgroote zegel; dan diewijle die selve brieven van credentie allcen spraecken vande Oost Indische ende Groenlandtsche saecken, toucherende wel mede eenige anderen int generael, sonder nochtans te specificeren, die geene daer van zijne Mat deur den Ambassadeur Carleton hadde begeert dat wij souden comen gelast, dat het nodich waere ons te verclaren off wij oock dienaengaende gelast waren te tracteren ende absolutelijck aff te handelen. Wij hebben geantwoort, dat wij niet en twijffelden, off wij souden zijne Mat ende haere Excie ende Seigneurie op alles goet contentement ende satisfactie geven. Dan sijnde naerder geurgeert ende versocht ronde verclaringe te willen doen sonder eenige reserve, off wij in specie gelast waren te tracteren opt stuck van de groote visscherie ende laeckenen ofte niet, hebben wij onsen last dienaengaende moeten openen, niettegenstaende wij tselve liever hadden wtgestelt tot d'affhandelinge van die differenten van Oost-Indien. Ende int lange gededuceert hebbende die redenen waerom in dese gelegentheijt van 's landts saecken niet raedtsaem was op eenige veranderinge over die saecke van de groote visscherie te tracteren, ende waerom het beter was opt stuck van de laeckenen te handelen binnen de Geunieerde Provintien als in Engelandt, hebben haer Excie ende Seigneurie die selve geeijscht bij geschrifte om te senden aen zijne Mat neffens haer favorabel rapport, dat sij presenteerden daer bij te voegen. 'tWelcke wij aengenomen hebben te doen, ende sijnde met gelijcke solemniteijten wederom wt die camer geleijt tot bijnae aen de trappe, hebben des anderen dages aen haer Excie gesonden dit naervolgende geschrifte: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||
Les deputez du corps de l'assemblée de Messeigneurs les Estats generaulx des Provinces Unies des Paijs-Bas, et avec iceulx joinct le sieur de Noel de Caron, Chevaillier, seigneur de Schoonewalle, ambassadeur ordinaire aupres de Sa Mate, estants insinuez de se presenter en l'assemblée de Messeigneurs du Conseil, et ij estants (apres les reciproques complements et honneurs, desquels de la part des Estats generaulx ils se tiennent grandement redevables) requis de faire ouverture de la portee de leur instruction, et si elle estoit suffisamment conforme a la requisition et iteratives instances faictes en l'assemblée des Estats generaulx par le Sieur Carleton, chevailer ambassadeur ordinaire de Sa Mate, ont declaré que les seigneurs les Estats generaulx aijants meurement deliberé sur les affaires et differens deduicts par ledict Sieur Carleton, avoient consideré qu'aucuns d'iceulx estoient desja poussez si avant, et principalement aux Indes Orientales et quartier de Nort, qu'ils pourroient produire des effects prejudiciables a la bienveuillance de Sa Mate et bonne correspondence et amitié des subjects de part et d'autre, et combien que leur Seigneuries fussent embarrezGa naar voetnoot1) des grands et dangereux affaires, neantmoins pour ne permettre ceste violente attainte a l'alliance qu'elles ont l'honneur d'avoir avec Sa Mate et observeront tresreligieusement et d'obligation et d'affection, et pour le besoing qu'elle faict a leur conservation, elles ont jugé que la necessité de ces affaires requerroient du reglement par un mutuel accort. Et touchant les aultres affaires, leur Seigneuries les ont mesurez avec la presente constitution de leur Estat, et lesdicts deputez instruicts de telles raisons qu'ils esperent que Sa Mate et vos Exces et Seigneuries aians esgart a la conservation de leur repos, qui n'est qu'en sa naissance, en auront du contentement et satisfaction. A ceste ouverture lesdicts deputez, estants avec plus vive recharge sommez de parler tout rondement et communiquer leur charge et com- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||
mission pour aussi pouvoir traicter touchant les differents de la grande pescherie, la matiere des draps, terraGa naar voetnoot1), et ce qui en depend, ont reparti et declaré que quant au faict de la pescherie, il leur souvient, que ledict Sieur Dudley Carleton a formé des expostulations et complainctes contre les exces, dommages et empeschements, que quelques-uns des nostres auroient donnez aux pescheurs subjects de Sa Mate, pour a quoij promptement obvier leurs Seigneuries ont de faict donné ordre a la publication d'un placcart, armé de tresrigoreuses peines contre tels et semblables violateurs de la naturelle liberte de pescher; et comme par ce moien cesseront les complainctes des subjects de sa roijale Mate, ainsi leurs Seigneuries concoivent ferme confiance que doresenavant la commune pescherie se fera et sera accompaigné de mutuelle concorde et tranquillité. Et quant a la recognoissance demandée des nostres peschants sur les costes de ces Roijaulmes, leurs Seigneuries se sont promis tant de l'incomparable prudence, equité et integrité de sa sacrée Mate, qu'elle ne vouldra jamais permettre que leur naturelle liberté, confirmée d'immémoriale possession et secondée de l'immuable droict de gents, receut si vive et notable attaincte de ces nouveautez, qui seroient necessairement suivies d'un irreparable prejudice et grand dommage de leur Estat. Et avant que d'ij formellentGa naar voetnoot2) entrer, l'importance d'un tel affaire requerroit une indagation bien solide et examination de la possession, droicts et pretentionsGa naar voetnoot3) d'une que d'aultre part; a quoij faire leurs Seigneuries se trouverent fort empeschez, veu la tendre constitution de leurs affaires nouvellement conservez du triste naufrage qui les menaçait, n'estant pas encore du tout les animositez et alterations assoupies, comme il advient ordinairement, qu'apres des grands orages et tempestes le calme de la mer ne | ||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||
rendGa naar voetnoot1) pas si tost, tellement que leurs Seigneuries ont crainct a bon droict de donner si rudeGa naar voetnoot2) a leur nouvelle tranquillité, et seGa naar voetnoot3) d'aultant plus que ceste si tendre matiere touche principalement les provinces qui beaucoup plus que les aultres ont participé a si grands et dangereux alarmes, joinct que ladicte matiere debvroit necessairement estre exactement exaaminée es assemblees des provinces, villes particulieres et colleges, ausquels a un grand nombre de personmes compete session et advis, tellement que d'ij revoquer en doubte leur liberté ancienne pouvroit engendrer de grands difficultez, veu qu'en eest affaire seroit interessée une infinité de leurs subjects. Encore aux precedents se joinct une aultre difficulté de non moindre consideration, scavoir que la pescherie a ceste année et saison a sorti si malheureux succes que le povres pescheurs avec leurs associez ij feront perte plus que d'un milion d'or. Partant leurs Seigneuries nous ont enjoinct de prier non moins affectueusement que treshumblement sa sacrée Mate qu'il plaise a icelle de poiser et balancer par ses incomparables prudence, equité et integrité les considerations et raisons susdictes, et en suite d'icelles deferer tout a la conservation de leur republicque, droicts, immunitez et privileges d'icelle, que leurs subjects, les plus loiaux serviteurs de sa sacrée Mate, puissent d'oresenavant paisiblement jouir suivant leur immemoriale possession de la liberte naturelle de la pescherie, au moins qu'au regard des raisons et considerations susdictes ce different puisse estre reservé et tenu en souffrance, parmi quelques aultres difficultez, qui par reprise des vieux traictez et entrecourses a saison et opportunité convenable en mutuelle conference requierent estre vuidez. Prient aussi les dicts deputez bien affectueusement vos Exces et Seigneuries qu'il plaise a icelles de seconder de leur favo- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||
rable rapport et equitable entremise enters sa sacree Mate l'importance de cest affaire et leurs raisons justificatoires appuiez d'equité et justice. Touchant les differents de la tarra et du commerce de draps et ce qui en depend, Messeigneurs les Estats generaulx, estants de tout temps fort soigneux de faire conserver et nourir la mutuelle concorde entre les subjects taut d'une que d'aultre part, et pourtant ne se lassans poinct en l'entremise de ces et semblables difficultez, n'ont voulu faillir d'en reprendre serieusement la deliberation, et meurement penser a des remedes et expediens convenables pour estouffer et boucher a tant jamais la source de ces discordes et difficultez; mais apres exacte indagation leurs Seigneuries n'ont trouvé moien plus propre et solide, qu'une bien estroicte et exacte observation des tressages et louables edicts, reglements et ordonnances faicts et publiez de part et au nom de sa Roijale Mate touchant ces matieres contentieuses, lequel moien estant vivement embrassé, les ordonnances faictes de par leur Seigneuries recevront leur vertu et vigeur pour empescher les abus, exces et incommoditez qui se rencontrent journellement, et donnent occasion a ces differents, d'abondaut par cest ordre cesseront les complainctes de la compaignie des marchants avanturiersGa naar voetnoot1) contre les exces et desordres des entrecoureurs. Si neantmoins sa Mate juge que les diets differents, ne souffrans delaij, par mutuelle conference requierent estre vuidez ou accommodez, leurs Seigneuries nonobstant leurs difficultez domestiques, poinct encore du tout assoupies, ij donneront leur prompte main et entremise equitable, moijennant que ladicte conference se tienne la ou lesdicts differents et difficultez sont survenuz, les exces a la veue sont cognus, les complainctes, justifications, preuves et documents sont a la main. C'est aussi pourquoij de tout temps toutes les conferences sur semblables matieres se sont tenues | ||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||
au pais et territoire de leurs Seigneuries, comme au lieu et place litigieuse et dommicile des parties contentieuses.
Den 26en ende 27 Decembris, met eenige volgende dagen, hebben wij gepasseert in visiten te doen aen den Eertzbisschop van Cantelberch, aen den Cantzler, den Hertoch van Lennocx ende den grooten Camerlinck, ende aen deselve overgelevert U Ho. ende Mo. brieven, die ons t'samen seer courtoiselijck hebben bejegent ende alle goede officien ten dienste van U Ho. ende Mo. in onse aenbevolene saecken toegeseijt, ende hebbende mede opten 27en vant geene voirs. haere Ho. ende Mo. bij onse brieven geadverteert, Den 30en is ons wederom deur Clemendt Edmondts audientie geassigneert bij den Raedt, tegens den 31en, ende 't gene alsdoen gepasseert ende ons bejegent is, hebben wij U Ho. ende Mo. overgeschreven, den 3 Januarij deses jaers 1619, in voegen als hier naer volcht: | ||||||||||||||||||||||
Hooge ende Mogende Heeren.Wij hebben U Ho. ende Mo. opten 27en voorleden geadviseert, tgunt ons van den Coninck tot Nieumarquet opten xxven was bejegent, ende senden U Ho. Mo. bij desen copie van onse antwoerdt in deselfde missive gementioneert, wesende genoechsaem de substantie van onse instructie. T' sedert is ons op den xxxen doer den clerck Edmondt aengeseght, dat wij s'anderen daechs te negen uren tot WijthaelGa naar voetnoot1) te hove souden comen, sulcx wij ter gesetter ure hebben gedaen, ende sijnde gerencontreert, ingeleijt ende geplaceert als vooren, heeft ons den Cancelaer, den Raedt solemnelijck vergadert wesende, geseght, dat sij onse overgegeven memorie (lest ons affgevordert opte sommatie van onse last opt stuck van de visscherie ende tarra) hadden aen den Coninck gesonden, ende daer op | ||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||
last gecregen ons te seggen, dat zijne Mat seer verwondert was ende wel vremt dochte, dat wij niet behoorlijck gelast quamen op alle poincten, bij zijnen Ambassadeur Carleton geproponeert, daer nochtans deselvige dat soo ernstelijck diversemael hadde versocht, genoechsaem met eenich protest ende preadvertentie, ingevalle wij maer quamen op twee poincten gelast, dat onse compste infructueux soude sijn, ende dat wij behoort hadden sulcx sijnen ambassadeur Carleton aengeseght te hebben; dat zijne Mat hadde beschreven twee notable persoonen wt Schotlandt, die hij al vijff ofte zes weecken hier hadde doen wachten, om met ons op 't stuck van de vischerie te tracteren, ende dat het niet van noode hadde geweest, dat wij inde winter sulcken moijelijcken reijse hadden aengenomen; deducerende voorts int lange, dat onse last noch in substantie noch in forme conform de meijninge was van zijne Mat: niet in substantie, dewijle gesproocken was van vijff poincten, te weten van Oost-Indien, Groenlandt, tarra, munte ende visscherie, waer van wij maer op twee waren gelast, daer in ons eijgen proffijt was gelegen ende daerop wij selver hadden versocht eenige Gedeputeerden te mogen senden, seggende soo veel aengaet het poinct van de tarra, al ist, t'selffde geen regael stuck en is, dat het evenwel was van groote consideration, daer aen de subjecten van zijn Mat veel was gelegen, ende soo wel in Engelandt als bij ons conde affgehandelt werden, sonder dat het aen ons alleen stondt, waer d'affhandelinge beboerde te geschieden. Het stuck vande munte seijde hij van sulcke practicque te wesen, dat wij sochten doer onse rijsinge het geit ende negotie wt haer landt te trecken. Het stuck van de visscherie opte custen van Engelandt, Schotlandt ende Yrlandt seijde te wesen regael ende een poinct van souverainiteijt sijn Mat alleen competerende exclusive van anderen: dat daerom bij Spaignen was daer over versocht te tracteren ende aen Vranckrijck op haer versoeck vergunt eenige weijnich schepen alleen voort hoff ende familie van den coninck te visschen, ende dat het daerom | ||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||
ons niet en soude voegen (die voer weijnich jaeren eerst gerecognosceert waren voor een vrije Republicque) d'eerste te wesen, die de souverainiteijt van den Coninck in dit stuck sonde disputeren, daer bij doende dat wt d'allegatien van dat wij waren in immemoriale possessie van de vrije visscherie, gesecondeert met het recht van alle volckeren, bleeck, dat wij nu andere talsGa naar voetnoot1) spraecken, daer wij nochtans te vooren bij missive van den ven Junij lestleden ons hadden gerefereert tot een tractaet vant jaer 1551; seggende daer en boven dat zijn Mat was een Coninck van de grootste insulen van de werelt ende seer wel wiste het recht dat hij hadde opte custen van zijne drije coninckrijcken, ende wat anderen daer op hadden te pretenderen; dat hij bemercte, dat wij met onse geleden schade int voorleden jaer sochten sijn wel gefundeert recht infructueux te maecken. Beroerende de forme seijden, dat wij quamen sonder procuratie, daer nochtans sij selver alle d'heure met procuratie sonden, ende dat wij selver aen onse Commissarisen opte Oost-Indische saecken int jaer 1615 in den Hage sulcx hadden gedaen, ende dat alle Gedeputeerden van Coningen in haer Rijck comende, sulcx waren gewent te doen, dat het scheen imperieux te wesen, dat wij daer sonder procuratie quamen; dat seer lichtelijck iemandt in toecommenden tijde sonde pogen sulcke besoigne te derogerenGa naar voetnoot2). Voor conclusie seijden, dat het zijne Mat niet reputatie genoech sonde sijn in de twee poincten (daer op wij gelast waren) te | ||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||
treden, ten ware wij last procureerden van U Ho. Mo. op alle de geproponeerde poincten. Waerop wij vertrocken sijnde, ende metten anderen gedelibereert, hebben goetgevonden te antwoorden in conformité vande bijgaende memorie. Op alle het welcke ons is geantwoort, dat sij den last van den Coninck hadden verclaert, entle dese onse antwoordt den selvigen souden aendienen, die dien avondt daer werde verwacht. Waerop wij versocht hebbende, de saecke favorabelijck te willen recommanderen, ten eijnde wij mochten in andere besoigne, daer wij last van hadden, treden, is ons door den Cancler geantwoordt, dat hij rechtvaerdige oorsaecke hadde om daer aen te twijfelen. Werde oock int wtgaen aen een van ons door den Baron Hamilton geseght, dat het niet goet en ware dat den Coninck van Spaignen wiste onse traecheijt. Wij verstaen, naer dat den Coninck van ons leste antwoordt is door den Raedt geinformeert geweest, geensints contentement heeft willen nemen ende daer over seer ende boven maten ontroert is geweest, soo oock dat wij weijnich apparentie sien om te veranderen in sijn opinien, ende het beste dat ons sonde mogen bejegenen, sonde connen sijn, datmen in de handelinge van de twee poincten soude treden, mits doende verseeckeringe van wegen U Ho. Mo. dat het different vande visscherie op een anderen tijdt finalijck door U Ho. Mo. Gedeputeerden sonde werden gevuideert; 'twelck bij aldien ons soude mogen voorcomen, versoecken dat U Ho. Mo. ons gelieven t'adverteren, hoe dat wij ons daer in sullen hebben te gedragen; lettende mede daer op, off U Ho. Mo. soude goetvinden ons te versien met speciale procuratie opte handelinge van Oost-Indien ende Groenlandt, gelijck oock de Bewinthebbers apart opt stuck van Indien, die wij niet anders souden emploijeren dan in cas dat daer verder op werde geurgeert; ende mede off U Ho. ende Mo, soude geraetsaem ende doenlijck achten int stuck vande munte eenigen voet te beramen, alsoo t'selve alhier sulcx werdt beharticht, dat over hondert personen, meest Neerlanders ende van de principaelste eoop- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||
luijden sijnde, bij de justitie werden geaccuseert van merckelijcke somme van penningen wt het rijck getransporteert te hebbenGa naar voetnoot1). Wij wenschten wel van harten, dat de humeuren hier wat beter gedisponeert waren om vruchtbare besoignes te doen, hopende niettemin aen onse debvoiren geen manquement te sullen vinden. Ende bidden den Almachtigen, | ||||||||||||||||||||||
Hooge ende Mogende Heeren, om U Ho. ende Mo. te verleenen een gelucksalich nieuw jaer ende derselver regeeringe daer in te willen segenen tot gerustheijt ende welstandt van den lande. Wt Londen den iijen Januarij 1619, stilo novo.Voight die Memorie daertoe sich die voorschreven missive is refererende. De Heeren Staten Generael der geunieerde Provintiën hebben t'allen tijden in de directie van haere affairen haer wterste debvoiren daer toe ingeleijt, dat haere Ho. Mo. tot welstandt van haere regeeringe mochten behouden ende genieten die continuatie van sijne Mat conincklijcke faveur ende benevolentie; dat soodanige haere goede intentie was gerencontreert met de hoochste wijsheijt ende voorsichtich beleijt van zijne Mat tot conservatie van de mutuele ende onderlinge vrientschap ende correspondentie, ende dat dienvolgens in alle voorvallende geschillen, zijne Mat nae sijne gewoonlijcke integriteijt seer accommodabel was geweest, niet alleen omme deselve geschillen te termineren door de gerechtichste regulen van equiteijt ende justitie, maer oock somwijlen te quiteren sijne pretensien, als deselve te veel schadelijck souden sijn aen zijne getrouwste geallieerde ofte in eeniger mate prejuditie mochten leggen aen de gerustheijt van haere Staet; dat derhalven haere Ho. Mo. mede sodanich goet succes hadden verwacht over het different van de groote visscherie. Dat wij dienvolgens aen mijn heeren van den Rade, openinge hadden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||
gedaen van de oprechte ende sincere intentie van haere Ho. Mo. aengaende deselve ende eenige andere saecken, ende die becleedt met sodane pregnante redenen ende consideration, dat wij verhoopten zijne Mat daermede satisfactie soude genomen hebben; niettemin alsoo het deselve gelieffde naerder ende soo seriense instantie te doen, dat wij verclaerden in alle integriteijt aengaende deselve poincten ons volcomentlijck geacquiteert te hebben, sonder eenige retenue ofte reserve, vande wterlijcke debvoiren van onsen last; dat buijten ons vermogen was de limiten van den selffden in eeniger maniere te overtreden, ende dat wij dienvolgens genootsaect waren te persisteren bij onse vorige geallegeerde redenen, onnodich achtende deselve te repeteren om rediten te vermiden; dat wij seer geerne bekenden, dat bij den Heer ambassadeur Carleton iterative ende serieuse instantien waren gedaen in Uwe Ho. Mo. vergaderinge, ten eijnde de Gedeputeerden beneffens de saecken van Oost-Indien ende Groenlandt mede in laste mochten ontfangen te verhandelen het stuck van de groote visscherie, tarra ende munte; dat dienvolgens daerover seer ernstige deliberation waren gevallen, doch datmen eijntelijck onmogelijck heeft geoordeelt, midts de jegenwoordige debile constitutie van onsen Staet, ten principale te treden in de saecke van de groote visscherie, ende oversulcx hoochnodich ende dienstich gevonden, sijne Mat te bidden de handelinge vande selve te dilaijeren ende in souffrance te houden tot betere opportuniteijt. Ende belangende d'argumenten, redenen ende motiven van wegen sijne Mat geallegeert tot justificatie van sijne intentie over tvoors. different van de visscherie, verclaerden wij niet gelastet te sijn daerinne te treden, met versoeck dat de equitable examinatie derselver mochte als vooren werden gedilaijeert. Ende beroerende het stuck vande Munte, dat daer van bij den gemelten heere ambassadeur een dagh voor ons vertreck openinge gedaen sijnde, geordonneert was den Generaels vande munte dien aengaende Uwe Ho. Mo. te dienen van advise, ende dat wij oversulcx verhoopten daer van eenige last te becomen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||
Dat wij daer en tusschen niet conden laten te seggen, dat ons leet was te verstaen, dat onsen Staet werdt gesuspecteert van door de exorbitante steijgeringe van de munte de commercien ende tgelt wt dese Rijcken te diverteren; dat Uwe Ho. Mo. ter contrarie gedurichlijck, alsmede nu ter tijdt, met d' wterste vigilantie besich sijn sodanige disordren met seer rigoreuse placcaten te remedieren, hoewel den gewenschten vrucht van haere goede debvoiren niet volcomelijck connen becomen, overmits d'wtheemsche, met dewelcke d'onse de commercien drijven, dvoors. disordren licentieuselijck conserveren. Sooveel aangaet de formele defecten van onse commissie. hebben verclaert, dat Uwe Ho. Mo. volgens de gewoonlijcke ordre, voor desen mede in alle haer legatien alhier geobserveert, ons hadden versien met de geexhibeerde letteren van credentie ende met particuliere instructie. Ende hoewel in den jare 1615 de Gedeputeerden tot de conferentie met de commissarissen van haere Mat was gegeven acte van procuratie ofte commissie, dat niettemin deselve van geen ander effect en was, als de voors. letteren van credentie. Dat zijne Mat geene diffidentie soude believen te nemen op de validiteijt van 't gunt met ons verhandelt mochte werden, alsoo deselve van lange tijden verseeckeringe heeft ontfangen vande integriteijt ende getrouwicheijt van haer Ho. Mo. inde observantie van alle tractaten ende handelinge; dat mede geene diffidentie conde opgenomen werden jegens de tegenwoordige constitutie van onsen Staat, die in geenen deele in sijne forme de minste veranderinge hadde erlanghtGa naar voetnoot1); niettemin ingevalle | ||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||
sijne Mat nodich soude houden naerder satisfactie aengaende onse commissie te ontfangen, dat wij verhoopten dat Uwe Ho. Mo. daerinne geen groote difficulteijt souden maecken, al waer het bij expresse acte van ratificatie te confirmeren 'tgunt bij ons in conformité van onse instructie mochte gehandelt w orden. Eijndelijck hebben wij van harten gewenscht, dat zijne Mat ende mijn heeren van den Raede eene volcomene kennisse mochten hebben van de gelegentheijt van onse affairen, ende namentlijck vande nature en constitutie van de neringe van de groote visscherie, alsoo wij in sulcken gevalle ons genoechsaem verseeckert houden, dat zijne Mat over dese saecke soo precijs niet soude willen sijn; wenschten mede, dat zijne Mat soude gelieven te gedencken, dat deselve een goet deel vande eere int redres van onsen Staet vercregen heeft door zijne voorsichtige entremisen, salutaire ende wijse advijsen ende vordere onvermoeijlijcke debvoiren; dat wij niet conden geloven, dat zijne Mat soo glorieusen reputatie nu soude willen verminderen met eenige acte ofte daet, die in onsen Staet bij consequentie nieuwe difficulteijten soude connen veroorsaecken. Aengaende 'tversoeck ten eijnde bij ons instantie soude werden gedaen tot executie van onsen last over deselve saecken, ende namentlijck beroerende de groote visscherije, verclaerden, dat wij voor d'hoochste eere souden houden eenige officien te mogen presteren, die zijne Mat wel mochten gevallen, ende dat voor de minste souden achten, als wij verhoopten sulcx met eenige apparentie van succes te connen geschieden; maer dat wij zijne Mat genoechsaem conden verseeckeren, dat mits de jegenwoordige gelegentheijt van onsen Staet onmogelijck was, dat Uwe Ho. Mo. ten principale in deselve materie souden mogen treden, ende dat wij oversulcx ten hoochsten beducht waren, dat het iteratijff versoeck van wtstel, welck Uwe Ho. Mo. souden doen, tot meerder offensie ende misnoegen soude mo- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||
gen opgenomen werden. Eijntelijck hebben wij instantelijck versocht ende gebeden, dat zijne Mat dese ende de voorgaende onse redenen ende consideratien in soodanige achtinge belieffde te stellen, dat volgens de sincere intentie van Uwe Ho. Mo. zijne Mat daermede contentement en satisfactie mochte nemen.
Den 31en December naden middach is ons comen besoecken den Agent van Savoijen, excuserende datten Hertoch noch geen Ambassadeur hadde gesonden om U Ho. Mo. te bedancken van wegen het gepresteerde secoursGa naar voetnoot1), maer dat het metten eersten soude geschieden, versoeckende dat wij sulcx wilden overschrijven. Den 1en Januarij 1619 hebben wij die contrevisite gedaen aenden ambassadeur van Venetien, ende mede in de volgende dagen gevisiteert den marquis van Buckingam ende den grave van Arondel, die met zijne Mat opten 31en Decembris te Withael waren gearriveert, ende sijn van deselve met seer groote courtosie en presentatie van haere officien tot dienst van U Ho. ende Mo. bejegent geweest. Op den 4en Januarij arriveerde te Londen den Baron van Dona, gesante vanden Churfurst van HeijdelberchGa naar voetnoot2), dien wij voorts deur onsen hoffmeester hebben doen verwellecommen; ende nae dat hij opten vi. bijden Coninck audientie hadde gehadt, hebben aen den selven die visite gedaen opten vij. daer aen volgende. Wij hebben middelerwijle vernomen, datte offensie, die sijne Mat, hadde genomen over het manquement van onsen last noch was vermeerdert sedert onse laeste conferentie metten Raedt gehouden, ende tselve daerwt gesproten te sijn, dat | ||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||
zijne Mat onse verclaringe niet anders hadde verstaen, alsdat wij die handelinge over die visscherie t'eenemael hadden affgeslagen ende ront wt geseght het recht ende possessie van dien niet getrocken te willen hebben in eenigen twijfel. Waerover wij geraetsaem hebben gevonden daervan naerder esclaircissement te doen, ende tot dien eijnde selffs bij sijne Mat audientie te versoecken, die ons tegens den 8. Januarij geappoincteert is, edoch niet sonder voorgaende pericul van refuijs, vermits het miscontentement sooverre was ingewortelt. Ende ten selven daghe bij den Meester van de Ceremonien te hove gehaelt, ende bij den grooten Camerlinck in een galerie geleijt sijnde, hebben aldaer zijne Mat gevonden, met vijff off zes heeren vanden Raede. Sijne Mat, haer verlatende ende alleen tot ons commende, hebben te rade gevonden, dewijle wij bij onse voorgaende verclaringe alternative hadden versocht, off dat de ingesetenen van U Ho. ende Mo. mochten gelaten werden bij haer oude ende immemoriale possessie, off dat de saecke mochte wtgestelt werden tot een beter gelegener tijdt, t'insisteren niet op 'teerste, omdat het selve offensie hadde gegeven, maer opt tweede lith in forme ende substantie gelijck hier naer is volgende: | ||||||||||||||||||||||
Sire,Comme Messeigneurs les Estats suivant leurs officieus debvoirs ont de tout temps religieusement et bien tendrement cheri la bienveuillance de vostre sacree Majesté, ainsi ils se sont tousjours esvertuez d'eviter et decliner les occurrences qui pourroient donner attainte ou alteration a l'heureuse continuation d'icelle, neantmoins les communs entrecourses et commerces ont par fois causé quelques difficultez comme aussi la pescherie que le nostres exercent sur les costes des Royaulmes de vostre Mate, a engendré un certain different, lequel Messeigneurs les Estats n'cussent pas voulu laisser enviellir, mais plustost vuider au contentement mutuel, ne fust que leurs | ||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||
malheureuses dissensions ecciesiasticques, suivies d'un general desordre du politicq, les eussent divertis d'une si bonne intention. Et bien que sur les iteratives instances du sieur Carleton, ambassadeur de vostre Mate, ceste matiere fust mise en diverses et les plus serieuses deliberations, neantmoins leur Seigneuries se trouverent pressées de perplexité pour ij formellement entrer, craignans quelque nouveau desastre, veu la tendre et encore debile constitution de leur estat, tellement qu'ils furent contraincts de prier vostre Mate treshumblementqu'il plaise a icelle par ses incomparables prudence, equité et integrité de tenir en souffrance ce different pour quelque temps, et jusques a ce que leurs affaires trouveront une plus seure et ferme assiette et constitution, pour alors de prompte et commune main vuider ledict different par les plus justes regies d'equité et discretion, avec quelques aultres difficultez, qui par reprise de vieux traictez et entrecourses requirentGa naar voetnoot1) aussi estre terminez. Par ceste si evidente declaration vostre Mate appercoit, que la sincere intention de leurs Seigneuries est bien esloignée d'en vouloir eviter pour jamais la conference, et de s'aider des subterfuges controuvezGa naar voetnoot2); partant esperons et confions que vostre Mate en prendra satisfaction et contentement, et trouvera bon d'entamer les aultres besoignes, et notamment celles des Indes Orientales et du quartier de Nort, comme affaires grandement importans, non seulement pour le bien publicq, mais aussi pour le particulier, tant des subjects des Roijaulmes de vostre Mate que de nostre estat, et a telle fin deputer aucuns de messieurs du Conseil de vostre Mate pour avec nous de commune main et entremise diriger la conference entre le deputez respectivement des deux compaignies des Indes Orientales. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||||
Sijne Mat heeft ons hierop geantwoort die discretie wel te hebben, dat hij U Ho. ende Mo. in dese gelegentheijt niet en sonde perssen, wel wetende datte selve met het Sinode ende andere gewichtige saecken geoccupeert waren, ende alles niet gelijckelijck en conden affhandelen, ende daerom wel eenen redelijcken tijdt te sullen affwachten, tot dat den Staet van U Ho. ende Mo. in beter ende meerder gerustheijt sonde sijn gebracht, om alsdan over die visscherie ende andere saecken te tracteren, met overweginge van beijdersijts redenen, wesende sijne intentie niet die gerechticheden van U Ho. ende Mo. aff te snijden, ende daerover niet qnalick te connen nemen, dat bij ons tot justificatie vande selve was geallegeert d'immemoriale possessie, seggende sulcx oock selffs te sullen hebben gedaen; wesende mede sijn voornemen niet de subjecten van U Ho. ende Mo. het visschen te verbieden, maer dat hij oock daer tegens begeerde gerecognosceert te wesen in die prerogativen ende gerechticheden van zijne zeecusten, alsoo hij ten tijde van sijne crooninge gesworen hadde alle gerechticheden vant Rijck te maincteneren, verstaande niettemin datte voors. handelinge behoorde te geschieden tot contentement van wedersijde, ende dat alsdan mede souden getracteert worden van poinct tot poinct alle openstaende verschillen om naerder confederatie te maecken; ende begeerde oversulcx van ons dat wij souden overschrijven, dat U Ho. ende Mo. wilden aennemen, als der selver Staet in meerder gerustheijt soude sijn gebracht, alsdan over tvoors. different van de visscherie te tracteren, ende dat wij daerbij souden vougen, dat hij niet en soude lijden 't refuijs ende verminderinge van sijne gerechticheijt, al soude het costen sijn croone, sijn leven ende alle 'tgene hij hadde. Ende aengaende onse versouck om te hebben commissarissen, ende te beginnen de besoignes over die saecken van Oost-Indien ende Groenlandt, verclaerde zijne Mat te sullen spreecken met sijnen Raedt, ende ons op morgen antwoort te doen hebben. Wij hebben daernae occasie genomen, om in conformité van onse Instructie te spreecken | ||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||||
van de piraten ende dienaengaende gedaen die volgende propositie: | ||||||||||||||||||||||
Sire,Messeigneurs les Estatz generaulx nous ont commandé de rememorer serieusement a vostre Mate ce que par cidevant le Seigneur de Schonewalle, leur ambassadeur ordinaire, a iterativement representé, touchant la destruction de pirates d'Algiers, qui se sont augmentez et fortifiez tellement que la necessité et l'honneur commun convie et semond a le pressant debvoir tous roijs, princes et republicques de toute la Chrestienté. Nous ne jugeons pas necessaire d'amuser vostre Mate d'un long discours sur l'importance de cest affaire et de reciter les interests et dommages commons et particuliers de vos subjects qui sont desia receus, et se font a craindre pour l'advenir par les continuelles et violentes excursions et ravages de ses corsaires, moins de rememorer leur tiranniques hostilitez et cruaultez plus que barbares, et qu'ils ne se contentans de s'enrichir injustement de nos navires et biens, font esclaves de nos Chrestiens, les prostituans indignement et vendans a beaux deniers a des infideles, au despit et insupportable opprobre de toute la Chrestienté, de quoij et de toutes aultres particularitez vostre Mate n'est que trop bien informee, comme aussi du debvoir que leurs Seigneuries ont courageusement, non obstant leurs difficultez domesticques, non sans excessives despenses, apporté a ceste si pressante necessité, laqueile leur promptitude n'a pas esté infructueuse, mais suivie de bons et louables succes. Partant leurs Seigneuries requierent et prient instamment vostre Mate de vouloir joindre sa trespuissante main (comme a desia faict l'Espaignol, et la France s'ij prepare) a un si louable desseing; la grande renommée de vos bons guerriers apportera de la terreur et estonnement a ceste maudite race, pour ij recepvoir leur entiere extirpation, ce qui servira pour eslever la tresglorieuse repu- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||||
tation de vostre Mate et transferer a la posterité la memoire et renommee de si dignes trophéesGa naar voetnoot1). Sijne Mat heeft hier op geantwoordt, hem aengenaem te wesen, dat U Ho. ende Mo. de saecke dede rememoreren, ende dat het oock billick was, die handt daer aen te bieden; dat hij tot dien eijnde getracht hadde Spaignen mede t'engageren, als wesende bequaem ende gelegen tot ververschinge ende retraicte van sijne schepen; maer dat deur die jalousien van Spaignen, willende alleene d'eere hebben ende sich met niemandts conjungeren, die saecke was geretardeert ende tot geen finael besluijt gecomen; ende dat hij niettemin d'selve met sijn Raedt wederom in deliberatie soude leggen, om finalijcken te resolveren, daer bij vougende, dat U Ho. ende Mo. deur derselver laeste destructie van de zeerovers selffs in Spaignen groote renommee hadden becomen, gelijck sijnen Agent in Spaignen residerende hem t'elckens was schrijvende.
Des anderen dages daeraen volgende, wesende den 9. January heeft sijne Mat deur een edelman, die t' anderen tijde Agent te TurienGa naar voetnoot2) geweest is, ons doen salueren ende | ||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||||||||||||
seggen, dat hij, houdende sijne beloften op gisteren aen ons gedaen van ons dien dach bescheijt te sullen doen hebben, gesproocken hadde met zijnen Raedt, die, soowel als hem selffs, onse naerder instantie was aengenaem geweest, ende begeerde dat wij oversulcx des volgenden dages inden Raedt souden compareren, om mede aldaer die selve te doen, 't welck bij ons geschiet is. Ende 't gene ons aldaer is bejegent, soo opt stuck van de visscherie om beloften van U Ho. ende Mo. te hebben van 't selve over een jaer te sullen affhandelen, als opte saecken van den tarra ende munte, mitsgaders die geeijschte procuration, ende tgene bij ons daer tegens gesustineert is, hebben wij aen U Ho. ende Mo. geadverteert bij onse brieven vanden 13en Januarij gelijck die selve hier nae volgen geinsereert: | ||||||||||||||||||||||
Hooge ende Mogende Heeren,Ga naar voetnoot1)...... sijnde eenige dagen daer naeGa naar voetnoot2) over dese saeckeGa naar voetnoot3) in den Raedt ontboden, is ons aldaer deur den Cantzler aengeseijt, dat zijne Mat op onse naerder instantie die saecke van de visscherie wtstelde tot beter gelegen theijt van den Staet van U Ho. ende Mo.; edoch diewijl om naerder vrientschap ende mutuelle correspondentie te stabilieren, nodich was daer toe te prefigeren seeckeren tijdt, hadde sijne Mat goedgevonden te nomineren den lesten Augusti toecommende, vertrouwende dat ondertusschen onse Sinode gehouden ende die saecken vant landt gerestabilieert souden sijn, sonder welcke prefixie van tijdt sijne Mat vreesde eenige inconvenienten onder zijne subjecten, soowel als U Ho. ende Mo. onder den haren, in cas van tegenwoordige handelinge. Die voors. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||||
Cantzlier seijde daer beneffens die meijninge van zijne Mat te wesen, dat wij souden bevorderen procuratie onder 't segel van U Ho. ende Mo., om te mogen tracteren over die saecken van Oost-Indien, Groenlandt, tarra ende munte, ende datmen die selve eerst sonde affwachten, ende soo lange supersederen mette besoignes t'entameren. Ondertusschen evenwel om geen tijdt te verliesen, sonde men connen tracteren opt stuck van de piraten (daervan wij goede occasie hadden gevonden bij onse voorgaende audiëntie met zijne Mat te spreecken). Wij hebben hier op geantwoort, dat ons dese instantie onversiens ende tegens hope voor quam, niet anders gemeent hebbende, als dat sijne Mat contentement hadde genomen ende ordre gestelt om in handelinge te treden over die saecken van Oost-Indien ende Groenlandt; dat wij ons van onse last hadden gequiteert ende ons daer buijten niet en costen eslargeren om tijdt te prefigeren totte handelinge van de visscherie; wisten oock wel dat U Ho. ende Mo. sulcx onmogelijck was, als niet wetende wanneer die saecken vant landt sulcx souden gereddet sijn, datmen die handelinge over die visscherie soude connen bij de handt nemen; versoeckende over sulcx ons desen aengaende te willen houden voor geexcuseert. Ende aengaende die procuratie seijden wij datte selve ons tot geenen anderen eijnde en soude connen dienen, als om ons te qualificeren totte handelinge, waertoe wij genoechsaem waren gequalificeert deur die brieven van credentie aen sijne Mat gepresenteert, ende datte validiteijt van een tractaet niet en bestonde in de procuration van de contrahenten, maer in de aggreatie over 't gecontraheerde, die ten beijden sijden soude moeten volgen, al waren de procuration voorgegaen. Opt stuck vande tarra wiert bij ons gerepeteert die redenen van onse voors. overgegevene memorie, om die handelinge van dien te conserveren in onse landt, daer bij doende dat U Ho. ende Mo. in alle tractaten sich altoos hadden geeslargeert tot vordeel vande Engelschen, allegerende 't | ||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||
exempel van de breete van de laeckenen, waer in U Ho. ende Mo. niet en consenteerden eenige tarra, als die selve acht vierdel Brabants hielde, niettegenstaande die selve behoorde te wesen 9½ vierdel na de ordonnantie van Engelandt selffs, ende datte meeste questie tegenwoordich daer in bestonde, waer die tarra behoorde gemaect te worden, 't welck mede beter ende lichtelijcker in onse landt soude connen affedaen worden; edoch diewijl dese ende alle andere questien souden comen te cesseren deur stricte observantie van de ordonnantie opt stuck van de draperie bij sijne Mat geemaneert, versochten wij daer op goede ordre gestelt te mogen worden, ende in sulcken cas sonde men niet behoeven te disputeren waer het tractaet selffs soude onnodich wesen. Het stuck van de munte seijden wij te langen train om ons daer mede te belasten, twijffelden evenwel niet, off U Ho. ende Mo. souden die propositie van den heer Carleton met goede antwoordt bejegenen, alsoo die selve niet lievers en souden sien, als daer in goede ordre te beramen; hebbende tot dien eijnde oock verschreven gehadt die Generaels van de Munte, om daer op te besoigneren. Wt dese ende voorgaende redenen versochten wij, dat wij mochten treden in de besoignes over die saecken van Oost-Indien ende Groenlandt, sonder die selve wt te stellen met tractaten over die piraterie, alsoo daer inne niet en stonde te tracteren, maer t' equipperen; dat U Ho. ende Mo. meer als sesthien schepen tegenwoordich in zee hadden, ende geresolveert waren tegen 't voor jaer meerder getall te seijnden, ende daerom versochten dat zijne Mat. soude gelieven haer die costen niet alleene te laten doen, maer mede te verstaen tot equipage van een goet getal van schepen. Hier op sijn die Heeren vanden Raedt bijden Coninck vertrocken, ende weergecomen sijnde hebben ons verclaert wel te weten, dat wij niet en costen gaen buijten die limiten van onse Instructie, om tijdt te prefigeren, ende in sulcke meeninge oock tgene voors. is van ons niet gevordert te heb- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||
ben, maer dat zijne Mat begeerde, dat wij U Ho. ende Mo. souden verwittigen van sijne intentie, te weten, dat U Ho. ende Mo. souden oversenden besegelde procuratie (sonder te nomineren over wat saeeken: dan wt tgene voorts daer op volghde, achten wij dat voornamentlijck gemeent sijn die saeeken van Oost-Indien ende Groenlandt); dat mede U Ho. ende Mo. souden resolveren ende acte daer van oversenden, datte selve binnen den tijdt van een jaer, van doen te reeckenen, souden Gedeputeerden senden, om te treden in handelinge opt stuck van de groote visscherie, ende in cas sulex niet en geschiede, dat het soude gehouden werden voor een volcomen refuijs. Ende alsoo die reputatie van sijne Mat was geengageert met het stuck van den tarra ende munte, dat over die saecke vande tarra mede in sijn Coninckrijck moste getracteert worden, verbij gaende 't stuck van de munte, vellicht hun gecontenteert houdende met 't gene wij geseijt hadden, dat de propositie van den Ambassadeur Carleton bij U Ho. ende Mo. met antwoordt soude worden bejegent. Dan opt stuck vande tarra wierde daer nae bij eenigen voorgeslagen ende bij anderen niet gedesavoueert, dat U Ho. ende Mo. in haer landt eenigen voet souden mogen beramen, mits datte conclusie daer van soude genomen worden in Engelandt. Tot conclusie wierde bij den Cantzlier noch geseijt, dat zijne Mat wel tevreden was, dat bij provisie die handelinge over die saecken van Oost-Indien ende Groenlandt wierden geentameert, verstaende nochtans dat alles sonder effecte soude sijn, bij aldien opte andere poincten in maniere voors. geen resolutie wierde genomen ende satisfactie gegeven, begerende dat wij niet en wilden weijgeren 't selve alsoo over te schrijven. Waer tegens wij onse voorgaende redenen in substantie gerepeteert hebbende, met verclaringe dat het bij U Ho. ende Mo. in sulcker maniere niet doenlijck ende ons schrijven sonder effect soude sijn, is evenwel daer op geinsisteert, soo dat wij bedenekelijek hebben gevonden 't selve aff te slaen, omme t' ontgaen occasie van nieuwe offensien, ende geen vorder | ||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||
retardement te causeren inde besoignes van onsen last, maer die selve gaende te maecken, sender dat wij nochtans hope hebben gegeven van succes, ende sijn alsoo nae dat wij bij de drije uren die conferentie gehouden, gescheijden, ende verwachten nu dagelix commissarissen om in handelinge te treden. U Ho. ende Mo. sien wt 't gene voors. is, die tegenwoordige gelegentheijt van saecken. Wij en twijffelen niet, off die selve sullen d'importantie van dien overwegen, ende ons vander selver resolutie op elcker poinct ende voornamentlijck opt stuck van de groote visscherie metten eersten adverteren, alsoo wij ons verseeckert houden, dat het aen geen instantien sal ontbreecken om te hebben ende te weeten, die intentien van U Ho. ende Mo. Wij verstaen dat bij Spaignen deur sijne gewoonlijcke middelen van doen alhier seer werdt gearbeijt, om die goede correspondentie ende enicheijt tusschen dit Rijck ende U Ho. ende Mo. te contramineren. Alhier is gecomen den Baron van Dona, als Ambassadeur van den Churfurst van Heijdelberch, om te tracteren soo het schijnt over die saecken van BemenGa naar voetnoot1), ende sall in sijn retour U Ho. ende Mo. mede comen salueren. Men verwacht oock een extraordinaris van Savoijen, met last, soo geseijt wordt, om sijne Mat te bedancken voort secours, om te reconcilieren het verresen different tusschen Vranckrijck ende EngelandtGa naar voetnoot2), ende te proponeren een houwelijck tusschen den Prince van Walis ende die jongste dochter van Vranckrijck. Hier is voor drije dagen een schip van Suratta ingecomen, rijckelijck geladen met indigo ende catoenlijnwaten, 't welck sijn behouden reijse toeschrijft het goede tractement ende die groote vruntschap van den onsen onderwegens genoten, 't welck ons sal dienen om te dilueren die contrarie calumnien daer mede d'onsen meer als te vele becladdet sijn. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||
Ende hiermede sullen wij den Almogenden bidden om U Ho. ende Mo., | ||||||||||||||||||||||
Hooge ende Mogende Heeren, te verleenen gerustheijt ende voorspoet in derselver Regeeringe. Wt Londen den 13en Januarij 1619.Alsoo wij voorts nae onse wedercomste van Nieumarquet gesonden hadden naer Hamton-Court om die reverentie te doen aan die Coninginne, die aldaer een tijds lanck cranck gewesen, ende datten Grave van LijcesterGa naar voetnoot1), haren grooten Camerlingh, die Gouverneur van Vlissingen geweest is, hadde aengenomen 't selve aen haere Mat bij gelegentheijt te kennen te geven, ende belooft antwoordt selffs te sullen brengen, is die selve opten 10en Januarij bij ons gecomen, seggende, dat haere Mat ons bedanckte voor 't gedane versouck, maer dat sij om haere swackheijt al noch aen niemandts audientie coste geven ende 't selve moste excuseren, gelijck oock gedaen was aen die Ambassadeurs van Venetien, soo die hier nu is, als die nae Hispaignen van hier vertrocken was. Den xien Januarij 1619, wesende den eersten naden ouden stijl, die in Engelandt gehouden werdt, is Mijlort HaijsGa naar voetnoot2), Raedt van den Coninck ende edelman van de prive camer, die extraordinaris Ambassadeur is geweest in Vranckrijck, bij ons gecomen, seggende, dat sijne Mat ons dede wenschen een gelucksalich nieuw jaer, ende met het selve een goet succes, alle prosperiteijt ende welvaren van onse affaires, ende datte difficulteijten, voor desen ontstaen, met het gepasseerde jaer vergeten, ende met het nieuwe in nieuwe eenicheijt, accoort ende goet onderlinge verstant verandert mochten worden, waertoe zijne Mat niet en soude naerlaten alles te contribueren, wenschende niet weijniger het welvaren van onsen Staet, als van sijn eijgen Coninckrijcken, met meer andere beleeffde | ||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||
ende courtoise woorden. Wij hebben zijne Mat ten hoochsten bedanckt voor sodane Conincklijcke faveuren, ende gewenscht die selve te mogen continueren, niet voor het toecommende, maer oock voor alle volgende jaren tot welstandt ende prosperiteijt van den Staet van onse landen, waertoe aen de sijde van U Ho. ende Mo. soude gecontribueert worden alle 't gene van de selve dependeerde, wesende haere Ho. ende Mo. niet aengenamer als te cultiveren eene oprechte ende sincere vrientschap tusschen zijne Mat met der selver Coninckrijcken ende die Vereenichde Nederlanden, daertoe die situatie, religie ende andere commoditeijten van selffs genoechsaem inviteren. Wij hebben voorts met groote devotie affgewacht de nominatie van Commissarissen om in conferentie te treden, ende verstaen hebbende, dat dienaengaende nieuwe difficulteijt wierde gemoveert, ende zijne Mat noch oock die heeren van den Rade niet gesint en waren, wt den Raedt eenige te committeren, vermits het tegens 't respect ende digniteijt van den Raedt soude sijn, dat coopluijden van Engelandt in presentie van ijmants wt den Raedt souden sitten ofte sich decken, hebben wij alle mogelijck debvoir gedaen om d'selve difficulteijt wech te nemen, 't welck oock eijntlijck gesuccedeert, sijnde sir Thomas Edmonts den 13en Januarij bij ons gecomen wt den name van sijne Mat, seggende, datten Raedt hen hadde verwondert, dat wij urgeerden om Commissarissen wt heur midden te hebben, nademael 't selve was strijdende tegens die costuijmen ende reputatie van 't Rijck, ende dat het noijt en was geschiet, schijnende dat wij een nieuwe wet ende mate in heur Rijck wilden stellen; doch dat diens niettegenstaende, sijne Mat om ons in alles t'accommoderen, hadde goetgevonden eenige wt den Raedt te deputeren, neffens eenige andere van de coopluijden, die met ons die besoignes van Oost-Indien souden entameren voorts naer 't vertreck van zijne Mat naer Nieumarquet. Wesende die selve Commissarissen dese navolgende: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||
Du Conseil privé du Roij:
| ||||||||||||||||||||||
De la Compaignie des Indes:
Opten 14en January heeft ons zijne Mat deur den Mr. van de Ceremonien doen nodigen op een balet, dat opten 15en soude gehouden worden. Ten selven daghe sijn wij aldaer gehaelt ende geplaceert bij den Ambassadeur van Venetien, in een plaetse die ter rechtersijde van zijne Mat daertoe was geprepareert; ende nae gehoudene balet, sijn wij metten Ambassadeur van Venetien zijne Mat gevolcht, hebbende den selven bedanct voor die ontfangene eer ende onse affscheijt genomen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||
Naerdat zijne Mat opten 18en Januarij was vertrocken naer Nieumarquet, is ons daer nae den tijdt van conferentie geappoincteert geworden tegens den 24en Januarij op Marchant Taillers Hall, ende ten selven daghe derwaerts geconduiseert sijnde bij sir Clement Edmont ende Robert Bel, hebben aldaer gevonden die Heeren Commissarisen van zijne Mat ende die Gedeputeerden van de Engelsche Comp. Ende nae dat wij mette Heeren Commissarissen waren geseten aen een taeffel apart, ende die Bewinthebbers respective aen een andere, is bij Sir Thomans Edmonts een aenvanck gemaect van de besoignes, seggende, dat sij gedeputeert waren van sijne Mat tot dese handelinge, ende daertoe oock souden brengen alle tgene hun mogelijck soude sijn. Wij antwoorden datte genegentheijt van U Ho. ende Mo. om goede vruntschap t' onderhouden met die Coninckrijcken van zijne Mat hadde veroorsaect die verresene questien over die negotie van Oost-Indien voor die derde reijse te doen resumeren ende ons aff te senden, om deur onse entremise die differenten te helpen accommoderen; dat wij verblijt waren die selve affectie te speuren, niet alleen bij zijne Mat, maer oock bij desselffs Commissarisen, 't welck ons dede hoopen een goede wtcompste; dat wij mede alles daertoe souden contribueren naer ons vermengen, vermanende de Bewinthebbers respective te willen bij brengen een goede genegentheijt ende niet precijs te willen staen op eenige minuteten, die de voorgaende conferentien vruchteloos hadden gehouden. Waernae bij de Engelsche Comp. getreden wierde ten principalen, seggende voor eerst te verwachten reparatie van de injurien ende schaden, soo wel sijne Mat als hunluijden aengedaen. Ende soo bij onse Bewinthebbers daer tegens wierde geseght, geerne hier gecomen te sijn om haere differenten t'accommoderen, ende vermits d'Engelschen den aenvanck maeckten van clachten, dat sij mede redenen hadden van dagen, die sij in geschrifte hadden gestelt ende presenteerde d'selve t'exhiberen. D'Engelschen offreerden haere dachten bij geschrifte te sullen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||
senden ende mette onse te wisselen, om op den 26en Januarij daer op wederom te vergaderen. Ons dochte desen aenvanck te sullen causeren verscheijden alteratien ende die gemoederen meer te disjungeren, als vereenigen; vermaenden daerom beter te sijn ten principalen te gaen tot accommodatie van de differenten over die negotie, ende dat ondertusschen om geen tijdt te verliesen evenwel over die dachten hinc inde van schrifturen conde ge wisselt worden, waerop die Heeren Commissarisen haer beraet namen tot saterdach. Den 25en Januarij sijn de schrifturen van dachten ge wisselt, gelijck die selve int verbad van de Bewinthebbers sijn geinsereertGa naar voetnoot1), waertoe wij ons refereren. Ende wesende daerop den 26en Januarij wederom vergadert, hebben ons die Heeren Commissarisen verclaert, dat sij gedelibereert hadden op onsen voorslach om ten principalen tot accommodatie te gaen, dan conden den selven niet goet vinden, houdende voor all nodich, dat eerst die poincten van de dachten wierden affgedaen, ende sulcx niet bij geschrifte, maer bij monde. Wij hebben daer in bij provisie gecondescendeert om geen ombrage te geven van subterfugien, ende is daer op bijde Engelschen een verhael gedaen van verscheijdene injurien, die bij de onsen int depossederen van de Engelschen, int affwerpen van haere bannieren, int nemen van de Chinesen onder Engelsche vlaggen, ende diergelijcken aen zijne Mat waren gedaen. Ende nae dat bij onse Bewinthebbers die selve waren beantwoort, ende hinc inde verscheijden debatten gevallen, hebben wij eijntelijcken ons interponerende verclaert, dat die disputen onnodich waren, alsoo sodane daden bij hem selven culpabel waren, ende geprobeert sijnde, van U Ho. ende Mo. souden gedesavoueert werden, met interdictie van de selve voort toecommende, midts dat van haere sijde van gelijcken geschiede. Waertoe sij niet soo wel wilden verstaen, sustinerende dat het respect van den Coninck meriteerde eerst antwoort | ||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||
op sijne dachten, ende dat daerna mede opte onse soude geleth werden. Waer mede gescheijden ende op maendach den 28en wederom vergadert wesende, hebben die Heeren Commissarisen toegestaen, dat mede geexamineert sonde werden een poinct van onse clachten, ende dat men soo voorts alternative soude procederen. Ende is doen bij onse Bewinthebbers voorgedragen 't gene bij de Engelschen tegens d'onsen in PoulewaijGa naar voetnoot1) was gepasseert, waerover wederom verscheijdene disputen hinc inde gevallen sijnde, niet anders als oftmen voor een vierschare pleijtede, hebben wij eijntelijcken die Commissarisen gerememoreert onsen eersten voorslach om te comen ten principalen, ende dat sij nu selffs wel conden sien, datte aengevangene forme ende maniere van handelinge niet en diende om te comen tot een goet eijnde; dat wij oock niet gecomen waren, om naer verhoor van beijdersijts pleijdoijen decisie te geven, maer bij forme van accommodatie te tractoren, ende tselve gedaen sijnde ten principalen, dat als dan te lichter gevonden soude connen worden eenige accommodatie opte respective clachten. Die Heeren Commissarisen beginnende 'tselve te verstaen, wierden daertoe geinduceert, ende waren te vreden die examinatie van de dachten te postponeren, ende te comen ten principalen, mits datmen 't eerste artijckel soude aenvangen van een generale amnestie ende reciproque restitutie vant geene hinc inde genomen: alsoo die eer ende reputatie van zijne Mat niet en conde lijden te tracteren sonder relaxatie van sijne subjecten, die in Indien bij den onsen wierden gevangen gehouden ten aensien van de geheele werelt. Wij hebben daerin gecondescendeert, ende sijn daer van ten beijden sijden verscheijdene concepten gemaect, die oock verscheijdene disputen hebben gecauseert, d'Engelschen weijgerende die restitutie van PouloronGa naar voetnoot2), sustinerende daertoe soo wel gerechticht te sijn als | ||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||
wij, ende wij niet tot haere schepen ende goederen, hun buijten dispute alleen toecommende; d'onsen refuserende te restitueren die geenfonoeerde schepen ende goederen, off estimatie van dien tot keur van de Engelschen, mitsgaders schade ende interesse, sustinerende te voldoen die eer, respect ende reputatie van zijne Mat die sij alleene in consideratie namen, mette restitutie van de gevangens, schepen ende goederen, soo ende sulcx sij in esse waren. Eijntlijck naer dat verscheijdene dagen hier mede waren toegebracht, ende dat oock die handelinge eens was affgebroocken bij de Engelschen (die onnodich hielden vorder bijeencompste, indien d'onsen niet en wilden verstaen tot restitutie van de geenfonoeerde schepen), is noch ten lesten opten 9en Februarij het voors. eerste artijckel geaccordeert, hebbende d'onsen niet soo seer geurgeert opte restitutie van Pouloron, vermits sulcx, die saecke ten principalen geaccordeert sijnde, van selffs soude comen, ende die Engelschen gedesisteert van haer gepretendeerde schade ende interesse, ende geremitteert tot het laeste vant tractaet die questie over die geenfonceerde ende gedeterioreerde schepen, sijnde daer mede goetgevonden datte gedeputeerden vande respective Compaignien opten xien Februarij souden vergaderen, sonder die respective Heeren Commissarisen, om openinge te doen van hunlieder respective capitalen, ende daer nae elcx quote te formeren. Ondertusschen ontfingen wij den 30en Januarij U Ho. ende Mo. brieven van den 28en Decemb. lestleden, hier naer volgende. Ende om ons te quiteren van den laste bij deselve ons opgeleijt, vonden geraetsaem te versoecken audientie bij de Heeren van den Rade, midts d'absentie van zijne Mat, die ons geassigneert wierde tegens den 2en Februarij. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||
van den Coninck van Sweden sullen U L. verstaen, dat sijne Mat in achterdencken is, dat de Coninck van Denemercken Elsburch op sijnen tijdt niet en sall ruijmen, niettegenstaende dat zijne Mat de redemptie penningen, bij het tractaet van vrede tusschen beijde Coningen gemaectGa naar voetnoot1), heeft doen betalen. Ende alsoo het manquement van de voors. ontruijminge wel eenich misverstaat tot eene nieuwe oorloge soude geraecken te veroorsaecken, hetwelcke wij geerne bij tijdts sagen voorgecomen voor den welstant van de Christenheijt int generael, mitsgaders van de voors. twee Coninckrijcken, derselver goede nageburen ende van dese landen, daerinne dat zijne Co. Mat van Groot Britaignen seer veele vermach, ende van beijde Coningen gerespecteert sall werden, soo is ons ernstich begeeren, dat U L. van 't voors. advijs derselver sijne Mat, mitsgaders d'heeren van sijnen Raedt, serieuselijck sullen onderrichten, vermanen ende bidden, dat zijner Mat gelieve hem sulcx in dese saecke tijtelijckGa naar voetnoot2) met zijne authoriteijt ende alle andere bequame middelen te interponeren, dat beijde hoochstgemelte Coningen in goede vrientschap ende nabuijrschap blijven, ende ten selven eijnde malcanderen mogen verstaen, ons metten eersten adverterende wat U L. daer op sail bejegenen ende wedervaren. Wijders hebben goetgevonden U L. te adverteren van de advijsen, die alhier dagelix wt Spaignen continueren van de groote toerustinge van eene scheeps armade, die den Coninck van Spaignen is doende wel van hondert ende vijfftich ronde schepen, bequaem om herwaerts over te exploicteren, omme insgelijcx sijne Mat daer van te berichten, off aldaer daer van al noch geen advijsen mochten sijn, met vermaninge dat zijne Mat gelieve bij tijdts daer op insgelijcx te letten ende ordre te stellen, opdat alle inconvenienten mogen voorgecomen werden. Wij hebben tot dien eijnde albereets alhier beschreven de tsamentlijcke collegien ter Admiraliteijt tegen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||
den eersten Februarij naestcommende naden nieuwen stijl. U L. hier mede bevelende in de heijlige protectie van den Almogenden. Wten Haghe den xxviijen Decemb. 1618.
Den xxxien wier de ons bij den Heer Secretaris Nanton aengedient, dat zijne Mat nu te Nieumarquet nieuwe clachten hadde ontfangen wt Schotlant over die groote excessen ende schaden die onse visschers aen sijne subjecten vier ofte vijff jaeren herwaerts hadden gedaen, ende daer van sulx was geinformeert, dat zijne Mat aen de waerheijt van deselve excessen niet en twijffelde, in voegen dat hem onmogelijck was die voors. sijn subjecten langer in devotie ende stilte te houden, sonder hunluijden eenich contentement te geven. Begeerende oversulcx dat wij U Ho. ende Mo. souden adverteren, dat hoewel sijne Mat den tijdt geerne wilde affwachten, bij hem geprefigeert tot die conferentie over het different van de groote visscherie, dat niettemin middelertijdt van noode soude sijn, omme sijne onderdanen in stilte te houden, dat U Ho. ende Mo. bij placcate haere visschers souden belasten in den toecommenden zoomer met haer scheepen te blijven veerthien Engelsche mijlen van zijne custen, ofte het vaste landt, tot dat bij tractaet anders daerin soude wesen voorsien. Wij hebben daer op geantwoort, dat voor desen gelijcke clachten waren gedaen ende bij den Ambassadeur Carleton U Ho. ende Mo. overgegeven; dat daerop informatien genomen sijnde, niet bevonden was dat bij den onsen eenige oultrage ofte excessen waren gecommitteert; dat niettemin goetgevonden was bij placcate daer jegens te versien, ende datte contraventeurs van dien, soo daer eenige gevonden wierden, rigoureuselijck souden gestraft werden, waerbij wij versochten datte saecke mochte verblijven, immers dat men eerst soude mogen affwachten, die rescriptie van U Ho. ende Mo. op 'tgene aen die selve bij ons was geschreven opt stuck van de visscherie, daer bij voegende datte designatie van veerthien mijlen in zee haer vorder exten- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||
deerde als een schip conde gesien worden; dat soodane limiten buijten redenen ende proportie waren genomen, ende die saecke ten principale toucheerden, ende irreparable prejuditie souden leggen. Den gemelten heer Secretaris repliceerde, dat zijne Mat ernstige begeerte was, dat wij 'tgene voors. sonder wtstel wilden schrijven; dat U Ho. ende Mo. daerop souden connen antwoorden, sulcx die selve te rade soude vinden: gelijck dan oock 'tselve bij ons gedaen is, bij onse brieven van den 2en Februarij. Den 2en Februarij inden Raet erschenen sijnde, hebben wij openinge gedaen vande gewisse advertentien vande groote equippagie ende scheepsarmade van Spaignen, mitsgaders dat zijne Mat van Sweden in achterdencken was, datten Coninck van Denemarck onder seekere pretexten wel mochte in gebreecke blijven Elsborch, volgens die capitulatie van vrede, te restitueren, ende hebben die selve saecken met alle haere redenen ende consideration becleet, dresserende het besluijt ende versouck respectivelijck conform d'intentien van U Ho. ende Mo. Die Heeren vanden Rade, naer voorgaende deliberatie, gaven voor antwoort, dat sij van wegens zijne Mat U Ho. ende Mo. ten hoochsten bedanckten van soo sorchvuldige debvoiren van advertentie over die groote toerustinge vande Spaensche scheepsarmade; dat sij met ernstige apprehentie tegens dit desseing soodane ordre souden helpen stellen, als die gelegentheijt van soo gewichtige saecke soude requireren. Ende belangende die saecken van de Coningen van Denemarck ende Sweden, dat zijne Mat derselver vrede, vrientschap ende goede correspondentie met den hoochsten ijver betrachtede, ende dienvolgens omtrent een maendt geleden over 't voors. subject ende restitutie van Elsborch aen sijne Mat van Denemarck hadde geschreven, hopende dat de restitutie niet en soude sijn gedifficulteert, ende dat sij niettemin sijne Mat van onse geproponeerde souden rapport doen, ende 'tselve met hunne debvoiren seconderen. Den iiijen Februarij heeft die heere van Dona, Gesante van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||
den Churfurst van Heijdelberch ons gevisiteert, ende sijn affscheijt genomen, die wij daernae wederom sijn gaen salueren. Den ven Februarij heeft ons den Heer Secretaris Nanton deur een edelman doen aenseggen, dat sijne Mat hem van nieuws gelast hadde ons aen te dienen naerder gelet te hebben opte saecke van de groote visscherie, ende sich soo nauw niet te sullen binden aen de veerthien mijlen, die onse visschers van zijne custen souden blijven, maer te vreden te sijn ende te begeeren, dat sij souden blijven, gelijck voor dese gebruijckelijck, soo verre vant landt als men met oogen conde affsien, ende dat wij U Ho. ende Mo. daernae geadverteert hebben bij onse brieven van den ixen Februarij. Den vien Februarij heeft ons die visite gedaen den Ambassadeur van Venetien, ende aengedient last te hebben met ons correspondentie te houden, communicerende die tijdinge die hij hadde vande Spaensche toerustinge, ende heeft daernae opten xijen Februarij ons ter maeltijdt genodicht, ende seer sumptueuselijck getracteert. Den xien Februarij is te Londen gearriveert die Heer Gabaleon, Ambassadeur van den Hertoch van Savoijen, dien wij nae gedane ende ontfangene verscheijdene visiten hebben gevonden seer geneijcht totten welstant vanden Staet van U Ho. ende Mo. ende metten selven gehouden goede correspondentie. Den xiijen Februarij hebben wij die visitatie ontfangen van den vice Camerlinck Digbij, baron van Charborne, die ons van wegen zijne Mat heeft aengedient, datte selve in seriense deliberatie hadde gelecht, die advertentie die U Ho. ende Mo. deur ons hadden laten doen, nopende die groote toerustinge van de machtige Spaensche armade, ende geresolveert was behoorlijck t'equipperen, ende in aller haeste tegens prima Aprilis gereet te maecken ses van sijne Conincklijcke schepen, groot te samen 1800 lasten, met noch veerthien schepen vande cooplieden sijne ondersaten van gelijcke lasten, maeckende t' samen 3600 lasten, om die selve in compaignie van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||
onse vloote, onder 't beleijt vande respective admiraels, met gelijcke instruction tegens die piraten opt spoedichste wt te senden, daer bij voegende die intentie van zijne Ma te wesen, datmen 't geruchte soude doen loopen datte selve scheepen alleen souden gaen tegens die rovers, maer dat men die respective admiraels bij gelijcke instruction soude lasten goet regardt te nemen opte Spaensche armade, ende eenen cours mette selve te houden; ende in cas haer dessein (somen voorgaff) mochte vallen tegens die stadt van Algiers ende die piratische schepen, dat sijne ende onse admirael aen de Spaensche armade soude verclaren mede ten selven eijnde aldaer gecomen te sijn, ende haer te sullen assisteren, om alsoo mede te participeren in die eer ende buijt van de schepen, opdat den Spaignaert, mette schepen van de piraten alleen verrijckt ende versterckt sijnde, geen meerder gelegentheijt soude soecken om vordere desseins tegens eenige princen van Christenrijck te formeren. Maer bij aldien die voors. admiraels vernamen, datte voors. armade niet op Algiers, maer deur de Golphe van Venetien haer passagio wilde maecken, omme hun desseins jegens die Serenissime Republicque van Venetien, ofte tegens die Stenden van Bohemen t'exploicterenGa naar voetnoot1), dat alsdan die voors. admiraels souden openen haer secrete last ende instruction, die hun tot dien eijnde respectivelijck souden werden gegeven, ende naer 't inhouden vande selve hun reguleren, namentlijck den Spaignaert te dissuaderen die voors. desseins, ende in cas hij daernae niet en wilde booren, dieselve vigoureuselijck te helpen beletten, om in soo hoochdringende noot die goede saecke van onse gemeene vrienden niet te verlaten; versoeckende denselven heer baron, dat wij U Ho, ende Mo, van de selve goede intentie | ||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||
van sijne Mat in poste wilden adverteren om, derselver meeninge daerop verstaen sijnde, naer vorige conferentie, een spoedich besluijt over die selve importante saecke ende die gerequireerde ordre gemaect te werden. Wij verclaerden hier op verblijt te sijn over de prompte resolutie van zijne Mat tot het equipperen van een goet aental van schepen, ende dat wij niet en souden naerlaten U Ho. ende Mo. opt spoedichste in conformité vande begeerte van zijne Mat daer van t'adverteren (gelijck oock bij ons des volgenden dages is gedaen), vindende niet geraetsaem hem onse consideratien over 't voors. concept te moverenGa naar voetnoot1), omme in de equipagie tegens die roovers geen retardement te causeren, gevende alleenlijck te bedeneken, off het geraetsaem soude sijn den Spaignaert te helpen meester maecken van die stadt van Algiers, ende insonderheijt soo notabelen aental van schepen soo verre t'esloigneren van onse landen, daer wij verstaen hadden datten Spaignaert twee verscheijdene ende distincte exploicten voor handen hadde, ende tot het eene soude emploijeren d'armade ende 't volck in Italien geprepareert, ende tot het ander die toerustinge van Spaignen, ende soo daer mede die Rijcken van sijne Mat ende onse Landen apparentelijck souden werden gedreijcht, dat het dangereus sonde sijn ons van nodige ende vigourense defentie t'ontblooten. Maer den gemelten Heer baron verclaerde ons well onderricht te sijn van het desseing van Spaengien: dat het selve sonde vallen deur de Strate opte Middelantsche zee; dat oock geen andere Commandeurs over d'armade waren gestelt, als die te voorens over de galeijen hadden gecommandeert. Eijntlijck gevraecht sijnde, in cas van veroveringe van de stadt van Algiers, hoe die selve soude gedeelt worden, wesende die verdelinge wel | ||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||
te doen van de schepen diemen soude veroveren, maer niet soo wel van de stadt, - wierde bij deselve geantwoort, dat den Coninck van Spaignen die selve soude moeten behouden, ende dat daer deur onse negotie in tijden ende wijlen geen nadeel conde lijden, alsoo hij Gribalter, CalisGa naar voetnoot1) ende andere plaetsen hadde, die beter ende gelegener waren om die negotie affbreuck te doen; dat mede den Coninck van Spaignen daer deur geengageert soude worden aent vaste landt van Africa tegens den Turck te continueren.
Tusschen die Bewinthebbers vande respective Compaignien sijn sedert den xien totten xxien Februarij verscheijdene conferentien gehouden, om openinge te doen van heure respective capitalen, ende in gevolge vande selve te formeren een ijders quote inde negotie; waer over verscheijdene disputen gevallen, soo ten aensien vant capitael selffs, als vande verification van dien, nemende d'Engelschen wel aen 't capitael bij den onsen geposeert, maer formerende 'thaer buijten alle apparentie. Ende soo d'onse 'tselve niet en conden aennemen, noch oock die verificatie van dien, die sij niet en presenteerden te doen, ende dat wij wederom met haer waren vergadert om deur onse entremise die misverstanden te moijenneren, hebben wij tot accommodatie voorgeslagen, dat sij ten naesten bij reciproquelijck wel hadden gesondeert een ijders capitael, ende vermits tselve soo preciselijck niet gestelt ende ge verifieert conde werden tot contentement van een ijder, dat het beter ware, dat sij onderlinge in een quote accordeerden. Waerop d'Engelschen die helft vande geheele negotie eijschten, mits nochtans den onsen te sullen laten eenich advantage in de Molucques. Hebben d'onsen gesustineert, dat sij haer behoorden te contenteren met een vijffste ofte wterlijck met een vierde paert, ende dit ten aensien van de excessive costen bij hunluijden gedaen tot verseeckeringe van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||
de commercie, mitsgaders vande menichte van schepen, forten, geschut ende andere munitie van oorloghe die sij hadden, ende dat hunluijder capitael inderdaet verre te boven ginge 'tcapitael vande Engelschen, ende tselve oock soo wel conden verhogen als d'Engelschen soo sij sulcx wilden doen, als sij d'Engelschen sustineerden te mogen om d'onse t'esgaleren. Maer dese presentatie is soo onsmaeckelijck geweest, datte Engelschen geen vorder eijsch hebben willen doen; ende oock wel siende geen redenen te wesen totte geeijschte helfte, hebben sij vande commercie gemaect een stuck van reputatie, ende gesustineert dat het soude sijn tegens 't respect van sijne Mat, dat bij contracte den onsen meerder negotie soude werden toegeleijt als den Engelschen, urgerende seer opte esgaliteijt vande commercie, om d'selve halff ende halff te hebben, ende daer van niet hebbende gediverteert connen werden, wat pregnante redenen oock wierden bijgebracht, hebben wij opten 21en Februarij die gelegentheijt van de saecke sijne Mat geremonstreert, op hope van naerder directie bij sijne subjecten. Dan wij vonden sijne Mat t'eenemael ingenomen, thonende ons wel groote courtosie, ende doende ons t'elckens decken, maer persisteerde geheelijcken bijde voors. reputatie, seggende, bij aldien sijne subjecten maer een vierdepart vande negotie souden genieten, datmen in Indien soude meenen dat haren Coninck groter ende machtiger waer, alsden Coninck van Engelandt, begeerende oversulcx, datte negotie vrij ende esgal soude wesen, wtgesondert inde Molucques, daermen d'onse eenich avantage soude laten, ende soo onse Bewinthebbers daertoe niet en conden verstaen, dat wij met sijne Commissarisen eenige beraminge souden doen; ende in cas wij met hun in eenich poinct verschil mochten crijgen, dat wij 'tselve aen hem souden rapporteren, ons culperende dat wij die geenfonceerde schepen ende goederen, mitsgaders die deterioratie van die noch in esse sijn, hadden gerefuseert te betalen, waerop wij zijne Mat volcomen ende particulierder bericht van alles heb- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||
bende gedaen, beeft zijne Mat ons geseijt, dat wij met zijne Commissarisen naerder souden spreecken. Wij hebben in deselve audientie ons voorts gequiteert vande vordere poincten van onse instructie nopende 't verbot vant inbrengen vant stael ende spelden, mitsgaders vanden last bij U Ho. ende Mo. den Heer Caron voor onse compste gegeven, nopende het verresene misverstaat tusschen zijne Mat ende den Coninck van Vranckrijck, ende dienaengaende gedaen dese navolgende propositie. | ||||||||||||||||||||||
Sire,Puis qu'il a pleu a vostre Mate de nous communiquer et faire entendre par le Sieur Digbij, que nos advertissemens, donnez par charge expresse de Messeigneurs les Estats nos superieurs, de la tresgrande armée navale qui s'appreste en Espaigne et Italie, et nos raisons et considerations d'Estat accommodées au mesme subject ont esté agreables a vostre Mate, nous en fusmes grandement resjouis, et d'aultant plus que nos fideles debvoirs ont este suivis d'une roijale, prompte et vigoureuse resolution d'equipper et armer un notable nombre de navires de guerre, dont nous n'avons pas failli a donner incontinent des advertissemens a Messeigneurs nos maistres, et ne doubtons pas qu'eux encouragez par ceste promptitude ne se disposent serieusement aux mesmes debvoirs, pour en ces perilleuses occurrences nullement defaillir a la commune nécessité. Mais, Sire, Messeigneurs nos superieurs ont tousjours jugé et l'experience leur a faict croire, que la commune seureté consiste aussi en partie en l'amitie et estroicte correspondence d'avec les voisins, alliez et confederez, et partant ils ont este fort contristez par le reciproque mescontentement survenu entre vostre sacree Majesté et le Roij trescresthien, et se sont enhardis par la liaison de l'alliance estroicte qu'ils ont l'honneur d'avoir avec si grands et puissants Roijs, et par l'interest qu'ils recevroient par la continuation dudict mescontentement, de requerir et prier | ||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||
tresaffectueusement vostre sacrée Mate de ne permettre que ce different s'envieillisse en une ame vraijement roijale et pleine d'integrité et prudence, mais d'en admettre la reconciliation par reciproque choix et envoij des aultres ministres. Nous sommes advertis par l'Ambassadeur de Messeigneurs les Estats, resident en la court de France, qui par charge expresse ij a faict les mesmes offices, que le Roij trescrestien ij porte desia son inclination, et partant esperons que vostre Mate se disposera a la mesme, comme estant Prince d'incomparable prudence, et qui scait combien qu'en ces perilleuses occurrences ceste union et correspondence importe pour la seureté et soustien de touts princes et republicques de la Chrestienté et notamment de la nostre, qui, apres Dieu, ij a mis et reposé sa seureté et support, et se trouvera bien asseurée si ceste leur sincere entremise sera agreable a vostre Mate et suivie du succes de leurs si bons et justes soubhaits. Acecij nous adjousterons par expres commandement des Messeigneurs nos superieurs les complainctes que certains marchants leurs subjects nouvellement ont representé sur ce que leur a esté defendu de ne transporter en ce Roijaulme hors de nostre paijs, comme ils souloient, aucun acier, et aussi les doleances que quelques aultres font journellement d'un octroij et privilege que ceulx de la manifacture des espingles de ceste ville nouvellement ont obtenu, par lequel est ordonné de ne transporter poinct hors nostre pais aucunes espingles aux aultres portes qu'en ceste ville de Londres, et de ne les vendre qu'a ceux dudict mestier, et qui ont ledict octroij jusques a ce qu'ils en soient suffisament furnis. Et puis que ces defences sont notairement du tout contraires a la liberte et nature des commerces, et aux concordats sur les entrecourses communes, faicts et jusques ores observez entre ces Roijaulmes et nos Provinces, Messeigneurs les Estats nos superieurs prient treshumblement vostre sacree Majesté de vouloir faire cesser ces empeschemens et defences si prejudiciables a leurs subjects et inutiles aux vostres, et qu'il | ||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||
plaise a vostre Mate de considerer selon son equité et tressage prevoiance, que la liberte du commerce entre les alliez est un tresfort lien de leur amitié, pouvant donner toutes eommoditez, subvenir aux necessitez, enrichir les subjects reciproquement, et par leur continuelle conversation unir les affections, et ainsi se rendre conformes en bienveuillance a leurs superieurs.
Den Coninck heeft ons geantwoort dat den Hertoch van Savoijen over dese saeck een expressen Ambassadeur hadde gesonden, die anders niet en hadde te doen als alleen d'acommodatie vande selve te moijennereu, ende wist ons anders niet t'antwoorden als hij aenden selven hadde gedaen, te weeten, dat hij was geoffenceert in drije poincten, ten eersten dat sijn medecijn Maierne, die met sijn brieven van recommandatie aen 't hoff van Vranckrijck gecomen was, met affront gelast was te vertrecken. Ten tweeden datten Agent van Vranckrijck getracteert hadde met Walter RailiGa naar voetnoot1) om hem met een Fransch schip wt te brengen; ende ten derden datten Coninck van Vranckrijck verstaende t'miscontentement datten Coninck van Engelandt hier over hadde genomen, hadde geseght wel te connen derven die vrientschap van Engelant, hebbende andere vrienden genoech, 'twelck den Coninck seijde te houden voor een defij. Niettemin, diewijl hij was pacificq, hebbende met niemant sijn leven lanck questie gehadt, hadde hem gethoont pacificq ende genegen tot accommodatie, ende over sulcx begeert verclaringe, waer in den voors. Maierne, sijn Agent, off ijemant anders sich souden hebben geabuseert, om die selve daerover te straffen, midts dat bij Vranckrijck van gelijcken wierde gedaen in regarde van desselffs dienders, off dat hunne proceduren wierden gedisavoueert bij publicque verclaringe; maer dat men daertoe niet en was gecomen. Ende evenwel desen allen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||
niettegenstaende soo Vranckrijck een Ambassadeur wilde senden, dat hij denselven soude accepteren, ende alsdan mede eenen senden, maer om gelijckelijck daertoe te resolveren conde hij niet verstaen om niet in gelijcken grade gestelt te werden met Vranckrijck. Opte dachten over 't verboth van de spelden nergens als te Londen te brengen, ende geen stad int landt te veuren, seijde den Coninck wel indachtich te sijn, dat ten tijde 't octroij geimpetreert wierde, bij hem geseght ende geoordeelt was geweest, 'tselve te sullen strecken tot preiuditie van U Ho. ende Mo. ende dachten te causeren, connende alnoch wel jugeren, als bij hem sodanich verboth wierde gedaen int eene, dat U Ho. ende Mo. 'tselve souden mogen doen int ander, waerover niet dan misverstanden geschapen waren te verrijsen, daertoe zijne Mat verclaerde ongenegen te sijn, ende begeerde van ons dat wij metten Secretaris Nanton wilden spreecken, die 'tselve den Raedt soude voordragen, gelijck bij ons oock tot verscheijdene reijsen is geschiet ende aen U Ho. ende Mo. overgeschreven. Int scheijden van zijne Mat wierden wij inde Raetcamer gevordert bij de Heeren Commissarisen, die ons hebben voorgedragen datter geen redenen waren, oock tegens die reputatie van Engelant te strijden, in egale portien voor d'eene ende d'andere Compaignie, veel weijniger voor d'onse ¾ parten t'accorderen, ende oversulcx geraetsaem gevonden te hebben, een ander voorslach te doen, dat namentlijck die negotie deur geheel Indien soude vrij blijven voor beijde Compaignien om te negotieren soo hooch ende leech ende met sodanen capitael als elck een gelegen soude sijn, wtgesondert die Molucques, Amboina ende Banda; dat aldaer ten aensien van onse groote costen d'Engelschen hun souden contenteren met een derde paert inde negotie, ende den onsen laten d'andere twee derde parten, dragende elcx naer proportie die costen vande defentie over die voors. Molucques, Amboina ende Banda, ende over die reste van Indien elckx halff ende halff. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||
Wij hebben hier op geantwoort, dat desen voorslach was tegens 't fundament vande handelinge, daer op onse Bewinthebbers waren hier gecomen, sijnde van meeninge geweest, datmen een capitael sonde formeren wt 'tgene tegenwoordich bij elcke Comp, in Oost-Indien wierde geemploijeert, ende dat naer advenant vant geene elck een int selve capitael sonde bevonden worden te contribueren ende tegenwoordich te negotieren, een ijeder sonde herideren in die generale negotie; datte onse niet gelast en waren op een anderen voet te handelen, veel weijniger een derde vande Molucques te quiteren, dat sij sulcx met een brieff wel hadden connen doen ende daerom niet hadden behoeven hier te comen; edoch dat wij die gedane ouverture die Bewinthebbers souden voordragen. Wij sijn daer nae gaen salueren den Heer Marquis van Buckingam, congratulerende denselven over 't ontfangene officie van Groot Admiraelschap van Engelandt, 'twelck sijne Mat voor eenige dagen op sijn Excie hadde geconfereert, informerende voorts denselven van die gelegentheijt vande saecken van Oost-Indien, die zijn Excie genoechsaem scheen t'apprehenderen, thoonende goede inclinatie om die selve te favoriseren. Hebbende daer nae aen die Bewinthebbers gerefereert 'tgene ons bij sijne Mat was bejegent ende den nieuwen voorslach bij de Heeren Commissarisen aen ons gedaen, hebben dieselve verclaert wel hier gecomen ende gelast te sijn, op soodanen voet van een gemeen capitael te besoigneren, als wt Engelandt was overgesonden bij den Heer Caron, ende sich daer over niet vorder te connen engageren, evenwel diewijl den voorslach vande Heeren Commissarisen ende sonderlinge nopende die defentie niet soo vreempt en was, dat sij te vreden waren dat wij mette Heeren Commissarisen daerover wilden treden in conferentie, ende dat sij, soo wij eenige billicke articulen conden beramen, die selve souden aennemen, om aen haere principalen rapport te doen, ende d'selve daertoe t'induceren. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||
Hierop mette Heeren Commissarisen den 25en Februarij in conferentie getreden sijnde, mette expresse verclaringe ons niet voorders te willen entremitteren als omme die conditiën in redelijckheijt vindende, te rapporteren aen onse heeren principalen, om derselver goetvinden op alles te verwachten, hebben wij opten nieuwen voet van handelinge eenige tijdt gediscoureert, ende die humeuren ten beijden sijden gesondeert sijnde is goetgevonden, dat wij wt den name soowel vande Heeren Commissarisen als van ons eenige articulen opt papier souden brengen. 'Twelck bij ons opten 27sten MartijGa naar voetnoot1) gedaen, ende bij de Commisarisen bevonden sijnde, dat wij die portie die den Engelschen in de Molucques, Amboina ende Banda geaccordeert soude connen worden, hadden open gelaten, hebben sij mette hoochste ernst geiusisteert, dat bij 't voors. project een gerechte derdendeel vande vruchten ende commercien aldaer den beuren soude toegelecht worden, off dat andersints 't accoort soude sijn buijten alle apparentie, ende dat sij mede geen verclaringe souden connen doen opt stuck van de defentie, wesende onbillick dat sij sich souden openen over die defentie, ende dat het daer naer als sij sich over alles souden hebben verclaert, ter keur van ons soude staen 't accoordt t'accepteren, ofte niet. Versochten dat wij ten minsten wilden verclaren die geeijschte portie van een derde redelijck ende equitabel te vinden, sonder nochtans onse principalen daer mede t'engageren, ende 'tselve gedaen sijnde, dat wij in de andere poincten souden hebben contentement. Wij rememoreerden haer, dat dese conferentien waren buijten d'ordre van besoignes daerop wij waren hier gecomen, ende daer over die voors. portie niet te connen accorderen sonder last, ende buijten redenen te wesen ons te weijgeren openin ge te doen van haere intentie over alle d'articulen van den voors. nieuwen voorslach bij hunluijden voorgestelt, alsoo wij andersints geen vrucht souden connen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||
doen bij de Compagnie van 't accoort t'accepteren, sijnde geen manier van procederen op een artijckel alleen induction te gebruijcken, ende daer naer nieuwe difficulteijten te moveren; maer dewijle bij hunluijden een nieuwen voorslach was gedaen, dat het hun daerom toestonde alle conditien van den selven voorslach te proponeren, om te gelijcke op de equiteijt ende billickheijt van deselve te beter geleth te worden. Hier op eenige daghen gedisputeert ende verscheijdene conferentien gehouden sijnde, met apparentie van rupture vant tractaet, alsoo die Heeren Commissarisen verclaerden van geene meenin ge te sijn haer t'openen aengaende die vordere articulen, vóór ende all eer 't voors. principaelste poinct bij ons provisionelijck soude sijn aengenomen, ende dat op alles soo wel speciale last hadden becomen als sijGa naar voetnoot1) hadden, hebben wij noch eijntlijcken met goede redenen ende inductie te wege gebracht, dat vande voors. pretensie is gedesisteert, sulcx datte Heeren Commissarisen haere meninge over d'andere poincten bij geschrifte hebben verclaert, ende opten 5en Martij ons ter handen gestelt een project, 'twelck sij seijden bij haere Bewinthebbers ingestelt te wesen. Den 6en Martij 'tselve project inette Heeren Commissarisen geresumeert, ende met het eerste ('twelck wij op beijder name hadden geconcipieert, ten deele oock in haer presentie, gedurende die conferentien, maer alsdoen gebaptiseert wierde voor 't onse) geconfereert hebbende, hebben wij ouverture gedaen vande difficulteijten, die wij daer in waren vindende, ende namentlijck dat bij 'tselve concept wierde geeijscht die helfte vande peper deur geheel Indien, die helfte vande Molucques, Amboina ende Banda, ende die helfte vande forteressen. Waertegens onse consideration gemoveert hebbende, wierde ons geantwoort, datte helfte vande Molucques bij geschrifte wel was geeijscht, omdat wij vande portie geen verclaringe hadden willen doen, maer dat sij evenwel hun souden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||
te vreden houden met een derde; ende ingevalle wij 'tselve wilden accorderen, dat sij opt stuck vande forteressen geen swaricheijt souden moveren. Nopende 'tpoinct vande peper, seijden 'tselve met noch eenige andere te toucheren die commercie ende dat sij eenige van hunluijder coopluijden bij d'onsen souden senden, om 'tselve tot onderlinge verstant te brengen; hun voorts sulx gelatende, als off 'tselve bij de coopluijden gedaen sijnde, geene andere difficulteijten en resteerden, als die verclaringe opte portie vande Molucques. Den vijen Martij vermits onse Bewinthebbers difficulteijt maeckten mette Engelschen sonder ons te vergaderen, hebben wij die Heeren Commissarisen 'tselve doen seggen ende van gelijcken versocht haere presentie, ende alsoo tsamen vergadert wesende, sijn die geprojecteerde articulen geresumeert. Ende comende opt vijffde artijckel, spreeckende vande peper, hebben d'onsen gesustineert 'tselve te wesen tegens die liberteijt vande commercie, bij de Engelschen selffs bij 'teerste artijckel bedongen; dat, somen een portie wilde maecken, die selve gemaect moste werden naer advenant van een ijeders capitael; dat mede onbillick sonde sijn dat een parthije, meer gelts ende schepen hebbende als een ander, niet en sonde mogen coopen off inden coop genieten naer proportie van sijn geit ende schepen, meer andere ende diergelijcke redenen. Waer tegens bij de Engelschen wierde geurgeert, dat, vermits sij die helfte vande defentie souden dragen, sij oock die helfte vande proffijten mosten hebben, immers de helfte vande peper, daerin die seeckerste proffijten bestonden, sustinerende daer beneffens, dat hun andersints d'onsen souden vercloncken; waer tegens d'onsen belooffden ordre te stellen, presenterende tot dien eijnde een artijckel in geschrifte, waer mede die Engelschen hun niet en wilden laten contenteren, ende soo sij verclaerden niet een letter te willen wijcken van haer geproponeerde, nochte oock te procederen totte andere articulen, latende desen open staen, om daer van sijne Mat te spreecken, gelijck wij versochten, ende dat | ||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||
d'onse die helft vande peper niet en conden inwilligen, is daer mede die handelinge affgebroocken, hebbende d'onsen geseght sich te sullen prepareren totte reijse, ende d'Engelschen geantwoort 'tselve te connen lijden, ende sijn alsoo van den anderen gescheijden. Wij versochten die Heeren Commissarisen ons tijdt te willen stellen om te treden in handelinge over Groenlandt, vermits wij geen vorder apparentie conden sien tot accoort over die saecke van Oost-Indien, die ons geassigneert wierde tegens den ixen Martij, dan hebben naer verscheijden delaijen, gecauseert door die siecte vande Coninginne, die de Heeren vanden Raedt tusschen Londen ende Hantoncourt dede reijsen, die saecke niet connen entameren voor den xiijen. | ||||||||||||||||||||||
Volgen die geprojecteerde articulen.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
Volcht 't gepresenteerde artijckel opte questie van de peper:Pour l'achapt de poivres a Bantam, les commis de la part des deux Compaignies qui s'ij trouveront, le regleront et reduiront par tomtes sortes de bonne correspondence au moindre prix qu'il sera possible. A icelle fin les deux Compnies susdictes feront commandement a leurs serviteurs et gens aux Indes, de faire tous debvoirs a ce convenables et s'ij accommoder, et ne faire par aulcunes menées ou practicques que le prix desdicts poivres soit hausse au dommage de quelqu'une des Compes respectivement; et aussi en cas que par complot du Pangoran Chinois cela se feroit, qu'ils promettent de deux costez de prester la main, afin qu'il soit reduict au prix raisonnable. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||
Ondertusschen datte voors. handelinge geduijrt, hebben wij opten 22en Februarij ontfangen brieven van U Ho. ende Mo. vanden 14en Februarij waer bij ons deselve gesonden hebben copie vande antwoort bij d'selve gegeven aenden Heer Carleton, Ambassadeur van zijne Mat op sijne propositie, over 't defect van onse commissie in de vergaderinge van U Ho. ende Mo. gedaen, mitsgaders die begeerde procuratie voor ons totte handelinge in date den 13en Februarij lestleden, ende een aete houdende den tijdt vande handelinge opte groote visscherieGa naar voetnoot1), alsmede advertentie vande lichtinge des vijants ende last om den Coninck t'induceren tot secours voor die van Beemen; ende alsoo die voors. Heer Carleton die ontfangen antwoordt aen zijne Mat ende die Heereh vanden Raede alle hadde gesonden, ende dat die bij deselve alsGa naar voetnoot2) was geexamineert, gelijck wij hadden verstaen, hebben wij te raede gevonden daer van geen vermaen te doen, maer aff te wachten tot dat ons dien aengaende ijetwes sonde bejegenen, ende nopende de lichtinge vanden vijandt ende assistentie aen die van Beemen, diewijl den Coninck deur den baron Digbij ons sijne intentie over deselve saecke hadde doen communiceren, ende wij 't selve aen U Ho. ende Mo. bij expressen hadden geadverteert, hebben wij mede goetgevonden, daer mede te supersederen tot der selver rescriptie. Ende so U Ho. ende Mo. bij brieven aen den Heer Caron hadden gereitereert het poinct van onse instructie nopende de me- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||
nichfuldige arresten, die in Spaignen ende Italien gedaen wierden opte schepen vande ingesetenen van U Ho. ende Mo., hebben den 4en Martij bij voorvallende gelegentheijt den Heeren Commissarisen die selve verhaelt, mitsgaders die resolutie bij U Ho. ende Mo. daer over genomen, van een gequalificeert persoone mette specificatie van de voors. arresten ende aengedane schade te senden aen den Eertshertoch om daer van te hebben reparatie binnen seeckeren tijdt, ende bij faulte van dien daer over geen vorder versouck ende vervolch te sullen doen. Waer op bij de Heeren Commissarisen ons wierde geantwoort die selve resolutie seer goet te sijn, ende sonder represalien van Spaignen niet te halen te wesen; dat zijne Mat mede represalien soude moeten decerneren, vermits eenige van sijne subjecten den tijdt van twaelff jaren hadden aengehouden om reparatie van hunne schade ende alnoch geen expeditie conden becomen. Den 10en Martij hebben wij ontfangen brieven van U Ho. ende Mo. dienende tot rescriptie op d'onse, nopende die saecke vande piraten, gelijck d'selve hier naer volgen. | ||||||||||||||||||||||
Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden.Edele, erentfeste, hoochgeleerde, vrome ende seer voorsichtige Heeren. Wij sijn seer blijde geweest te verstaen, wt U L. missive vanden xiiijen der voorleder maendt, de vigoureuse resolutie die sijne Mat van Groot Brittaignen genomen heeft tegen de armeringe van den Coninck van Spaignen ter zee ende de piraten, vertrouwende dat deselve volcomelijck gevordert, nagecomen ende geeffectueert sall worden, met evengelijcke conincklijcke couragie, die wij ons verseeckeren dat zijne Mat nae zijne hoochste wijsheijt ende voorsichticheijt seer wel heeft overleght ende geconsidereert hoe schadelijck ende pernicieulx dat de voors. de Christenheijt sijn, maer voornementlijck dese landen die haer ter zee moeten generen, ende haere traffique ende commercie drijven. Ende dat ten | ||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||
selven regarde wij eenige jaren achter den anderen soo seer stercke equippagie tegen de voors. piraten hebben gedaen, om de voors. navigatie vrij ende vranck te mogen conserveren ende mainteneren, daerinne wij alnoch voor dit zomersaisoen naestcommende sullen continueren, hebbende tegenwoordich in zee eenentwintich wel gemonteerde schepen. Wat ons belangt, wij sullen seer geerne zijnes Mats goet voornemen tegen de voors. piraten seconderen, om deselve bij alle middelen te helpen crencken ende extirperen, ende tot dien eijnde den Commandeur over onse schepen versien met behoorlijcke instructie daertoe dienende; edoch sail zijne Mat nae sijne gewoonlijcke wijsheijt behoeven te considereren ende overleggen, nademael de Croone van Engelandt ende de Vereenichde Nederlanden alliantie ende capitulatien hebben metten Grooten Heere, off het geraden sail sijn ons te voegen metten Spaignaert, die tegen den Grooten Heere in openbare oorloge is, die welcke dat qualijck nemende, men daer door in pericule soude stellen alle de personen ende goederen, mitsgaders de geheele trafficque op Levanten, en weeten oock niet wat eere ende reputatie datter voor de Engelsche natie ende de onse te behalen soude wesen int helpen vande Spaignaerden totte veroveringe van eene soo importante plaetse, als is de stadt van Algier, daer mede deselve meesters gemaect soude werden vande geheele Strate, tot onse nadeele ende sijner rijcken ende landen verseeckeringe, alsoo dat op alles met groote circumspectie ende voorsichticheijt eerst wel sail dienen geleth, al eer tot sulcke resolutie te commen. Wat het tweede lith van U L. missive belangt, ons is aengenaem ende prijsen seer, dat zijne Mat gelieft met ernst te apprehenderen, hoeveele dat de gansche Christenheijt aen de conservatie vande Staet vande Republique van Venetien, mitsgaders aen die van de Stenden van Bohemen is gelegen, ende vinden derhalven goet ende nodich dat U L. debvoir sullen doen, daer dat sall dienen, dat zijne Mat geinduceer | ||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||
mach wordep in dese sijne affectie niet aileene te continueren, maer deselve metter daet te bethonen, dewijle den jegenwoordigen noot dat vereijscht, want het apparent is, dat den Spaignaert door sijne groote lichtingen ende apparaten van oorloge te water enssssde te lande, d'ooch heeft op beijde voors. Staten, als. namentlijck om hem meester te maecken vande Golphe, ende het volck te lande, omdat tegen Bohemen te gebruijcken, welcken aengemerct ende omme de voors. serenissime Republijcque. te bethonen onse goede genegentheijt, hebben alrede een merckelijck getall van schepen wt onse landen t'heuren dienste laten gaen, ende geconsenteert dat daerenboven noch andere meer schepen werden gequippeert ende gesonden, vande grootste die wij int Jant hebben. Verhopen pock ten regarde van den Staet van Bohemen, derselver saecke ende versochte assistentie aende Vereenichde Provintien soo gerecommandeert te hebben, dat daerop op dese dienende landtsdagen eene goede resolutie genomen sall werden, sulcx dat wij met effect sullen bethonen, hoe seer wij genegen ende gesint sijn totte conservatie van baeren welstant ende vaste regieringe. Dan sullen U L. aldaer mogen te bedeneken geven, nademael den ConinckGa naar voetnoot1) Spaignien in verscheijden quartieren ende plaetsen equippeert, hoe datmen te recht sijn intentie ende dessein sall cunnen ontdecken oft vernemen, overmits hij gewoon is die seer secretelijck te beleijden ende exploicteren; ende dat wij onse schepen bij de sijne souden vougen, daerop staet voor eerst te considereren, oft hij dat sonde begeeren te gedogen, ende off onse schepen niet en souden in perijckel staen van affront ende schade te lijden tot sijnes Mats merekelijeke disreputatie ende vande onse; oock alsmen sijn dessein al soude mereken anders te sijn als op Algier, hoe datmen dat soude kunnen verhinderen, want haere vloote gedeelt sijnde om ons te abuseren, sij souden een gedeelte tot Napels ende daer omtrent haer | ||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||
desseingh all geexecuteert hebben, al eer onse schepen daer van eenige kennisse souden hebben; ende ons te voegen bij de, Venetianen, mette welcke wij al noch geen alliantie en hebben, soude genoech sijn alle onse coopvaerdie schepen ten besten te geven voor de piraten; daer beneffens dat oock bedenckelijck is, terwijlen wij in Trefves sijn met Spaignen, dat wij ons soo opentlijck tegen hem souden verclaren, ende alsoo daer door niet alleenlijck int perijckel stellen, maer oock abandonneren ende den Spaignaect ten besten te geven eenige millioenen van onse coopluijden, die op het tractaet van bestant in Spaignen, Portugael, Italien ende andere landen, den Coninck van Spaignen onderworpen, hebben gehandelt ende noch handelen; jende daer beneffens oock noch, oft all geraden is, soo veel schepen in sulcken onseeckeren aenslach soo verde van dese landen te esloigneren. Op alle 'twelcke U L. naerder bij occasie de goede meijninge van sijne Mat sullen mogen verstaen ende ons daer van adverteren, om daer op naerder gelet ende geresolveert te werden, gelijck bevonden sall worden te behooren. Wijders recommanderen U L. wederom seer ernstelijck met alle doenelijke wegen ende middelen sijner Mat ten besten te willen helpen disponeren totte datelijcke assistentien vande Venetianen ende vande Stenden van Bohemen, sonder ons nochtans anders te engageren, voegende tot dien eijnde hier bij copie vande besoigne alhier gevallen mette beschreven Lieutenantem-Admiraels ende Gedeputeerden van de Collegien ter Admiraliteijt opte beveijlinge vande zee voor het toecommende zomersaisoen ende d'cquippagie van Spaignen, mitsgaders vande resolutie bij ons daer op, ende opte voordere assistentie versocht, van wegen de Republijeque van Venetien genomen, hebbende oock de Collegien ter Admiraliteijt gelast, in diligentie te doen timmeren thien nieuwe bequame schepen van oorloge tot defentie van den lande, te weeten vier tot Amstelredam, ende bijde andere Collegien in Hollandt ende Zeelandt elck twee, daer van U L. aldaer onderrichtinge sullen mogen doen, daer dat sall | ||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||
vereijsschen. Die van Algier hebben gerelaxeert vijff ende veertich gevangens van deser landen ondersaten, vande welcke datter alhier aengecomen sijn den xxven der voorleder maendt veertich; de resterende sijn onderwegen gestorven, dier meer sijn (namentlijck acht en dertich) souden die mede gerelaxeert hebben, hadden die niet in zee geweest, hebben evenwel belooft die te sullen ontslaen tot haerder wedercompste, thoonen hen als off sij van vrede wilde handelen, ende de capitulatien vanden Grooten Heere gehoorsamen; de brieven die de gevangens medebrengen vanden Vice-Roij, getranslateert wesende, sullen derselve meeninge naerder verstaen ende daerop resolveren, gelijck voor den meesten dienst vant landt sall bevonden worden te behooren. Het mach sijn, dat die van Algier gehoort hebbende de geruchten vande equippagie van Spaignen, ende siende 'tgene dat wij oock doen, daer door hun weecker in den buijck thoonen, voor dese tijdt. Senden noch hier bij copie vande antwoort, daer mede wij den Heere van DonauGa naar voetnoot1) bejegent hebben. In Oostvrieslant is wel begonnen te handelen ten principalenGa naar voetnoot2), maer noch weijnich geadvanceert, edoch werdt hope gegeven tot eene goede wtcompste, die de Heere wil verleenen, ende U L. wel conserveren in sijne Heijlige bescherminge. Wt den Haghe, den ijen Meerte 1619. Was geparapheert, A. Ploos vt.
Wij hadden verstaen datter eenich verlangen was na de rescriptie van U Ho. ende Mo. over de voors. saecke, ende | ||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||
hebben over sulcx aen den Heer Baron Digbij te kennen gegeven deselve ontfangen te hebben, ende gereet te sullen wesen daer van openinge te doen, off aen sijn Ed. off aen die ghene die ende soo ons soude worden geordonneert; waer op ons denselven Heer Digbij heeft laten weten, dat de openinge soude gedaen worden voor den Raedt ende daertoe geappoincteert te wesen den 15en Martij. Middelerwijle verstaen hebbende, dat de Engelsche Compe niet en wilde wijcken vande pretentie opte helfte vande peper deur geheel Indien, vonden wij geraetsamer daer over zijne Mat te spreecken, als te scheijden met rupture vande handelinge. Ende alsoo den grooten Camerlinch was tho Roiston bij sijne Mat ende wij opten 12en Martij den vice Camerlinck Digbij deden aenseggen iemants derwaerts te sullen seijnden, om bij sijne Mat te versoecken, wierde ons bij hem geasseureert, dat den Coninck in twee daghen herwaerts soude commen, vermits de cranckheijt vande Coninginne, waer over wij voor dien tijdt 'tselve noch wtstelden. Weijnich tijdts daer nae dede ons denselven Heer Digbij deur een Edelman aenseggen, dat de Coninginne inden morgenstont was overleden, gelijck ons 'tselve daer nae oock quam seggen d'eerste meester vande ceremonien Sir Louwijs Luijckenaer. Den 15en Martij inden Raedt verschenen sijnde, hebben aldaer openinge gedaen vanden inhont van de voors. missive van U Ho. ende Mo. Die Heeren vanden Raede hebben 'tselve geeijscht bij geschrifte, als wesende van importantie om sijne Mat te communiceren, 'twelck bij ons gedaen, ende is in substantie geweest als volcht: | ||||||||||||||||||||||
Messeigneurs.Combien que soions asseurez que le triste et deplorable trespas de la Roijne de tresheureuse memoire (a laquelle nostre debvoir nous faict communiquer aux complainctes et tristesses publiques) ait donné occasion a voz Exces et Seignes de sur- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||
charge des occupations, toutes fois aijans receu responce de Messeigneurs noz superieurs sur l'advertissement que leur avons donné de la prompte resolution de sa Mate touchant la destruction des pirates, nous n'avons pas voulu faillir (veu l'importance de cest affaire) d'en advertir vos Exces et Seigries pour a leur commodite en recepvoir ouverture, quoij suivant la portée de nostre charge est de declarer que nos superieurs se sont forts resjouis sur le subject de ladicte resolution de sa Mate portant le prompt equipagie de vingt navires de guerre, pour s'en servir a la totale ruine et destruction de ceste detestable ligue des corsaires et affranchir la mer au bien publicq de toute la Chrestienté, et particulierement de ces roijaulmes et noz provinces, qui la frequentent plus qu'aulcune aultre nation; a ce louable dessein Messeigneurs les Estats se sont efforcez desia quelques années, non sans memorable succes, et ij continueront ceste annee avecq telle vigeur et force que l'importance de cest affaire requiert; pour seconder les desseings et intentions de sa Mate et celle fin pourvoiront les commandeurs de leurs navires des instructions a ce convenables, aijants presentement en mer 26 navires, dont les 21 sont envoijez contre lesdictz pirates, et les aultres pour affranchir les endroictz plus prochains, s'estans encore reservez 24 navires de guerre, pour les opposer a tous desseins, avec ordre d'en bastir prornptement dix aultres a mesme effect. Quant a ce que la flotte de sa Mate et celle des Estatz se joindront a l'armee navale du Roij d'Espaigne, si son dessein se trouveroit formé a la prise de la ville d'Algiers, ou qu'il se vouloit rendre maistre du Guolfe de Venise, soit pour esbranler l'estat de la serenissime Republique, ou celuij de Boheme, pour alors l'en divertir vigoureivement Messeigneurs les Estatz ij trouvent des considerations notables, car pour se joindre a l'armée espaignole ils font estat qu'elle n'ij vouldra consentir, et en tel cas, il ij auroit question de recevoir un sensible affront, ou un dommage notable, au moins | ||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||
une vive attainte a la commune reputation. A cecij se joinet une aultre difficulte plus grande, c'est que l'empereur de Constantinoble, se trouvant en guerre ouverte avecq le Roij d'Espaigue, tiendroict ladicte conjonction pour acte d'hostilité et contraire les traictez faicts et conclus avecq luij, et quant et quant ne manqneroit de s'en prevaloir avecq saisissement des biens et commerces de nos marchants ij trafiquants, joinct que ladicte ville d'Algiers tombant es mains de l'Espaignol, nous le verrions fortifié d'une place par laquelle il pourra grandement incommoder et infester les commerces en la Mer Mediterranée. Finalement l'incertitude du dessing de l'Espaignol, et la division qu'il pourra faire de ses flottes pour nous amuser et prevenir, rendent les difficultez plus considerables. Touchant les debvoirs et assistances, qu'en cas de necesslte on donneroit aux Venetiens, nos superieurs ij trouvent aussij des considerations notables, scavoir puis le lien d'alliance n'est pas entre la serenissime republicque et la nostre, ladicte defensive pourroit estre jugee et prise par le Roij d'Espaigne pour rupture de nostre trefue, duquel subject il se serviroit indubitablement de saisir (estant exercé a ces moiens plus par main violente qu'avec quelque ombre de raison) de beaucoup de millions appartenantes a noz marchants trafiquants en ses Roijaulmes. Voici, Messeigneurs, les considerations que nos superieurs ont trouvé necessaires d'apporter a l'instruction qui se debvroit donner respectivement aux commandeurs des flottes de sa Mate et de Messeigneurs les Estatz, jugeans lesdictes considerations de telle importance, qui les ont voulu communiquer a voz Excellences et Seigneuries pour ij entendre leurs bonnes intentions. Cepeudant puis que la conservation de la serenissime Republicque et de ceulx de Boheme, importe grandement a la tranquillité de toute la Chrestienté, Meisseigneurs les Estatz ne cessent poinct a les assister avec vigeur par tons moiens licites et a eulx possibles, aijants consenti que ladicte Repu- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||
blicque faict equippage en Hollande de quatre grands navires, et accordé la continuation de douze navires, desquels elle s'est par cy devant servie, oultre sept ou huict aultres de nos marchants estants en leur solde; et pour les Bohemiens ils ont pris en la plus serieuse recommandation leurs justes demandes, secondées d'une vigoureuse proposition du Sr de Dona, faicte au nom de l'illustrissime prince Electeur Palatin, tellement qu'ils ne doubtent d'une prompte resolution a l'assistance de ceulx qui se trouvent injustement oppressez; et partant ils prient treshumblement sa Mate d'ij vouloir contribuer sa puissante et liberale main, afin d'encourager vigoureusement, et de faict fortefier leur bonne cause, et ainsi prevenir le danger de leur ruine, puis que la necessité leur presse a present d'estre vaincus par force, ou forcez d'accepter des conditions iniques, mal seures et pires que le danger de la guerre.
Den xvien Martij sijnde d'eerste conferentie geleijt over die verresene question opt visschen bij ende omtrent Spitzbergen, is bij de Heeren Commissarisen geproponeert, dat ons kennelijck was, waerop die saecke bestonde, ende dat wij die dachten van haere subjecten hadden ontfangen, verwachtende oversulcx t'gene wij dienaengaende souden hebben voor te dragen. Wij gaven ter antwoort, dat den Heer Ambassadeur Carleton die dachten aen U Ho. ende Mo. hadde gepresenteert ende versocht reparatie, mitsgaders verclaringe hoe men in toecommende tijden de saecke soude mogen reguleren; dat wij op beijde poincten van U Ho. ende Mo. waren gelast, ende van haer E. souden verwachten wat ordre die selve soude gelieven te houden in de conferentie. Sij hebben daerop geresumeert die gedane dachten, soowel over die injurien die sij seijden zijne Mat aengedaen te sijn, ende sonderlinge bij Cornelis Cock, schipper van Vlissingen, dien sij seijden tot disreputatie van sijne Mat injurieuselijck gesproocken te hebben, sonder bij U Ho. ende Mo. daer over | ||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||
gestraft te wesen, als over die schade die hun subjecten souden hebben geleden, begeerende op 't eene ende 't ander satisfactie te hebben, ten hoochsten aggraverende die quade tractementen, die haere subjecten allen t'halven wierden aengedaen vanden onsen, houdende die selve voor barbarisch ende onlijdelijck. Waerop bij ons gededuceert is, dat die subjecten van U Ho. ende Mo. int jaer 1596 het voorsz. lant Spitzbergen eerst hadden ontdect, ende dat niemant, selffs oock niet Hugo Willigbij, voor hunluijden oit aldaer was geweest; dat sij daer over gerechticht waren aldaer te visschen; dat sij in haer visscherie t'elckens bij de Engelschen wierden beleth; dat hun d'Engelschen anno 1613 twee schepen hadden affgenomen, ende int jaer 1617 drije schepen, ende nu wederom gedreijcht 'tselve te doen; waerover d'onse deur noot gedrongen waren geweest, siende 'tselve schip dat hun in 't verleden jaer hadde genomen ende denselven vice Admirael die sijne dreijgementen gewoon was te executeren, op haere hoede te sijn, ende sich te prevaleren om niet wederom genomen te werden; dat alle questien, misverstanden ende quade tractementen altoos, soo daer als elders, oorspronck namen vande Engelschen, ende dat bijden onsen hunluijden geen leet wierde aengedaen soo lange sij van haer niet en wierden geattaqueert; dat int jaer 1614 ende 1615, doen d'onsen stercker waren geweest opte custen van Spitzbergen als d'Engelschen, geen dachten waren gecomen, ende soo d'Engelschen van gelijcken deden, als sij die sterckste sijn, dat noch sijne Mat noch U Ho. ende Mo. met eenige dachten souden werden gemoeijt; dat het wel apparent was dat soodane quade tractementen als d'onse dagelicx vanden haeren mosten ontfangen, hun altemet affpersen onbehoorlijcke woorden, waer van de haere oock niet vrij en waren, ende weijniger als d'onse, geijck men genoechsaem soude bewijsen, als de saecke daer mede geholpen ware; maer dat tot despect van sijne Mat bij Cornelis Cock off iemants anders soude gesproocken sijn, dat 'tselve bij hunluijden wierde | ||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||
ontkent. Die Heeren Commissarisen repliceerden, dat sijne Mat solemnelijck verclaringe hadde gedaen, hem alleen 't landt toe te commen, ende bij Vranckrijck, Spaignen ende andere daerop geacquiesceert, maer bij ons alleene met extraordinaris maniere oppositie gedaen te wesen; dat sij niet gelast en waren over 't recht vanden Coningh te disputeren, ende principalijck alleen in consideratie te comen die gedane dachten ende accommodatie vande saecke; leverende ons in geschrifte die voors. dachten met een specificatie van geledene schade, soo die sdve hier volgen geinsereert, begeejende, dat wij daer op bij geschrifte wilden antwoorden, ende soo wij eenige pretentien ende clachten hadden, dieselve mede bij geschrifte te willen stellen. | ||||||||||||||||||||||
Au Roij.Memoire et relation veritable que pre sentent en toute humilité a vostre Mate vos fideles subjects, les Gouverneurs et Compaignie des marchants, traffiquants en Moscovie, des torts et injures manifestes faict par les Hollandais a vostre Mate et a eux en Groendande ceste année.Un de vos Navires, nommé le Plaisir (dont estoit maistre Robbert Salmon) faisant sa pesche en un Golphe, nommé le Golphe Anglois, ou jamais aucun des Provinces Unies n'avait este, il vint la trois navires de Zeelande, qui se mirent aussi a pescher en eest endroict la, rangeans leurs chaudieres et aultres utensiles et provisions a terre, tout joignant les chaudieres et vaisseaux que les Anglois avoient placez la, lesquels ils commencèrent a reculer d'un lieu, où ils estoient pour s'ij accommoder, ce que voijans les Anglois, les principaux d'entreux les admonestèrent de se voujoir deporter de pescher la et de les ij molester, puisque vostre Mate nous avoit octroijé a nous seuls sa commission de pescher libre- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||
ment en ces quartiers la, sans qu'aucun aultre nous ij peust faire destourbier; a quoij ils respondirent, qu'ils estoient maintenant venus sur le lieu, et qu'ils ij vouloient pescher et nous dirent en ces termes (comme nous pouvons affermer): le Roij d'Angleterre vous a donné sa commission a vous aultres de la Compie Angloise; aussi a nostre Prince le Compte Maurice octroijé sa commission a nous de pescher par tons les havres de Groenelande, et en oultre peschez, dirent ils, si vous voulez, mais,faictes estat que nous vous osterons tout ce que vous aurez prix. A leurs trois navires susdict se vindrent joindre dans ledict Golphe deux aultres navires de grand port et bien fournis, appartenans a Pierre Courtin de Middelburch, lesquels se mirent aussi a pescher, pressans par ce moijen vosdicts subjects par la multitude de leurs batteaux, pour gaster et destruire leur voijage, et neantmoins Dieu benit tellement leur pesche, qu'ils tuerent et prirent plus de baleines, que tons lesdicts Flamands qui estoient-la, lesquels voijans cela, leur dirent qu'ils ne vouloient pas qu'ils emploijassent plus de trois chalouppes pour chasque navire en ladicte pesche et les vouloient contraindre de reprendre le reste de leurs chaloupes dans leurs navires, molestans ainsi journellement vos pauvres subjects en leur dicte pesche. Ils nous osterent aussi nos costes de baleine que nous avions serrees en terre l'an passé, et comme a l'occasion de ces destourbiers nous eussions faict retirer un de nos navires en un aultre endroict, distant huict lieues de la, pour ij pouvoir pescher paisiblement, quelques uns des leurs le poursuivirent encores jusques la pour le prendre, et ainsi le contraignirent de quitter le pais, et de s'en revenir en Angleterre, sans rien prendre. Le xvje de Juillet il vint encores quatre aultres navires de Zeelande audict Golphe Anglois, a l'arrivée desquels iltindrent tout ensemble conseil en leur Admiralle, ou ils resplurent de prendre les navires de vosdictz subjectz, qui | ||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||
estoient la, laquelle resolution l'un des quatre navires de Zeelande, qui estoient venus les derniers n'approuva pas et se retira d'avec eux en colere, disant qu'ils n'estoient pas venus la pour voler et tuer, et donna advis a nos gens, que leur Admiral et le reste de leur flotte avoient arresté de nous prendre, voijans que leur pesche ne leur avoit pas fourni de quoij faire leur voijage. Suivant quoij ledict Admiral de Zeelande manda incontinent Robert Salmon, maistre de nostre navire, qui l'alla trouver au sien pour scavoir ce qu'il luij vouloit, comme aussi ledict Admiral envoija querir Guillaume Heleij, principal des merchants ou directeurs Anglois, qui estoient la, menaçans de l'aller querir s'il ne vouloit venir, ce que luij refusant de faire, ledict Robbert Salmon retourna vers luij et le pria d'aller, parce qu'il voijoit bien, que leur resolution estoit de prendre toute l'huile et les denrées des navires Anglois. Surquoij ledict Heleij alia trouver ledict Admiral (prenant encores deux Anglois avecq luij servir de tesmoings) et luij aijant demandé pourquoij il l'envoijoit querir ainsi avec menaces, il luij respondit que e'estoit pour luij faire scavoir qu'ils vouloient avoir toute leur huile et denrées, et pourtant l'admonesta de les leur delivrer paisiblement, en quoij faisant ils demeureroient amis, aultrement qu'ils se jetteroient incontinent sur son navire, et les metteroient a fonds. Surquoij il contesta avec eux, et les pria de mieulx adviser a ce qu'ils auroient a faire, avant que d'entreprendre d'espandre le sang, et user de telle violence en leur endroict. Ils luij respondirent qu'ils estoient resolus tous de ce qu'ils avoient a faire, et ne se feindroient pas de l'executer, et apres qu'ils auroient faict a luij, de prendre aussi tout le reste de nos navires Anglois, et d'emmener nostre Admiral et Viceadmiral en Hollande, jurans par le sacrement qu'ils le feroient, et leur dirent de plus, que le pais de Groenelande estoit a eulx, et demanderent comment nous estions si hardis que d'ij venir pescher, et que, si nous ij peschions, ce seroit en tel lieux et golphes qu'ils nous assigneroient, après avoir faict | ||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||
la division du pais, et la dessus nous commanderent de mettre bas nostre banniere. Mais il leur fut dit, que nous n'abattrions nostre banniere, n'ij ne leur baillerions nostre huile a leur appetit, leur faisans entendre que nous estions subjects de vostre Mate et avions commission de vous de pescher la. Leur responce fut: nous ne nous soucions pas du Roij d'Angléterre, c'est un Escossois, duquel le pourtraict est a Flissingues avecq une bourse ruide a son coste. Et sur le refus par nous faict d'abbatre nostre banniere et de leur bailler nostre huile, deux desdicts navires flamands s'avancerent incontinent pour aborder le navire du diet Salmon, se presentans avecq les espees nues pour le forcer, ce que toutesfois ils ne firent pas pour l'heure; mais quelques jours apres manderent derechef le diet Salmon par devers eulx, lequel leur faict responce, que s'il leur plaisoit, ils luij feissent entendre par escript ce qu'ils avoient a luij dire, car pour luij il estoit resolu de ne poinct sortir de son navire. Surquoij ils envoijerent derecheff vers nous, pour scavoir a quoij nous nous voulions finalement resoudre. Nous leur respondimes que nous nous deliberions de parfaire nostre voijage, et de nous defendre du mieux que nous pourrions. Toutesfois Robbert Salmon ne laissa pas par après de retourner vers eux, estimant que c'est intervalle de temps les aurait un peu accoisez et adouci leur mauvaise volonte; mais au contraire il les trouva tout preparez a se jetter sur son navire, et luij dirent peremptoirement que l'heure du sable estoit presques escoulée, dans laquelle, s'il ne se rendoit, ilz estoient resolus de l'aller aborder. Et de faict, Robert Salmon ne fust pas plustost de retour en son navire, que le General desdicts Flamands commenca a le charger tant de coups de canon que de mousquets et en suite le reste de leurs huict navires les vindrent environner de tons costez, tirans et tuans nos gens qui estaient audict navire, lequel ils entrerent et prirent par force, et emporterent d'iceluij toutte l'artillerie, poudre et munition, qui ij estoit, ravageans tout et dissipans | ||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||
nos vivres. Puis feirent aller nos gens a terre, emporterent tout nostre huile et costes des baleines jusqu'a la valeur de .... qui causa la ruine de nostre voijage, et après cela dirent a nos gens: allez maintenant, tuez d'aultres baleines pour vous si vous voulez. Les deux navires susdict de Middelburgh appertienent a Pierre Courtin, demeurant audict lieu de Middelburgh, et Guillaume Courtin, demeurant a Londres, qui sont, freres et consors, tant en ce voyage de Groenelande qu'en tout le reste de leur trafficq, ainsi que ledict Guillaume Courtin a luij mesme confessé, et les maistres aussi de leurdict navires en Groenelande, disans que ce leur estoit tout un de mener la charge d'iceulx a Middelburgh ou a Londres, parce que les proprietaires d'iceulx demeuroient en l'un et l'aultre lieu. D'avantage le Capitaine Johuson de Tumunfisch, Commandant en un navire de guerre des Estats, et Abraham Dircksz., General des Flamands, estant venus sur la minuict avec quelques 60 hommes armez de piques, mousquets et aultres armes en la tente des Anglois, etenleverent deux d'iceulx, nommez Barthelemi Dale et Jean Dampert, lesquels ils menerent en leurs navires, et les mirent la aux ceps, ou ils les tindrent cinq ou six jours. Qui plus est, ledict Capne Johnson traicta fort outrageusement ledict Dale, lequel il frappa de son poignard nud, et menaca de le mener en Hollande et de le pendre la. Au surplus Guillaume Johnson Milworth, Capne du navire appellee l'Ange de la ville de Horne, nous a declaré que Messeigneurs les Estats avoient donné le pais susdict de Groenelande aux Zelandois, et les touches de Hudson, avec les isles adjacentes, aux Hollandois pour ij pescher, leur enjoignant de ne poinct empieter dans les limites les uns des aultres, et qu'ils avoient esfe incitez et pressez par lesdicts Estats, mesmes a venir pescher la ceste année, aultrement qu'ils n'ij fussent pas venus. Comme aussi plusieurs des navires de Zeelande, estans pres ladicte terre, monstrerent à Robbert Salmon (maistre du Vi- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||
ceadmiral Anglais) et à d'aultres une commission du Prince d'Orange, scellée de cire rouge, laquelle ils disoient contenir seullement pouvoir a eulx d'aller pescher ep ces quartiers la, sans molester personne. Puis ils leur monstrerept une aultre commission de la part des Estats, scellé de cire verde, qui leur donnoit pouvoir de pescher audict lieu et de s'ij defendre contre toute aultre nation, qui leur ij vouldroit faire de la fascherie ou de l'empeschement, et encore une troisiesme de la part des marchants (desquels ils disoient aucuns estre des Estats), par la quelle ils leur ordonuoient non settlement de pescher la et de s'ij defendre, mais aussij si les Anglois ou aulcune aultre nation leur ij faisoit du destourbier ou du dommage settlement de la valeur d'un denier, de prendre leurs denrees et de les emmener avec les principaulx de leurs hommes en Hollande. | ||||||||||||||||||||||
Memoire particulier des denrees et provisions prises ou consumees par les Zeelandois et aultres des Provinces Unies, sur les Anglois en la terre neufve du Roij appellée Groenelande, au mois de Juillet, 1618.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
Estimation des dommages receus en ce faict par les Anglois, oultre la perte des choses susdictes.Premierement la Compe avoit faict provision l'année derniere de 2600 tonneaux de fustaille et du nombre de navire competent pour rapporter ceste charge en huiles et costes de baleine, mais le destourbier qui leur fust faict par les Flamands fut tel en tons les havres, qu'on ne peult rapporter de ce voijage que la quantité de 600 tonneaux d'huile en Angleterre, de sorte que par ce destourbier et violence desdicts Flamands, en les chassant hors du leurs havres en la | ||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||
principale saison de l'année, ils sont endommagez pour le moins de 1800 tonneaux d'huile qui au prix de 15 ā le tonneau reviennent a 27000 ā sterl. et de 150 tonneaux de costes qui valent au prix de 12 la livre 16800 ā le tout montant 43800-0-0 somma toute 66436-15-0 Oultre ce ils ont tué et blessé nos gens, pille leurs navires avee les equipages et fournitures d'iceulx, comme artillerie, poudre, mousquets, lances, etc. au grand endommagement des proprietaires, qui sont prests d'en faire apparoir, montans ces parties a la valeur de
Geduijrende die conferentien over die saecken van Spitzbergen, hebben wij bij den Grave van Penbrouck, grooten Camerlinck, geitereert ons versoeck van audientie, om die selve te procureren, soo sij buijten importuniteijt soude connen geaccordeert worden, alsoo wij waren onderricht, dat 't overlijden vande Coninginne hadde gecauseert veranderinge in de resolutie van sijne Mat, ende dat deselve niet en soude bij off omtrent Londen comen. Eenige dagen daernae, te weeten op den 21en Martij, brachte ons Sir Louwis Luijckenaer, Meester vande Ceremonien, ter antwoort, dat zijne Mat voor als noch dede excuseren die versochte audientie ter cause vanden rouw ende droeffheijt over die Coninginne, maer dat deselve in vier off vijff daghen te TriboultsGa naar voetnoot1) soude comen, ende alsdan die selve octroijeren. Alsoo wij ter aencompste van den Heer Jona Carisio, Raedt van sijne Mat van Denemarck, binnen Londen, denselven hadde doen salueren deur onsen Hoffmeester, ende die visite gepresenteert soo haest hij sijne Mat soude hebben gesproocken, heeft hij, nae dat hij tho Nieumarquet was geweest, sonder nochtans den Coninck gesproocken te hebben, ons den 22en Martij opten avont doen insinueren van ons te willen comen besoecken, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||
twelck bij ons geexcuseert sijnde, begeerende eerst die visite aen tem te doen, ende daertoe versocht tijdt té willen assigneren, is bij opden 23en smorgens vrouch in onse logement gecomen hem thonende seer geaffectionneert ten dienste van U Ho. ende Mo. Wij hebben eenige tijdt daernae die selve officien gedaen aen sijh E. Ten selven daghe hebben wij aen die Heeren Commissarisen overgelevert een deductie bij forme van memorie, vant geene bij de Noortsche Compe soo van Hollant als van Zeelandt aen U Ho. ende Mo. was geremonstreert geweest, om te dilueren die Engelsche clachten ende 'trecht van U Ho. ende Mo. staende te houden, gelijck die selve memorie hier naer volcht geinsereert: | ||||||||||||||||||||||
Memoire contenant les justifications, raisons et considerations, deduictes et exhibées par ceulx de la Compaignie Septentrionale des Provinces Unies a Messeigneurs les Estats Generaulx, pour diluer les plainctes et doleances des subjects de sa Mate de la Grande Bretaigne proposeés par le Sieur Ambassadeur Carleton en l'assembleé desdicts Seigneurs Estats.Le Seigneur Ambassadeur Carleton aijant a Messeigneurs les Estats Generaulx vivement remonstré les serieuses plainctes formées contre les exces de ladicte Compe commises en l'année 1618 au pais de Spitsberge, en demandant reparation et declaration comment sa Mate, Messeigneurs les Estats, les subjects de ces Roijaulmes et ceulx de nos provinces s'ij gouverneront pour l'advenir, lesdicts Seigneurs Estats se trouverent tresmaris du subject et occasions desdictes plainctes et mesme de ceulx ausquels ils se trouvent obligez de faire nourrir et entretenir par leurs subjects la plus sincere et estroicte amitie et correspondence, debvoirs necessaires a ceulx que le double lien d'une heureuse alliance et l'uniformité de la vraije et saincte religion a consacrez a union et concorde inviolable; et cest pourquoy que les diets Seig- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||
neurs Estats a cest e vive semonce, sans dilaij se sont serieusement informez sur le subject desdictes plainctes. Sur quoij ladicte Compaignie de Spitsberge a remonstre que par la conduicte et ordre de Messeigneurs les Estats aux années 1594, 1595 et 1596, aulcuns navires a diverses fois furent equippez a dessein de decouvrir les costes, isles et terres septentrionales, et que par les debvoirs promptement executez ils ij descouvrirent un assez bon nombre des nouveïles terres, et entre aultres en l'année 1596 la terre contentieuse, située d 76 a 80 degrez, la nommants Spitsberge, a cause de ses montaignes poinctues, donnants ij mesme des noms a des bavres et rades, et d'abondant qu'alors leurs gens a diverse fois ij mirent pied a terre, et perlustrans ladicte isle ij prindrent un ours, tirerent des dams, et quantité d'oiseaux, et finalement en prindrent possession, avec erection des marques evidentes, declarans unanimement de n'ij avoir trouvé hommes on les moindres marques et apparences, que quelques uns devant eulx ij eussent esté. En oultre remonstra ladicte Compaignie en l'an 1612 surles costes de ladicte terre avoir faict prendre quelques baleines, et qu'estans d'intention l'année suivante de le continuer avec deux navires, ausquels commandoient Guilliaume de Muijden et Jehan Jaques Boot, ij furent empeschez par Benjamin Joseph, Admiral de la Compaignie Angloise, qui de vive force, aijant pris sur eux deux baleines, 300 costes, et leur chaloupes, leur feit defence et interdiction de n'ij pescher plus avec menaces de les enfoncer et mettre leurs gens en ceste terre deserte, promettant au canonnier en cas qu'ils continueroient a pescher, cincq livres sterlincx pour l'enfoncement d'un desdicts navires, et qu'ainsi estants forcez de se retirer, arriverent a une aultre havre, nommé Schoonhaven ou Belsont, Ia ou aijahts pesché et pris 18 baleines et 30 walrussees, et en partie les converti en huile, et chargé quelques costes de baleines en leurs navires, que ledict Admiral ij arrivant, les contraignit ou de combatre hostile- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||
ment, on de lacher la prinse, donnant une demie heure de respit pour en deliberer, et qu'apres avoir refusé le combat, ne se voulans aijder des moijens si violents, confiants en trouver la reparation par la juste entremise et authorité de sa Mate, ledict Admiral les spolia entierement de toute ladicte prinse, mesmes de leurs chauderons, tonneaux, cordages et tons aultres instruments et engins necessaires a ladicte pescherie, les chassant de la a force ouverte, et ainsi rendant du tout inutile leur long et penible voijage, adjoustant ledict Admiral a ces violences beaucoup des menaces et paroles aigres, entre aultres de faire nul cas des lettres et patentes de Messeigneurs les Estats nij de son Excellence, puis qu'il n'estoit qu'un conte; qu'il tenoit ses lettres de sa Majesté estant plus puissant Seigneur; finalement qu'il leur feit defense bien expresse de frequenter aulcuns costes ou terres du Nort, horsmis celles de Nova Zembla. Qu'apres leur malheureux retour estants accompaignez des lettres recommandatoires de Messeigneurs les Estats, representerent en toute humilité a sa Mate ces violentes procedures avec humble demande de reparation d'icelles; mais que la Compaignie Angloise s'ij forma opposante, s'allegant estre les premiers inventeurs de ladicte isle contentieuse, et par consequent que le droict de la pescherie leur competoit a l'exclusion de tous aultres, requerant d'ij estre maintenus jusques a ce que la Compaignie des Provinces Unies en avereroit la premiere invention. Que la dessus Messieurs les deputez de sa Mate en l'an 1615 declarerent a Messeigneurs les Estats, qu'elle tenoit ladict isle et le droict d'ij pescher a la commodité et seul usage de ses subjects, avec intention de maintenir ce droict comme celuij de ses couronnes. Surquoij estans ouis ceulx de ladicte Compaignie et aijants deduict tout au long la premiere invention et possession de ladicte terre questieuse, et que mesme pour le journail de Huges Willigbij (designé par la Compe Angloise le premier inventeur) ou ne pourroit | ||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||
averer qu'il ij avoit esté, veu que par ses courses designees et confrontees a la situation de ladicte terre, touts les plus experts pilotes jugeassent infailliblement l'impossibilité de ceste sienne premiere invention, et que mesmes les escrivains Anglois Eduwart Wriegt et Richart Hacluijt en attribuassent la premiere invention aux Hollandois; que partant lesdicts Seigneurs Estats repartirent aux diets Srs deputez d'estre informez que leurs subjects et notamment ceulx d'Amstelredam auroient este en l'an 1596 les premiers inventeurs de la terre de Spitsbergen et ij exercé devant tous aultres toute sorte d'actes possessoires, et bien que sa Mate se trouvast aultrement informé, la prieront de reprendre l'affaire en serieuse recommandation, et que cependant toutes fois ils trouverent raisonnable que leurs subjects ij continuassent sans quelque empeschement en la dicte pescherie, conformement le droict des gens et de nature. Remonstra en oultre ladicte Compaignie que depuis leurs gens ij ont paisiblement jouij de la pescherie, et qu'en l'an 1614 ij firent un accord avecq les Anglois sur l'ordre de pescher, et que l'année suivante bastirent a Spitsberge une loge au service de leurs matelots et a la garde de leurs hardes et instruments, mais que en l'an 1616 lors qu'ils n'ij furent pas, peschants a une aultre isle, nouvellement descouverte, ladicte loge fut par les Anglois spoliee et entierement destruicte. D'abondant qu'en l'an 1617 non seulement les Anglois firent defense aux Biscains de ne servir a ceulx de la Compaignie des Provinces Unies, avecq menaces, mains et pieds liez de les jetter en mer, mais commanderent aux maistres de navires de se retirer quant et quant, qu'aultrement les en chasseroient de vive force; qu'a ces menaces deux navires, sans avoir leur juste charge, estant retirez, un troisieme auquel commandoit Jan Verelle, se preparant a la mesme retraicte, fut spolié non seulement de toute sa prinse, mais aussi de ses instruments necessaires a la pescherie, le traic- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||
tants avecq ses gens si indignement comme esclaves, menaants au moindre mot de juste excuse les pendre a la rade; que ceste si rude et inhumaine insolence se feit principalement par le Vice Admiral, encore fort jeusne homme. Poursuivant ladicte Compaignie remonstra les devoirs et poursuites qu'elle feit a Londres, a cause qu'au lieu d'ij trouver la reparation, leurs deputez veirent publiquement exposez en vente au plus offrant les biens de ladicte Compe comme bonne prise et encore plus que ceste belle action fut accompaignée de parolles contumelieuses, scavoir que si les navires des Provinces Unies ij retournassent, qu'on les traicteroit d'une facon bien plus rude. Que ces menaces l'année suivante 1618 se commencerent a esclorre, quand les navires des nostres se rendants a la rade de Spitsberge et chacun d'iceulx se preparant aux lieux designez a la pescherie, les Anglois en une certaine baije reprindrent les erres de leurs violences, defendants aux nostres d'eriger leurs loges et accommoder les chauderons, menaqants de les destruire et ij mettre le feu, et enfoncer leurs navires, s'ils ne se retirassent, sans que toutesfois ceulx des Provinces Unies de faict ou de parolle eussent donné la moindre attainte aux Anglois, mais an contraire amiablement les eussent requis de contracter sur l'ordre commun de la pescherie paisible; et bien qu'ils firent semblant d'ij accorder, neantmoins deschirerent avecq desdain le project du contract desia soubzsigné et retournans a violence assommerent quelques matelots a coups de baston, tellement qu'un ij laissa la vie. Confessa neantmoins laditte Compe que par certain abus fust esmue par un des maistres de navires, appellé Hubert Corneille, a l'occasion du chauderon mis par les Anglois, que ledict Hubert jugea estre le mesme qu'on avoit l'anneé precedenteGa naar voetnoot1) a Jean Verelle, estant confirmé en ceste opinion par son masson ij aijant esté present, et qu'il ij veist les | ||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||
chaloupes et cousteaux qu'on avoit aussi pris sur ledict Verel, et que partant il en demanda et vouloit avoir la restitution; mais aijant appris sa faulte, quitta sa pretension, tellement qu'on asseure de n'avoir apporté nul dommage nij destourbier a ceulx de la Compaignie Augloise, jusques a ce qu'ils receurent nou velles de Belsont, que leur Admiral en avoit chassé deux Hollandois. Surquoij estants devenus insolents et plus fiers, commencerent se mocquer de ceulx des Provinces Unies, les menacants d'une mesme honteuse chasse; que les maistres des navires de Zeelande (entre lesquels furent qui l'anneé precedente receurent leur ruine par les Anglois) se trouvants derecheff en danger de courir mesme fortune, et de perdre le tout, par necessité furent contraincts d'appeller a leur secours ceulx de la Meuse, ce que semblablement firent ceulx de Horn et Enckhuijsen, estants chassez par l'Admiral; que sur les occasions dudict danger estant consulté, et cependant aijants nouvelles que de faict la Jachte de Zeelande fust spoliée de ses instruments, et qu'ils veirent devant leurs ijeulx par les Anglois enlever le reste de tonneaux d'huile, l'année precedente ostez audict Verelle; que finalement ils resolverent pour prevenir le commun danger et toucher quelque portion de leurs dommages soufferts, de se prevaloir contre si violents desseings. Ce que ne se pouvant faire sans se rendre maistres du Vice Admiral (estant le navire et le mesme maistre d'iceluij, qui avait l'année passée partie chassé, partie pris et spolié les navires Zeelandois), qu'ils l'admonesterent deux jours de suitte de leur quitter soubz inventaire et specification sa prinse et ses provisions de guerre, mais que l'aijant refusé, et declaré de les vouloir combatre et ne se soucier de tous les Flamans, et qu'a dessein il deploia le signal de la bataille et feit sonner les trompettes; que lesdicts navires, apres quelques coups de canon tirez de part et d'aultre, aborderent et investirent ledict Vice Admiral et prindrent de son navire une partie de tonneaux de l'huile, certuines pieces a canon de fer fondu, et quel- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||
ques provisions de guerre, et tout cela soubz inventaire et specification afin de s'en servir sur la liquidation des reciproques dommages, sans qu'en ceste action a faict avisé, moins au deshonneur de sa Mate, fut tire dans le drapeau, ou furent profereés parolles indignes du respect et grandeur de sa personne roijale; au contraire que ledict Vice Admiral ne cessa de parler contumelieusement de son Exce, iritant aussi les matelots de beaucoup de parolles iniurieuses. Sur le subject de tout ce veritable recit ceulx de la Compaignie des Provinces Unies conclurent, qu'a touts les inconvenients, disputes et debats successivement survenus en ladicte terre de Spitsberge, la Compaignie Angloise en avoit donné l'occasion, commencement et le progres, ij empeschant par main violente la libre pescherie, spoliant et chassant leurs navires, et que mesmes l'année precedente 1618 leurs gens furent autheurs des inconvenients et dommages s'entredonnez, estants les premiers aggresseurs, donnants la chasse a la baije de Belsont aux Hollandois avec spoliation d'une Jachte Zeelandoise et la mort d'un matelot, assommé a coups de baton, la ou au contraire la Compaignie des Provinces Unies tousjours feit tous debvoirs d'obtenir avecq mutuelle concorde la libre pescherie aux rades et havres de ladicte terre, sans ij donner le moindre destourbier a la Compe Angloise; que la prinse des biens du Vice Admiral leur fust arrachée par la necessité et l'eminent danger, joinct que les plus justes loix de nature permettent repoulser la violence, estant aussi de dure digestion a une nation libre d'estre accablée, et par main violente, mesmes de ses amis et alliez, ruinée de fonds en comble, sans en recevoir quelque juste ressentiment. Finalement, jugeant ladicte Compaignie qu'a plus juste subject et a meilleur tiltre (que la Compaignie Angloise) elle pouvoit former ses doleances et complainctes, trouva bon de les repeter avec treshumble instance de reparation d'icelles, et resolution pour l'advenir sur l'ordre de la libre pescherie, accompaignée de mutuelle concorde et amitie avecq la | ||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||
Compaignie Angloise, presentant avec icelle touchant les dommages d'entrer en liquidation et satisfaction reciproquement.
Naer lecture van de voors, Memorie wierde bij de Heeren Commissarisen gesegt, dat sij die selve soude communiceren met haere coopluijden. Wij versochten hun mede te willen delibereren tegens d'eerste conferentie op eene forme van accommodatie, alsoo den tijdt van equipagie was aenstaende, ende vonden niet geraetsaem over te geven een specificatie van schade bij den onsen geleden, alsoo wij d'Engelsche specificatie soo exorbitant vonden, dat ons geraetsamer dochte eerst naerder bericht daer op te hebben, ende versochten oversulcx bij brieven aen U Ho. ende Mo. soodanich naerder bericht ofte d'overcompste van iemants van de Noortsche Compaignie, om 'tselve poinct van liquidatie te vereffenen. In de selve conferentie namen wij occasie om te spreecken van de saecken van Oost Indien, ende versochten resumptie van die resterende articulen, om die selve soo nae te vereffenen als doenlijck, ten eijnde wij aen sijne Mat souden mogen rapporteren 'tgene wij niet en conden accommoderen, ende sulcx t'samen ende teffens, om eens die saecke ten eijnde te prepareren. Dan die Heeren Commissarisen excuseerden haere vordere verclaringe op de andere poincten, soo lange wij geen verclaringe conden doen op de helfte van de peper, seggende dat selffs den Coninck hem niet en soude willen openen, ende ons die keure laten 'tselve hier nae t'accepteren off te rejecteren. Den 25en Martij lieten ons die Heeren Commissarisen aenseggen, dat wij op den 27en wederom souden vergaderen over die saecke van Groenlandt, ende dat sij een antwoort souden geven op onse deductie, begeerende dat wij oock eene wilden vervaerdigen opte haere. Wij gaven ter antwoort dat onse deductie genoechsaem diende voor antwoort, versoeckende te willen letten opte maniere hoemen voort toecommende die visscherie soude reguleren. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||
Woensdach den 27en mette Heeren Commissarisen vergadert wesende, is bij de selve geen vermaen gedaen van de versochte antwoort, maer wel geurgeert opte restitutie van 'tgene bij den onsen genomen, ende sonderlinge van de stucken geschuts, roemende seer dat d'onsen op een simpel brieffken van den heer Caron aen Sir Thomas Smith, Gouverneur van hun Compaignie geschreven, aenstont restitutie hadden becomen. Wij presumeerden hier wt dat sij in facto niet en waren geinstrueert, ende onse deductie niet en mosten hebben gelesen; verhaelden oversulcx dat d'onsen alleen hadden gecregen restitutie van drie stucken, die d'Engelschen (crijgende last van restitutie te doen) noch hadden in de Teems geworpen, om haer die selve vruchteloos te maecken, off soo costelijck om wederom daer wt te crijgen, als sij in effecte weerdich waeren. Maer d'andere goederen hadden sij moeten sien in haer presentie vercoopen, sulcx dat wij van geen groote restitutie hadden gehoort; dan waren al noch te vreden dat ten beijden sijden restitutie geschiede; ende om voort toecommende soodane inconvenienten te schouwen, dat men beraemde een seeckeren voet van visschen. Waerop in dispute gecomen sijnde op 't recht ten principalen, ende bij hun geallegeert haer recht ende sonderlinge dat sij eerst die visscherie hadden geplant, ende wij ter contrarie dat wij 'tlandt, sonder 'twelcke die visscherie niet en conde geschieden, eerst hadden ontdeckt, versochten sij eijntelijcken van ons een voorslach tot accommodatie. Wij sloegen successivelijk voor, dat men over die baijen telckens soude mogen lotten, ofte dat men metten anderen in een baije commende, op seeckere accoorden soude mogen visschen, gelijck voor desen was geschiet, ofte dat men voor seeckeren tijdt van jaeren een verdeijlinge soude mogen maecken. Geene van dien conde haer gevallen, dan deduceerden van verre, dat wij t' andere tijden gevischt hadden bij Jan Maiens eijlandt, ende dat daer oock veel walvisschen waren, insinuerende tacite, dat wij ons daer mede behoorden te laten contenteren, daer bij doende dat sij van ons ver- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||
wachteden, dewijle wij haer in de Molucques (daer toe sij soo naer gerechticht waren als wij) hadden gepresenteert ā oft ¼, dat wij oock geen ander portie in Spitsbergen (daer sij alleene waren gerechticht ende wij niet) souden begeeren t' eijsschen, ende dat sij ons aldaer een gedeelte souden inruijmen wt vruntschap ende ten aensien van onse goede correspondentie, maer andere natien daer wt te sullen houden; alle 't welcke bij ons sulcx beantwoort sijnde, dat sij well conden verstaen onse intentie niet te sijn, van onse recht te wijcken, maer alleen ordre te stellen om sonder confusie te visschen, hebben sij onse voorslagen geeijscht bij geschrifte, die wij hun gegeven hebben, gelijck hier naer volgen:
Pour prevenir et d'oresenavant trouver ordre aux inconvenients et malentendus survenus au faict de la pescherie de baleines, aux quartiers du Nort, entre les subjects de Sa Mate de la Grande Bretaigne, et de Messeigneurs les Estats Generaulx des Provinces Unies, ij sera necessaire que de commune main on ij apporte des remedes convenables, consistans au reiglement en bon ordre faict et accordé par consentement et accommodation reciproque, dont la practicque sera d'aultant plus aisée qu'elle se peult avancer sans quelque prejudice ou interest desdicts subjects reciproquement, veu que ladicte pescherie bien reiglée peult abondamment fournir aux prinses et commoditez requises par les deux Compaignies. Premierement on pourroit, soubz correction, ainsi reigler ladicte pescherie, que la Compaignie Angloise octroijée, et celle des Provinces Unies ij pescheroient avec esgal nombre des navires, et pour aller separement, tirer par sort, apres separation esgale, toutes les havres ou baies. Secondement, sans user du sort ou de la division, que la pescherie se feit par les deux Compaignies en toutes les havres et baies communement et librement, avec esgal nombre de navires estans d'esgale charge et grandeur; et en ce cas pour prevenir aux disputes, qu'on feit un accord (par cij | ||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||
devant quelquefois particulierement practiqué) sur la maniere et ordre de pescher, scavoir que l'une des parties ue donneroit aucun destourbier ou empeschement a l'aultre, estant la premiere a la chasse et poursuite d'une baleine; item qu'estans ij les deux parties concurrentes, que la premiere qui ficheroit sons harpon dedans la baleine, sans son compaignon, en obtiendroit la poursuite, tandis que ledit harpon s'ij tiendroit bon et fiché etc. Tiercement qu'on feroit une division des havres et baies occidentales, tirant une droicte ligne au travers du pais de Spitsberge de l'occident vers l'orient, commenant justement sur le cape, qui s'appelle en la carte Angloise Cape Could, et en celle du Paijs-Bas Swartenhouck, au mitan de l'isle du Prince Charles, ou Longue Isle, et qu'ainsi on tireroit par sort les quartiers du Nort et Zuijdt, pour ij pescher respectivement et apart, pour le temps de 8, 10 ou 12 années, sans inquieter l'un l'aultre, ou pescher aux baies escheus a son compaignon, soubs la peine de etc. Et touchant les havres et baies, qui sont du costé du levant dudict pais de Spitsbergen, comme aussi les aultres terres et isles, desia descouvertes par l'une ou l'aultre Compaignie et qui se descouvriront cij apres, que la pescherie indistinctement ij sera libre. Par la troisiesme forme d'accommodement cesseront les disputes qui pourroient estre esmeus sur le nombre des navires, et la juste charge d'iceulx, et donnera aussi ceste commodite, que chacun aijant pour quelques annees ses havres et baijes assignees et certains, ij pourra laisser ses chauderons et instruments, sans les transporter de temps en temps, comme on faict a present.
Opte voors. voorslagen hebben die Heeren Commissarisen den 2en Aprilis wederom vergaderinge geleijt, ende ons aengesegt dat sij die selve geexamineert hebbende, bevonden tegens die gerechticheijt ende verclaringe van den Coninck te | ||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||
strijden, ende oversulcx niet verder daer in te connen procederen, sonder voorgaende rapport aen Sijne Mat, vreesende soo sij onse sustenue van de vrije visscherie aldaer toestonden, dat Vranckrijck, Denemarck ende ande natien mede geadmitteert souden moeten werden, 'twelck hun niet doenlicken noch geraden was. Wij gaven ter antwoort, dat het een andere gelegentheijt was mette voors. natien, als met ons, vermits wij d'eerste inventeurs van 't lant waren, ende die voors. natien ofte oock d'Engelschen noijt 'tselve te bevoorens hadden gesien, ende niet en twijffelden, off Sijne Mat soude die redenen plaets geven, ende sich van onse recht mede laten informeren. Ondertusschen hebben wij gewacht nae de compste van sijne Mat ende middelerwijle niet naergelaten den dienst van 't landt te bevorderen, ende hebben geurgeert bij den Secretaris Nanton d'expeditie opte clachten over 't gegevene octroij van geen spelden ende stael soo vrij in te brengen als voor desen. Hebben mede verscheijden visiten ontfangen ende gedaen aenden Viconte d'AncastreGa naar voetnoot1), den Grave van Licester, mitsgaders aen andere heeren, die wij van onse rencontren ende onbillicke proceduren van de Engelschen volcomentlijck hebben geinformeert, ende ten hoochsten 'tavancement van een goet accoort gerecommandeert. Ende soo die compste van sijne Mat van dach te dach onseeckerder wierde, vermits desselffs sieckte, die naer die doot vande Coninginne continuelijcken sijne Mat was bijgebleven, hebben wij eijntelijcken te raide gevonden, den Heer Caron bij sijne Mat te seijnden, om naer die eijgentlijcke gelegentheijt te vernemen, ende off die dispositie niet en soude connen toelaten, dat wij sijne Mat souden mogen spreecken; soo niet, te sonderen desselffs humeuren ende intentie opt different vande peper, soo veel doenlijck soude mogen sijn; die welcke opten 6en Aprilis naer Roijston gegaen, ende den 9en weergecomen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||
sijnde ons relateerde den Coninck alnoch seer cranck ende sulcx gedisponeert gevonden te hebben, dat hij nergens van hadde connen off mogen vermanen; dan dat de Heeren van den Raide meest aldaer geweest sijnde, hadden goedgevonden, datte Commissarisen volgende onsen voorslach ende versoeck in naerder conferentie souden treden om t'accommoderen die resterende poincten, latende het stuck vande peper open staen tot de reconvalescentie van sijne Mat. Dese conferentie opten 15en Aprilis aengestelt sijnde, hebben wij onse consideratien op eenige van de Engelsche articulen gemoveert, die bij de Heeren Commissarisen voort meestedeel niet vremt wierden gevonden. Wij hebben daer beneffens die Heeren Commissarisen versocht te willen dencken op een provisioneel accoort over die visscherie van Groenlant, vermits deur die continuatie vande cranckheijt van sijne Mat het saisoen van equippagie sulcx was verbijloopende, datmen die saecke ten principalen niet tijtelijck genoech souden connen affdoen. Sij gaven ter antwoort, die saecke met haere coopluijden te sullen communiceren. Den 17en Aprilis hebben ons die Heeren Commissarisen verclaert, dat hunne coopluijden hadden gedelibereert opden provisioneelen voorslach over die visscherie van Groenlant, maer dat sij sonder den Coninck 't recht van sijne Mat niet en conden veranderen; ende hebben voorts geresumeert die voors. consideratien bij ons overgegeven, ende die selve meest geapprobeert, wtgesondert opt 7de artijckel, mitsgaders die restitutie vande gedane oncosten, die sij seijden niet te meriteren eenich antwoort, als oock 'tgene die forteressen aengaet, daer van sij achteden eenige onnodich te sijn, ende vande nodige sustineerden sij te moeten hebben die helfte, ofte anderen te bouwen tot verseeckeringe van haere personen ende goederen, niet willende staen oft comen onder onse protectie, ofte oock ons meester laten wesen van haere goederen, sijnde mede d'intentie van hunluijden, niet te willen comen op onse contracten, maer vrij te wesen, ende selffs | ||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||
contracten te willen maecken. Wij rememoreerden hunluijden, dat wij in de eerste bijeencompste hadden vermaent, datte forteressen mosten blijven bij derselver possesseurs; dat sij doen daerin geen swaricheijt hadden gemaect; dat daer nae bij hunluijden menichmael was geseght, dat sij alles souden passeren, in cas wij het derde in de Molucques ende die helfte vande peper wilden accorderen, ende dat sij ons genoechsaem met clare woorden hadden geaccordeert, onse project over die fortten. Waerop bij hunluijden gerepliceert sijnde, dat sij haer woort niet en souden wederroepen, ende begeerden oversulcx onse forteressen niet, dan wilden anderen daerbij bouwen, alle 't welcke bij ons versocht wierde bij geschrifte.
Den 18en Aprilis hebben die Heeren Commissarisen ons gesonden dese volgende articulen. | ||||||||||||||||||||||
4.On taschera de reduire par commun advis es Indes toutes marchandises a un prix raisonnable, et en la vente ou debit qui se fera par deca en ces Roijaulmes et Provinces Unies, de celles qui seront acheptées esdites Indes a un mesme prix et taxe commune, on conviendra de temps en temps d'un certain prix, au dessoubz duquel il ne sera licite aux uns nij aux aultres de les vendre. | ||||||||||||||||||||||
Article de Palicate.Pour le regard de Palicate, si la Compaignie Angloise ne trouve expedient de bastir un fort en quelque lieu voisin sur ceste coste la, pour ij establir son trafficq, elle aura libre exercice et jouissance de trafficq audict lieu de Palicate, et portera la moitie de la despense pour l'entretenement du fort et garnison qui ij est. | ||||||||||||||||||||||
7.Et pour le regard de l'achapt et division desdicts fruicts | ||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||
et marchandises, les principaux commis et facteurs des deux nations, residents par dela, les achepteront aux prix courant ou a tel aultre prix que par commun advis et consentement desdicts commis et facteurs sera cij apres establi, et diviseront respectivement par sort la portion contingente aux uns et aux aultres. | ||||||||||||||||||||||
8.Et d'aultant qu'un commerce et trafficq si esloigné et si important ne se peult asseurer sans une vigoreuse defense, icelle se fera par le fournissement et entretenement de vingt navires de guerre, moitie de l'une, moitie de l'autre Compaignie, lequel nombre (si on le trouve expedient) sera cij apres augmenté ou diminué par commun advis, selon l'exigence des occasions et occurrences, et seront chacun desdicts navires du port de 6 a 800 tonneaux, garnis chacun de 150 hommes, de 30 pieces de canon et aultres munitions necessaires, et sera la grosseur dudict canon portant bales du poidx de huict a dix huict livres. | ||||||||||||||||||||||
22.On fera conjoinctement debvoir d'ouvrir et establir le trafficq libre en la Chine et aultres quartiers des Indes, par telle voije et moijens que le Conseil commun trouvera estre expedient.
Wij bevonden bij de voors. articulen eenighe wtgelaten te wesen, ende deden daerom sir Clement Edmonts versoecken ons te willen senden alle poincten van de gedane verclaringhen, ende sonderlinge 'tgene was geproponeert nopende de forteressen, ende die restitutie vande oncosten; dan cregen ter antwoort, datte selve restitutie meriteerde geen antwoort ende dat hij ons tegen den avont soude senden haer meeninge vande forteressen. Opten avont liet hij ons aenseggen, dat het poinct vande forteressen was geexprimeert bij haere articulen, daer bij sij | ||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||
persisteerden. Wij repliceerden dat bij monde verder was gegaen ende geseght, dat sij soo seer niet en begeerden onse forteressen als nieuwe te bouwen, waer op ons den 19en Aprilis wierde gesonden dit naevolgende artickel.
D'aultant qu'il est requis et necessaire que les commis et facteurs de la Compaignie Angloise, qui iront ou resideront es Molucques ij aijent protection et seureté, tant pour leurs personnes que pour leurs biens, de quoij ils ne pourroient avoir asseurance, si non que la force et les moijens dont depend leurdict seureté, soijent en leur pouvoir et disposition, il est convenu que les forts, lesquels par commun advis on trouvera estre necessaire de garder, soient divisez entre les deux Cornpaignies, suivant la proportion du trafficq et dispense de l'une et de l'autre, ou bien que ceux de la Compaignie Angloise pourront bastir pour eulx mesmes tels forts esdicts Molucques, qu'il sera requis pour la seureté et defense de leursdicts personnes et biens contre tons attentats d'hostilité et aultres injures qui leur pourroient estre faicts.
Den 20en geresumeert hebbende die toegesondene articulen, ende gethoont sijnde, dat sij haer verclaringe opt 10e ende 23e artijckel niet bij geschrifte hadden gestelt, maeckten semblant niet te weeten, dat sij die consideratien op 't selve gestelt, hadden geapprobeert in de voorgaende conferentie, ende meenende dat die wtlatinge van 't woort taxées int 10e art. eenige finesse beduijde, hebben wij om haer te gemoete te gaen, 'tselve artijckel aldus herstelt: Seront taxées selon l'ordonnance du conseil commun de defense et receues par les commis etc., waer mede sij doen te vreden waren, gelijck sij oock waren met die notel op het 23e art., als oock dat het redelijck was naerder verclaringe te geven ende tijdt t'exprimeren (gelijck wij urgeerden) op haer artijckel van Palicatte. Dan wilden evenwel alle 'tselve noch eens communiceren haere coopluijden. Aengaende die forteressen sustineerden sij, dat sij ten minsten | ||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||
eenige souden moeten bouwen, soo wij hun geene van de onse wilden inruijmen, om in verseeckeringe te mogen hebben haere persoonen ende goederen ende niet te staen ter misericordie van onse dienders, oock om niet te trafficqueren onder onse protectie tot disreputatie van de Engelschen; alle 'twelcke wij beantwoordende seijden, dat heure gepretendeerde verseeckeringe niet nodich en was tegens ons, vermits wij quamen om haer mede te deijlen 'tgeene wij in soo veele jaeree met soo groote moeijten hadden geconquesteert, zijnde van meeninge haer niet te vernadeelen, maer te beneficieren ende met hun te houden goede vruntschap ende correspondentie; ende tegens d'Indianen waren sij genoechsaem verseeckert met onse forteressen. Oock was bij hunl. altoos geoordeelt 't getall van onse forteressen te groot te wesen, ende dat die meeste van dien mosten geraseert werden, sulcx dat onnodich waere nieuwen te bouwen; daer bij doende dat wij eenige plaetsen t'eenemael hadden geconquesteert van onse vijanden, ende in die selve forten t'eyschen dat het was onredelijck, 'twelck sij oock accordeerden; ende in andere plaetsen, daer wij contracten exclusiff hadden, conden wij 'tselve niet toestaen, om dat sulcx die Coningen toucheerde, ende die Coningen selffs conden het oock niet accorderen, vermits het was tegens die contracten met ons opgericht. Seijden daer bij, dat het niet tegens die reputatie van de Engelschen was te traficqueren, daer sij geen forten hadden, anders en souden sij in gheen plaetse, noch te Bantam, noch te Suratte, noch elders met reputatie connen traficqueren; deducerende voorts meer andere diergelijcke redenen. Dan conden haer niet diverteren van haer sustenue daer bij sij seer urgeerden, dat wij off onse fortten mosten raseren, om met hun in gelijcken grade te sijn, off hun eenige toestaen te bouwen. Sulcx dat wij daerop mosten verclaren geen apparentie te weesen van vruchtbare handelinge. Ons wierde daerop bij den Heer Digbij geantwoort, datte Ambassadeurs van Denemercken waren gecomen, ende dat men mede eenighe verwachtede wt Vranckrijck ende Spaig- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||
nen, indien wij van meijninge waren wat goets te doen, dat wij ons souden moeten haesten, daer bij voegende dat sij in spijt van ons allen in corten tijdt soo sterck in de Molucques souden wesen als wij. Dese rencontre aen die Bewinthebbers gerapporteert sijnde, ende siende dat ons niet anders en resteerde als d'equitable entremise van Sijne Mat hebben wij beter ende geraetsamer gevonden aen die selve ons recours te nemen als aff te breecken. Dan vermits desselffs indispositie sulcx noch niet en was gebetert, datter apparentie was in corten tijdt audientie te connen hebben; dat mede alle d'articulen genoechsaem ende sulcx waren geprepareert tot accoort, dat die difficulteijten alleenlijck ende principalijck aenquamen opt derde vande Molucques, Amboina ende Banda, opte helfte van de peper deur geheel Indien, opte forteressen ende restitutie van de groote oncosten bij den onsen aengewent, zulcx dat die Bewinthebbers met haer langer verblijff geen vorder proffijt conden doen, dan veel eer schade, vermits die Enselschen presumeerden dat sij alleenlijck bleven om van de Engelschen soo veel te trecken als doenlijck, ende daerinne niet verder connende comen, alles te sullen accorderen, - soo is bij ons samentlijck geraetsaem gevonden, dat wij die voors. audiëntie souden affwachten, ende dat de Bewinthebbers souden vertrecken, ende hebben dienvolgende d'selve Bewinthebbers versocht vergaderinge van de Heeren Commissarisen om haer affscheijt van de selve te nemen, die nyet eer heeft connen wesen als opten 26en Aprilis, ten welcken daghe die voors. Bewinthebbers met ons gereden sijnde bij de Heeren Commissarisen, hebben aldaer deur heurlieder Advocaet doen verhalen, dat sij om te thoonen haere groote inclinatie tot een goet accommodement sich niet en hadden laten verdrieten een geruymen tijdt aff te wachten, op hope dat deur die conferentie tusschen haer E. ende ons gehouden soodane equitable conditien souden sijn beraemt geweest tot accommodatie van de disputen tusschen beijde Compaignien verresen, dat sij d'selve hadden mogen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||
rapporteren; maer siende dat boven eenighe noch overtreffende poincten nieuwe swaricheden waren aenwassende opt stuk van de forten, die niet accommodabel en waren, dat sij genootsaeckt waren te vertrecken, ende haer Ed. te bedancken voor die moeijten tot noch toe aengewent. Die Heeren Commissarisen wenschten haer goede reijse, met verclaringe dat sij tot de accommodatie soo goeden ijver hadden gebracht als van onse sijde gepretendeert wierde geschiet te sijn, ende dat wij oock van heure subjecten geen weijniger vrientschap hadden te verwachten, als die haere van de onsen, daer bij voegende dat sij aen den Raidt van Sijne Mat 'tselve souden te kennen geven. Naer dat hun die Bewinthebbers hadden geretireert, wierde bij ons aen die Commissarisen opte caerte gethoont die onbillickheijt van de pretentie aengaende die forten. Dan den Heer Digbij 'tselve aff breeckende, seijde sulcx onnodich te wesen, vermits men soo geresolveert was te vertrecken. Die voors. Bewinthebbers hebben daer nae mede doen versoecken den Gouverneur vande Engelsche Compaignie, sir Thomas Smith, te willen doen vergaderen eenige van hun Bewinthebbers, om vande selve mede affscheijt te mogen nemen, dan hebben ten antwoort becomen, dat den Raidt van sijne Mat was vergadert, daer van sij eerst bescheijt verwachteden. Tegens den avont sijn twee Engelsche coopluijden bij ons gecomen wt den name van den voors. Gouverneur, ons mette Bewinthebbers nodigende op een bancket tegens Maendach 29 Aprilis, alwaer sij seijden mede te sullen wesen die Heeren Commissarisen van sijne Mat, 'twelck wij geraetsaem vonden niet te refuseren, om geen vruntschap aff te snijden, al wast dat die Bewinthebbers gemeent hadden te vertrecken, ende sijn alsoo ten selven daghe seer sumptueuselijck ende vriendelijck getracteert geweest. Den 30en Aprilis sijn die Bewinthebbers vertrocken, ende wij en hebben niet naergelaten in de volgende daghen t'informeren ende te kennen te geven die gelegentheijt van de saecke, den Hertoch van Lennox, den Grave van Penbroeck, den | ||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||
Viconte d'Ancastre, den Secretaris Nanton, ende verscheijdene andere Heeren. Hebben mede die visite gedaen ende ontfangen van die Heeren CincelaerGa naar voetnoot1) ende Jona Carisio, Ambassadeurs van den Coninck van Denemarck. Ende soo sijne Mat opten 1en Maij te TiboultsGa naar voetnoot2) was gecomen, hebben opten 4en audientie versocht, die ons geappoincteert wierde tegens den xen. Den 5en Maij heeft bij sijne Mat audientie gehadt die Grave van Noielle, Ambassadeur vanden Ertzhertoch Alberto, die opten 25en Aprilis te Londen was gearriveert om te condoleren die doot vande Coninginne ende te congratuleren die gesontheijt van sijne Mat, somen seijde. Den 7en Maij arriveerden te Londen den Heer van Flessen, Ambassadeur van den Cheurfurst Pals, metten welcken wij gehouden hebben goede correspondentie. Ende soo wij goet hadden gevonden sijne Mat deur den Heer Caron t' informeren van den staet ende gelegentheijt vande resterende difficulteijten, ende alsoo te prepareren onse audientie, heeft hij sijne Mat gevonden gepreoccupeert van den sijnen, nopende 't questieuse poinct vande fortten, doch niet soo, off sijne Mat gaff die redenen plaetse, ende seijde ons te sullen hooren in presentie van sijne Commissarisen. Den thienden Maij gecomen sijnde tho Tiboults wierden wij bij den Marquis van Buckingam geconduiseert bij sijne Mat, dien wij vonden geaccompaigneert metten Prince. Wij condoleerden sijne Mat, in presentie van den Prince ende den selven Marquis, die doot vande Coninginne ende congratuleerden die selve sijne reconvalescentie, met versoeck te willen ontfangen d'ouverture vande difficulteijten, die noch resteerden, in d'accommodatie vande Oost-Indische Comp. ende commercie. Den Coninck gaff ter antwoorde, dat hij hoopte, dat hem Godt de Heere soude sparen tot welvaren niet alleen van sijne ondersaten, maer oock vanden staet van U Ho. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||
ende Mo. ende dat men in corten tijdt sonde hooren die groote beneficien, die hij deur ende int Synode aen onse landen hadde gedaen; dat hem altoos hadde tegen gestaen, die leere ende factie van Arminio, ende wel verwondert was geweest, dat Barnevelt hadde gesustineert dat onsen oorloch tegens den Coninck van Spaignen niet en was gesproten ende gedreven ter cause vande Religie; dat niemants pernicieuser maximen hadde mogen wtspouwen; hij noch Coninck van Schotlant sijnde, ofte oock die Coninginne Elijsabeth zaliger gedachtenisse, souden noijt onse saecke hebben gefavoriseert, ten ware geweest die Religie, ende dat wij om die selve den oorloge hadden gevoert. Opte saecke van Oost-Indien seijde den Coninck geinformeert te sijn deur den sijnen vande gelegentheijt ende redenen der openstaende difficulteijten ende voornamentlijck beroerende die fortten; dat oock den Heer Caron van onser sijde gelijcke officien hadde gedaen, ende daerom geraetsaem vont (soo het ons gelieffde) ons beijde te gelijck op alles te hooren, om rediten ende verscheijdenheijt van communicatien (die vermits sijne debiliteijt hem lastich souden vallen) te vermijden; verclarende met geen voordeel voor den sijnen, off vooroordeel tegens den onsen tot derselver prejudicie te sullen gaen. Wij en conden 'tselve niet weijgeren ende, die Commissarisen daerop ingeroepen sijnde, wierde sijne Mat bij ons int breede verthoont, dat de difficulteijten, die de conclusie van onse accoort hadden geretardeert, waren geredigeert tot 3 oft 4 principale poincten, waervan 't eerste was die portie inde Molucques, Amboina ende Banda; het tweede die helfte vande peper deur geheel Indien, ende 't derde 't stuck vande forteressen, hebbende op elck poinct gededuceert die redenen ende consideratien daertoe dienende, ende sonderlinge opt stuck vande forteressen geseijt, datte disputen tusschen beijde Compen waren verresen over die commercie vande Molucques, Amboina ende Banda; dat d'Engelschen opt versoeck vande Nederlantsche Compaignie om te contribueren totte defensie tegen die Spaignaerts | ||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||
altoos hadden geantwoort, dat sij gingen in qualiteijt als coopluijden om te traficqueren ende niet om eenige landen te conquesteren; dat sij int jaer 1613 selffs in presentie van sijne Mat hadden begeert, dat wij eenige imposition opte Molucksche waren wilden stellen, die sij souden betalen, snlcx dat sij noijt eenige forteressen hadden gepretendeert; dat oock bij U Ho. ende Mo. die minste suspitie niet en ware geweest van sodane rencontre, ten aensien vanden peijs tusschen sijne Mat ende den Coninck van Spaignen, ende vermits men nu te vreden was aen haer te communiceren een gedeelte van de commercie vande Molucques, enz., ende dat daermede haere dachten souden comen te cesseren, dat sij daerom oock behoorden hun daer mede te contenteren, daer bij doende dat de forteressen naer expiratie vande jaeren van accoort souden comen te strecken tot onse prejuditie, alsoo inde restitutie ofte raseringe van dien lichtelijck swaricheijt soude worden gemaect; datter mede geen redenen en waren, haer eenige fortten in te ruijmen in de plaetsen die van onse vijanden genomen ende bij ons in souverainiteijt gepossideert wierden, ende in andere plaetsen daer Coningen waren, dat ons niet toe en stonde daerin te disponeren, ende dat oock die Coningen selffs sulcx niet en conden accorderen, ter cause vande contracten exclusiff met ons ingegaen; dat mede Amboina ende Machian, die wij alleene possideerden in souverainiteijt meer als vijff seste deelen van de nagelen wtbrachten, ende datte resterende plaetsen nauwelijcx voortbrachten een sestedeel ter cause vande dagelixe: excursien ende hostiliteijten tusschen Spaignen ende ons, zulcx dat die fortten ende garnisoenen in geenen deele daer wt conden gehouden worden, ende dat daeromme in soodane plaetsen nieuwen te timmeren niet en soude comen te strecken tot eenich profijt, maer alleen om t' oorlogen tegens Spaignen, deducerende deur beneffens, dat in cas hun all wierden toegelaten een fort in Ternate in 't gesichte van Spaignen te bouwen, dat evenwel haer gedeelte van nagelen, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||
vallende onder ende omtrent onse forten, niet en soude int hare getransporteert connen werden ende consequentelijck souden moeten blijven in onse protectie, soodat oock te dien aensien hunne redenen niet en souden comen te cesseren al hadden sij aldaer een forteresse. Ende aengaende haere redenen dat sij eenige fortten mosten hebben tot verseeckeringe van haere personen ende goederen, sustineerden wij dat sodanige verseeckeringe soude moeten sijn off tegens ons, off tegens d'Indianen: tegens ons waer sulcx niet nodich, alsoo wij geen intentie hadden haer eenige outrage te doen, zouden andersints haer niet inruijmen soodane groote voordelen ende communiceren die commercie, die wij als gewonnen hebbende van onse vijanden alleene gerechticht waren te houden. Dat oock zijne Mat ende U Ho. ende Mo. 'tgene geaccordeert mochte werden souden approberen, garanderen ende haere respective subjecten 'tselve doen onderhouden, ende dat bij een artijckel was gestatueert hoemen alle voorvallende questien soude beslichten, sulcx dat alle 'tselve genoechsaem diende tot verseeckeringe diemen tegens ons soude mogen pretenderen. Ende aengaende d'Indianen, daer tegens waren sij genoechsaem verseekert door onse fortten, die soo sterck waren, dat hun die Coningen daerop betrouwden, ende sij selffs sustineerden datter te veele waren ende eenige van dien mosten geraseert werden, sulcx dat te meer onnodich waere nieuwe te timmeren. Ende soo hun sustenue gefondeert waere, dat sij dan te Bantam, Suratte ende op alle plaetsen daer sij trafficqueerden, souden moeten eenige forteressen hebben, 'twelck absurd soude wesen; allegerende oock bij occasie de groote oncosten, bij de Nederlantsche Compe tot verseeckeringe vande commercie deur geheel Indien, gedragen; dat Bantam was ontset, voor Malacca bataillen gelevert, die galeons van Goa geslagen, den Coninck van Ternate in sijn lant gestelt, en vivres ende andere necessiteijten onderhouden, Motijr, vande Spaignaerts gedevasteert sijnde, met 2000 menschen gepopuleert, ende diergelijcke meer, streckende soo | ||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||
wel tot hun proffijt als ons selffs, alsoo andersints volgende den last ende bevel vanden Coninck van Spaignen sij ende wij all lange wt Indien souden sijn gedreven geweest. Dit alles bij sijne Mat met goede attentie ende patientie gehoort sijnde, verclaerde reden te sijn hier jegens mede den sijnen te hooren. Den Heere baron Digbij seijde dat het immers redelijck was d'ondersaten van sijne Mat inde Molucques, enz. trafiquerende, voor haer goet ende personen eenige asseurantie souden hebben, andersints gewelt, injurie ofte overlast van den Indianen, Spaignaerts off selffs van den onsen ontfangende, waer dat sij haer recours ofte defensie souden vinden; is geantwoort dat jegens den Spaignaert ende Indianen volcomen asseurantie was in onse forten; dat int voornaemste der selver den Coninck van Ternate selve sijne residentie ende protectie hadde (zijne Mat daerop seggende, dat is wel eenen armen Coninck); dat d'ondersaten van sijne Mat noch ongelijck noch gewelt van den onsen hadden te verwachten, alsoo het subject van haere voorige droevige dissensien ('twelck alleen in de pretensie vande libre commercie in de Molucques bestonde) bij het accoort geweert sijnde, niet anders was te wachten als onderlinge vrientschap ende benevolentie, daertoe d'onsen altijdt hadden getracht. Den baron Digbij seijde vorders, terwijle wij in de saecke ten principalen waren getreden, dat sulcx hun mede geoorloft was; dat hij derhalven niet conde verstaen met fondament ende redenen d'onsen conden mainteneren de defensie ende verboth vande traficque in de eijlanden vande Molucques, gemerckt d'onsen ten aensien van gelijcke interdictie aende Spaignaerden den oorloch aldaer hadden aengedaen ende wt verscheijden plaetsen verdreven, ende die selve geoccupeert, ende gecontinueert haere violente exclusie. Is geantwoort, dat den Spaignaert door geheel Indien, met sijn gewelt ende wapenen, met vrije Coningen ende republicken, jae selffs daer hij geen acces en hadde, alle natien hadde verhindert te negotieren, Digbij repliceerde 'tgunt den Spaignart int | ||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||
geheel heeft gedaen, wert bij den uwen in een gedeelte gevolght; dat oversulcx sijn redenen daerdoor wierden geconfirmeert. Den Coninck thoonde hem geheelijck hier door gemoveert, ende den sijnen gelijck te geven; dan gedupliceert sijnde dat argumentum a dispari niet en concludeerde; dat dese saecke tusschen d'ondersaten van sijne Mat ende der Heeren Staten Generael, vrienden ende geallieerde sijnde, veel anders moste werden genomen; dat d'onsen in Indien jegens den Spaignaert niet alleenlijck hebben geoorlocht ten aensiene vande voors. generale verhinderinge, maer voornamelijck, dat de Spaignaerden onse vijanden waeren, die sij luijden daerom in alle quartieren des werelts mochten bevechten ende met goeden titel mochten affnemen haere fortten ende landen, ende dat soodanige conquesten in volle souverainiteijt den Heeren Staten Generael aenquamen. Den Heere Digbij insisteerde, dat wij, overmits het tractaet van trefves, sulcx niet vermochten te doen; dan onderricht sijnde, dat wij echter in Indien in oorloge altijdt sijn gebleven, heeft gedesisteert, ende sijne Mat met onse redenen volcomen satisfactie genomen hebbende, ende sonderlinge vermits wij seijden dat alle dese redenen nu quamen te cesseren, deurdien wij presenteerden haer een gedeelte in te ruijmen, ende niet langer te secluderen, heeft den Heere Digbij een nieuwe instantie aengevangen, dat bij ons niet behoorde de souverainiteijt van een groot gedeelte vande eijlanden vande Molucques, enz. noch oock onse exclusive contracten met de Coningen aldaer gemaect jegens den Engelschen geallegeert te werden, overmits in den aenvanck vande conferentie op de wedersijdige dachten met gemeijnen advijse goet was gevonden, inde saecke ten principale niet te treden tot prejudice van het gesustineerde dien aengaende vande eene ende d'andere partie; is geantwoort, dat dit argument jegens haer met recht volcomelijck conde werden getorqueert, gemerckt de pretentie van eenige forten aldaer notoirlijck infringeerde d'exclusive contracten vanden onsen, die nochtans waren gefondeert op | ||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||
seer bondige redenen van equiteijt, namelijck dat een souverain Coninck ofte republicque overvallen deur gedurige tijrannicque invasien van sijn machtiger vijandt, aen een derde de vruchten van sijn Rijcke met bewillinge van sijne ondersaten vercope tot een seeckeren gedurigen prijs, met exclusie van allen anderen, nochtans met last ende conditie denselven Coninck ende sijne landen jegens sijne vijanden met machtiger bant te defenderen. Den Heere Digbij seijde vorders, dat wij de souverainiteijt hadden geallegeert van eenige eijlanden daer sij mede gerechticheijt aen conden pretenderen: voor eerst poseerde Maquian, ten selven eijnde producerende een gedruckt Journael bij 'twelck poochde te bewijsen, dat 'tselve eijlandt gepretendeert bij den Coninck van Tidor bij denselven ende den inwoonderen sijne Mat van Groot Brittaignen was opgedragen. Wij antwoorden sulcx te ignoreren; dat wij 'tselve eijlant met goeden tijtel possideerden, als met de wapenen over veele jaren geconquesteert hebbende op onse vijanden den Spaignaerden. Hij poochde noch van eenige eijlanden te spreecken, dan wert geinterrumpeert van sijne Mat, die veele redenen van persuasien gebruijckte om ons te induceren tot accommodatie van dit different ende sijne ondersaten eenige plaetsen van retraicte ende asseurantie te accorderen, doch niet sodanige die den onsen prejuditie mochten geven, ofte in deffiance ofte achterdencken stellen; dat gheen reden was, dat den sijnen in eenigen manieren jegens den onsen souden concurreren in sodanige plaetsen, die sij luijden met soo veel bloets ende goets hadden vercregen; allegeerde dat medeGa naar voetnoot1) sijne ende sijner ondersaten reputatie soude wesen, soo volcomentlijck in d'voors. eijlanden onder onse protectie ende gebiet te sijn; dat daer door sijne verachtinge inde Indien soude vermeerderen, daer sij doch alreets door den onsen niet dan te veel was vercleent, ende verre in macht boven hem verheven den Coninck van Hol- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||
landt; dat in sonderlinge consideratie behoorde genomen te werden om ijetwes den sijnen aldaer te accorderen; dat deselve met gelijcke macht ende cost met den onsen alle d'Indien ende consequentelijck mede d'eijlanden vande Molucques sullen moeten defenderen; dat wij doch den onsen wilden disponeren alle mistrouwen jegens sijne ondersaten wt haer te weeren, terwijle doch sijne meijninge niet was eenige plaetsen met gewelt aldaer voor denselven te becomen; dat hij oock gedurichlijck ordre sall geven, dat sijne ondersaten sonderling sullen trachten alle vruntschap ende goede correspondentie met den onsen te onderhouden. Den Coninck dede groote instantie dat men den sijnen doch eenich contentement wilde geven, ende thoonde met woorden ende gelaet een overgroote genegentheijt tot het accoordt, verclaerde, dat hij soude houden voor de droevichste tijdinge dat dese onderhandelinge vruchteloos soude wtvallen, daer bij vougende, dat hoewel hij echter wel verhoopte dat de misverstanden in Indien (die doch de beswaerlijcxste inconvenienten souden mede brengen) niet en souden verbreecken sijne alliantie met d'Heeren Staten, dat evenwel door geheel Christenrijck seer vreempt soude werden gesproocken ende tot onser beijder nadeel geoordeelt vande rupture van dese soo langdurige conferentie, ende voornamelijck dat onsen vijandt den Spaignaert (ick weet niet hoe hij jegens mij is geaffectioneert seijde sijne Mat) hier door seer verblijt sijnde, sijn profijt grotelijcx sail doen met onse gemeene dissensien, ende groote hope geven de dissenteerende parthijen beijde te verjagen. Wij hebben op alles weder geantwoort, ende sijne Mat gebeden ernstelijck te considereren onse gewichtige voor geallegeerde redenen, ende belangende d'asseurantie van haer volck in de Molucques, dat wij verhoopten satisfactie gegeven te hebben; dat mede seer weijnich personen aldaer van noode sullen sijn, alsoo een ieder plaetse daer de vruchten vallen, maer een comis requireert, ende dat ten aensien vande goederen gheen difficulteijt can werden gemoveert, soo ten regarde van die aldaer sullen werden ge- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||
bracht, als de vruchten die men jaerlijcx heeft t' ontfangen, alsoo alles met gemeene hant vercocht sonde moeten werden, ende de vruchten, door beijden commisen on verdeelt ontfangen, in gemeene magasijnen ende aldaer bewaert werden, omme naderhant bij lotinge een ieders portie te vinden, ende alsdan terstont in de respective schepen te laden. Soo veel belanght 'targument genomen vande gemeene equipagie ende defentie ter zee, dat sulcx alleen soude dienen tot verseeckeringe vande gemeene negotien van Indien, ende voornamelijck ornme deselve te verbreijden ende extenderen in andere landen; dat de conservatie vande eijlanden vande Molucques genoech coude bestaen door de menichte ende 't gewelt vande forteressen. Sijne Mat continueerde niettemin sijne vorige instantien, ordonnerende de Heeren Commissarisen sonder wtstel den Bewinthebbers te belasten, in conformite van sijne voorige intentie in alle redelijckheijt over dit poinct haer duijdelijck te verclaren ende te specificeren, waer sij haere plaetsen van asseurantie souden eijsschen. Ende hierover bij den Raetsheere Folcke Grevil secretelijck geemboucheert sijnde, heeft andermael d'Heeren Commissarisen aengesproocken seggende: opdat ick mijne groote genegentheijt ende begeerte tot accommodatie van dese saecke naerder explicere, verclare dat ghij luijden mij geen grooter noch aengenamer dienst cont doen, als den Bewinthebbers te induceren, dat sij aengaende de versochte asseurantie immers soo weijnich eijschen, dat sij haere vrienden daer mede geen prejuditie ofte de minste defiance jegens haer en causeren, 't welck mijn wterlijcke begeerte is. Soo veel aengaet het poinct vande gepretendeerde portie in de commercien vande Molucques, heeft sijne Mat geseght te betrouwen, dat sijne ondersaten sulcx sall werden geaccordeert. Daer naer bij der hant genomen sijnde het stuck vande peper sijn daerover gemoveert de gewoonlijcke debathen; dan eijntelijck heeft sijne Mat tot accommodatie voorgeslagen, dat de gemeijnschap van het incopen van den peper soude gerestringueert worden aen het | ||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||
eijlant van Java Major, de resterende landen van Indien blijvende bij de generale liberteijt van commercien. Wij moveerden dien aengaende, dat in allen gevalle het artijckel, spreeckende vande gemeenschap vande peper, naerder diende verclaert aengaende het stellen van den prijs over het incopen, voornamelijck dat een ijder vrij sonde sijn, sijne gelegentheijt sulcx vereijsschende, fallen tijden te mogen coopen, mits aen sijn Compaignon presenterende daervan de helft. Den Coninck thoonde hierinne geen difficulteijt te maecken, dan wiert geinterrompeert ende gepersuadeert sulcx aen den coopluijden te remitteren. Eijntelijck int scheijden recommandeerde sijne Mat seer ernstelijck de saecke van Carel Michel, seggende bij coninckelijcke woorden seer wel te weeten ende verseeckert te wesen, dat denselven Michel wt Oost Indien wilde comen ende sich in Engelant off Schotlandt neersetten, begeerende oversulcx dat hem contentement mochte worden gegeven, 'twelck met een cleijn gedaen sonde connen werden. Ten selven daghe hebben wij van U Ho. ende Mo. ontfangen dese naervolgende brieven. | ||||||||||||||||||||||
Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden.Edele, erentfeste, hoochgeleerde, vrome, seer voorsichtige Heeren. Alsoo wij verstaen vande Gedeputeerden vande Oost Indische Compaignie, wt Engelant wedergekeert, de difficulteijten die in de besoignes aldaer nieuwelijck voorgevallen sijn, daer van wij dienen bericht te werden bij U L. overcompste alhier ende derselver rapport, soo hebben wij tot dien eijnde datelijck ordre gegeven, dat een schip van oorloge naer Engelant sall werden gesonden wt de Mase ofte Zeelant, omme U L. met Godes hulpe over te brengen; is oversulcx ons begeeren, dat U L. desen ter handen gecommen sijnde, van sijne Co. Mat van Groot Britannien ende die Heeren Raeden van sijne Mat mette beste gratie ende beleeftheijt hun affscheijt ende verloff sullen nemen (sonder nochtans anders de handelinge aff te snijden) ende hun her- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||
waerts vervoegende, den Almogende biddende, dat hij U L. voorspoedige overcompste wil verleenen ende bewaren in sijne heijlige protectie. Vuijten Haghe den iiijen Maij 1619, was geparapheert V. Sloet vt ende onderteeckent C. Aerssens.
Diewijl sijne Mat begeerde, dat bij den sijnen naerder explicatie ende specificatie sonde werden gedaen opt stuck van de forten, ende oversulcx die bandelinge continueerde, gelijck hier vooren verhaelt; dat mede die Bewinthebbers int scheijden van ons hadden begeert, dat wij die handelinge niet en wilden affbreecken, in cas sijne Mat volcomelijck vande forten niet en wilde desisteren, maer die besoignes gaende te houden ter tijdt ende wijle sij ons naerder hadden geadverteert vande intentie vande Compe, soo hebben wij den inhout vande voors. missive niet aenstonts connen te wercke stellen, maer eerst moeten affwachten die voors. explicatie, waertoe ons vergaderinge geassigneert was tegens Dincxdach den 14en Maij, maer wtgestelt totten 15en. Ondertusschen is opten 11en Maij te Londen gearriveert den Marquis van Treignel, extraordinaris Ambassadeur van Vranckrijck, met een aensienlijcke groote suite. Wij hebben van denselven bij reciproque visiten groote courtoisien ontfangen ende communicatien van verscheijdene importante saecken, vindende denselven seer genegen tot den Staet van U Ho. ende Mo, ende grootelijcx estimerende derselver alliancie met Vranckrijck, presenterende sijne entremise tot accommodatie vande Oost-Indische disputen tusschen ons ende d'Engelschen. Op Woensdagh den 15en Maij mette Heeren Commissarisen vergadert wesende, wierde bij deselve geresumeert die voorgaende disputen over die forteressen, haer gelatende te willen restitueren d'oncosten van 't bouwen vande forten, die wij hun souden inruijmen. Wij resumeerden daer tegens onse voorgaende redenen, ende deduceerden dat soodane restitutie vande aerde van een bolwerck op te werpen in desen | ||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||
in geen consideratie conde comen, versoeckende hunluijden, dat sij volgende den last van sijne Mat haer begeerte naerder wilden esclairceren, daertoe wij waren vergadert. Waerop sij proponeerden, dewijle de vruchten van Ternate ende Tidor hadden geextenueert tot een sestedeel, dat sij hun souden tevreden houden met 'tselve sestedeel, ende aen ons laten d'andere plaetsen die vijff sestedeelen op brachten. Wij seijden al wast dat Ternate, Tidor, Motir ende Batzian een sestedeel van de nagelen tegenwoordich opbrachte, dat evenwel die selve insulen tot geen sestedeel vande Molucxe eijlanden conden geextenueert worden. Eijntelijck naer verscheijdene debatten, wierden bij Foulcke Greville, Cancellier vande Eschecques geeijscht een fort in Ternate ende een in Tidor, waerin den Baron Digbij miscontentement nemende, seggende bij hun coopluijden noijt sulcken voorslach gehoort te hebben, wiessen onder haer eenige contentien; ende soo wij versochten in geschrifte te mogen hebben haere wterste meijninge, wierden drie coopluijden ingeroepen, waermede die Heeren Commissarisen geconsulteert hebbende, gaven ons voor bescheijt, dat sij alle die coopluijden tegens morgen souden doen vergaderen, ende alles bij geschrifte stellen, ende 'tselve met sijne Mat eerst gecommuniceert hebbende, ons te sullen leveren op Saterdach toecommende. Donderdach den 16en Maij verstaen hebbende, dat de coopluijden souden vergaderen, is eene van ons gegaen bij den Cantzlier vande Echequer, om te recommanderen corte expeditie ende te versoucken, dat sij regard nemende opten langen tijdt die wij hadden geemploijeert, doch alles bij geschrifte wilden stellen, sonder ijets te vergeten, opdat wij niet langer mochten opgehouden worden, ende in specie mede te willen letten opte consideratie bij ons gemoveert opte voorgeslagene accommodatie van zijne Mat nopende die peper. Ende nae dat een langh discours aldaer was gehouden in presentie van den Secretaris vande Latijnsche spraecke, heeft den voors. Canceller geeijscht bij geschrifte onse meeninge | ||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||
over die peper, waerop wij hem gesonden hebben dit naervolgende. | ||||||||||||||||||||||
Memoire.Sur l'accommodement proposé par sa Mate touchant l'achapt du poivre, a esté meue ceste consideration, que le cas advenant, le commis de l'une ou de l'aultre Compaignie ne vouldroit acheter du poivre, soit pour la cherté ou quelque aultre consideration, et la commodité et charge de l'aultre requerroit d'en achepter, qu'il seroit necessaire de luij permettre l'achapt de telle quantité que bon luij sembleroit, moiennant qu'il offre a son Compaignon la moitie dudict poivre a mesme prix.
Vrijdach den 17en heeft ons den Cancelier vande Eschecques deur den voors. Secretaris vande Latijnsche tale gesonden dit naervolgende geschrifte.
Quum antea animadversum sit difficulter induci vos, ut mercatoribus nostris jus propugnaculi concedatis in Insula Tidore, an id permissuri sitis in alijs insulis, ut in Ternate et Motire, ut responso vestro ad mercatorum collegium relato tandem inter partes (si fieri possit) aliquo modo conveniat. Quod si omnino stat vobis sententia, nullum nobis in Molucis insulis propagnaculum ad negotiationis securitatem permittere, an turn velitis concessâ nobis tertia parte Molucensium aromatum, et dimidia piperis in Java Majore, nos liberare a sumptibus conferendi vobis auxilij et decem navium promissarum. Quod attinet ad nuperam illam conditionem articulo piperis a vobis adjectam, respondent ea nihil esse opus, quum parati sint quicquid demum eveniat dimidium in Java quotannis emere, ut vel maxime cum damno suo id aliquando esset conjunctum.
Wij seijden denselven Secretaris te verwachten vande En- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||
gelschen, dat sij selffs haer wtterste meeninge bij geschrifte wilden stellen ende niet van ons eijsschen in wat plaetse wij haer eenige fortten souden accorderen, alsoo sij wel wisten bij ons genoechsaem verclaert te sijn, dat bij U Ho. ende Mo. off bij de Compe noijt eenige gedachten van desen eijsch waren geweest, sulcx dat wij oock daertoe niet en waren gelast. Ende alsoo wij merckten, soo wt het voors. geschrifte, als wt het discours van den voors. Secretaris, dat met voordacht ende studieuselijck van Amboina ende Banda was verswegen, om daer naer dienaengaende nieuwe pretensien te maecken, versochten wij haere wterlijcke meijninge t'samen ende op alle poincten te gelijcke te mogen hebben; daerbij vougende, dat wij over Tidor geen meerder difficulteijt hadden gemaeckt, als over Ternate, dan in genere gerefuseert die forten soo wel in d'eene als in d'andere plaetse, sijnde naer ons beduncken bij de Engelschen in 't voors. geschrift Tidor wtgelaten, niet omdat wij daerin meerder swaricheijt hadden gemaeckt als over d'andere plaetsen, maer omdat sij aldaer meerder difficulteijt souden vinden, den Spaignaert daer naerGa naar voetnoot1) meester wesende, ende wij weijniger forten hebbende als in d'andere plaetsen. Tegens den avont, alsoo den Secretaris, volgende sijn beloften, niet en was weergecomen, hebben wij om onse meeninge, die men scheen t'apprehenderen, claer genoech te verstaen te geven, aen de voors. Cancelier gesonden, dit geschrifte.
Puis qu'es precedentes conferences on n'a pretendu n'ij parlé des forteresses, et que Messeigneurs les Estats Generaulx et ceulx de la Compaignie des Provinces Unies, pour beaucoup de raisons, n'ont jamais attendu telle pretension, avons souventefois declare et declarons ingenuement de n'avoir nulle charge d'en traicter; neantmoins n'avons faict difficulté d'entendre une ronde et particuliere explication de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||
ce qu'on en demande es Isles de Molucques, Amboina et Banda, afin de pouvoir faire rapport au plus favorable que nous conviendra, et prions partant que la resolution en puisse estre prise sans ulterieure remise au plustost qu'il sera possible. | ||||||||||||||||||||||
Hierop heeft ons op Saterdach den 18en Maij den voors. Secretaris gebracht dit naervolgende geschrifte.Ut appareat Anglos fraterno foedere in sinceram societatem receptos, concedendum esse illis a Belgis amice et benevole, ad negotiationis et mansionis securitatem, jus aedificandi et muniendi se, primo in tribus Moluccarum, Ternate, Machia et Motire, deinde in duabus Bandanarum, Pullerone, quamantea suo firmarunt praesidio, et in ipsa Banda, quod ad Amboinam attinet, rogare se, ut ibi quoque uno vel altero loco jus domicilij et propugnaculi habere possint: alias fieri non posse ut fraterno foedere videantur admissi, sed potius peregrinorum more ibi vivere et mercenariumGa naar voetnoot1 Belgis operam locare. Petunt deinde ut quicquid terrarum aut privilegiorum ullibi in India Orientali quaesitum fuerit, posthac a Belgis quocunque titulo sive belli sive pacti id ut fidissimis socijs ex aequo fiat commune.
Tvoors. geschrift gelesen hebbende, seijden wijden voors. Secretaris, dat sij hoe langer hoe meerder reculeerden, eijsschende nu seven forten, daer sij te voorens eer wij audientie bij sijne Mat gehadt, niet dan vijve hadden begeert, te weeten een derde van alle forten, wesende sesthien te samen; dat mede wij selffs geen forten en hadden in Banda; niettemin dat wij daer van souden rapport doen. Ende sonden voorts naden grooten Camerlinck om audientie bij sijne Mat, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||
die welcke geexcuseert wierde voor eenige daghen, vermits andere occupatien, ende dat die Coninginne opten 23en soude begraven worden. Ondertusschen heeft ons den voors. Secretaris wederom aengedient die saecke naerder ende sulcx geexamineert te wesen, dat sij geen fort en begeerden in Banda, ende souden ons oock laten houden Amboina, mits hebbende een fort in Poulewaij. Ende op Vrijdagh den 24en Maij is den Cantzelier vande Eschecques selffs bij ons gecommen metten selven Secretaris om in sijn privé naeme ende als voor hem selffs, met ons vande saecke te confereren, seggende nae verscheijden discoursen redelijck ende billick t'achten dat sich d'Engelschen behoorden te contenteren met een fort in Ternate, een in Motir, ende een in Pouleron. Wij antwoorden onbillick te wesen oock één fort te eijsschen, hadden evenwel niet willen weijgeren aff te wachten die verclaringe ende naerder specificatie, die sij dienaengaende bij geschrifte souden willen doen. Ende vermits wij d'selve nu ontfangen, dat wij daervan souden rapport doen. Waerop hij repliceerde die selve verclaringe aen ons gesonden te hebben wt sijnen name ende particulier te wesen. Wij daer tegens, ons bij den Secretaris t'elckens als hij die geschriften gebracht, verclaert te sijn, dat de meeninge vande Compaignie in deselve was vervath, ende dat sulcx oock den context ende 'tgene op 't eene ende 't ander gevolcht, genoechsaem was medebrengende. Eijntelijcken heeft hij geseght mette Compe te sullen communiceren sijne voors. meninge, ende wt derselver name ons deselve doen hebben. Hierop hebben ons den voors. Secretaris ende Robert Bell eene vande Engelsche coopluijden op Saterdach den 25en Maij gebracht dit naervolgende geschrifte.
Domini delegati Ordinum Belgicae ex Regis voluntate petiverunt ut mercatores Angli negotiantes in India Orientali unanimi consensu et scripto significent, quot minimum propugnaculis futuri sint contenti in Moluccis et Bandanis insulis, respondent: in Moluccis quidem duobus, uno in Ternate, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||
altero in Motire; in Bandanis vero poscunt sibi restitui propugnaculum, quod antehac possederunt in PullonaGa naar voetnoot1), et ut retineant quod jam habent in Pullerone, aut, si forte vi Belgarum ablatum sit, ut restituatur. Actum in Coliegio mercatorum Indiae Orientalis, Londini 15a Maij, 1619.
Wij hebben aenstont hierop audientie doen versoucken bij sijne Mat, die ons geassigneert wierde tegens den 27en Maij, ten welcken daghe wij sijne Mat te GroenwitsGa naar voetnoot2) wesende, hebben verhaelt, dat wij wel geen last en hadden te handelen opt stuck vande forteressen, vermits U Ho. ende Mo. om verscheijdene redenen niet gemeent, dat ons over die selve eenige swaricheijt sonde sijn voorgecomen; evenwel dewijle sijne Mat den Heeren Commissarisen hadde gelast dienaengaende off niet t' eijsschen, off immers soo weijnich als doenlijck soude sijn om den onsen geen prejudicie off ombrage van defiance te geven, ende dat sij een billicke verclaringe daer over souden doen, dat wij gheen swaricheijt hadden willen maecken, die selve verclaringe aff te wachten, om met ons rapport te seconderen, ende dat wij dienvolgende niette Heeren Commissarisen in conferentie waren geweest (verhalende 'tgene aldaer gepasseert, gelijck hier vooren aengeroert), ende eenige geschriften hadden ontfangen, niet alleene tegens d'onse, maer oock tegens die goede meijninge van sijne Mat selffs, inhoudende een eijsch van seven forten, ende alsulcx grooter als die selve was voor die laetste audientie. Doch aengewesen sijnde 'tselve exces, dat wij eijntlijck een geschrifte hadden ontfangen voor die laetste ende wterste meninge van die Compe, waer in wij geen weijniger iniquiteijt en vonden, vermits Polowaij ende Motir bij ons gepossideert wierden in souverainiteijt ende onbillick was aldaer forten t'eijsschen; verhalende voorts die gelegentheijt van Pouleron, ende 'tgene tot vorder wederlegginge diende, versoeckende | ||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||
sijne Mat denselven eijsch te willen modereren, diewijl die vande Compe verclaerden niet naerder te connen comen, ende ons te licentieren om daervan ende van onse andere besoignes rapport te doen, te meer omdat wij bij U Ho. ende Mo. waren gelast onse affscheijt te versoecken ende rapport te comen doen van 'tgeene opt stuck vande forteressen ons was bejegent, daerbij vougende, dat wij niet en souden naerlaten sorge te dragen, dat sijne Mat deur den Heer Caron metten eersten soude werden geinformeert vande resolutie van U Ho. ende Mo. Den Coninck gaff ter antwoort, dat hij wt het geproponeerde genoechsaem conde vernemen, dat wij op alle 'tgene bij den sijnen was versocht, redenen van excuse wisten t'allegeren, t'eene met dese, t'ander met andere redenen debatterende; dat de sijnen daer tegens souden moeten gehoort worden; dan vermits wij verclaert hadden geen last te hebben desen aengaende te tracteren, ende dat hij niét geerne soude sien dat een saecke van soo groote importantie niet en soude tot effecte gebracht werden, dat hij daerom een expedient hadde bedacht, 'twelck hij versochte dat wij wilden overschrijven, wesende die selve dese, dat men soude procederen tot conclusie vande andere articulen, die commercie ende defensie vandien raeckende, houdende die dispute van de forteressen voor den tijdt van twee off drije jaeren in surcheance, ten eijnde die Heeren Staten Generael, wesende tegenwoordich te veele geoccupeert met andere domesticque saecken, middelerwijle tijdt souden hebben om die saecke rijpelijck t'examineren ende te dispicieren met hoeveel forten men d'Engelschen soude willen contenteren, ende in wat plaetse sij die selve souden mogen bouwen. Wij versochten daerop een weijnich te vertrecken ende met den anderen gedelibereert hebbende, verclaerden aen sijne Mat te twijffelen off wij 't geproponeerde expedient wel hadden begrepen; bij aldien de meeninge van sijne Mat was, dat, naer expiratie vande twee off drije jaeren, d'Engelschen eenige forten souden mogen bouwen, ende dat alsdan niet en soude resteren | ||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||
als die plaetsen te designeren, dat daer mede die questie, off d'Engelschen forten souden hebben ofte niet, sonde sijn gedecideert ende wij van nu aff gecondemneert die selve t'accorderen, 'twelck sijne Mat wel conde oordeelen tegens onse last te wesen. Sijne Mat verclaerde hierop sijne meeninge te sijn, datte surcheantie sonde sijn simpel ende puijr, sender eenige prejudicie d'eene off d'ander daer mede aen te doen, off dat d'onse souden sijn geobligeert, maer dat, naer expiratie van den voors. tijdt, die geheele questie ende dispute soude werden geresumeert, niet twijffelende, indien die Heeren Staten alsdan met hem wilden procederen met gelijcke integriteijt ende affectie, off die selve dispute soude lichtelijck t'accommoderen sijn, hopende dat ondertusschen die verresene defiance, waer deur die difflculteijten werden vergrootet, souden comen te cesseren, ende die verbitteringen ende animositeijten door mutuele correspondentie verandert in goede vrientsebap ende eenicheijt. Wij moveerden tegens die voors. generale surceantie mede dese difficulteijt, dat het voor den onsen beter was nu te disputeren die questie vande forten, als naer expiratie van den voors. tijdt, wanneer aen d'Engelschen die commercien souden sijn gecommuniceert; presenteerden niettemin van den voors. voorslach te sullen doen favorabel rapport, versoeckende tot dien eijnde gelicentieert te wesen ende affscheijt te mogen hebben. Dan sijne Mat begeerde, dat wilden blijven ende U Ho. ende Mo. denselven voorslach overschrijven, om derselver antwoort metten eersten daerop te hebben, 'twelck alsoo wij niet en conden goet vinden t'excuseren, dede sijne Mat die Heeren Commissarisen met eenige vande Bewinthebbers binnen comen, ende verhaelde in onse presentie den voors. voorslach aen ons gedaen te hebben, om aen hunluijden denselven oock smaeckelijck te maecken. Eenige presupponeerden ende vraechden int Engelsch, off niet de meninge van sijne Mat en was, datmen van nu aff verstonde haer eenige forten toe te staen, maer hoeveel ende waer, dat sulex wierde wtgestelt om over | ||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||
twee off drije jaeren daer van te handelen. Sijne Mat antwoorde wederom int Engelsch, 'twelck wij soo wel niet en conden verstaen; waerop sij acquiesceerden, doch soo ons dochte, hun niet ten besten genougende. Ende soo sijne Mat ons seijde sijnen voorslach den sijnen aengenaem te wesen, vragende off wij dan denselven oock noch aennamen, wierde bij ons geantwoort, dat wij niet en souden naerlaten die selve over te schrijven, ende met onse debvoir te seconderen, in sulcker voegen als ons die selve bij sijne Mat was geproponeert, dan niet gelijck ons dochte dat den Heer Digbij ende eenige vande anderen hadden gepresupponeert, sijnde onse meeninge, dat men die geheele questie vande forten sonde houden in surcheantie, ende als niet gemoveert. Waerop sijne Mat ons antwoorde sijne intentie te wesen conform d'onse, datte geheele questie soude werden gesurcheert als vooren. Vindende alsoo sijne Mat in goede humeuren, ende spreeckende vant goede succes vant Sijnode Nationael, hebben wij die selve wt den name van U Ho. ende Mo. ten hoochsten bedanckt voor die goede ende groote diensten bij sijne affgesondene Theologanten daertoe gecontribueert, ende voorts occasie genomen te spreecken van 't houwelijck van Spaignen: 'tselve wierde versocht ter contemplatie vande landen van U Ho. ende Mo. om die selve wederom te brengen onder sijne slavernije, waertoe geen beter expedient conde gevonden worden als ons te separeren vande alliancie ende gunste vande Croone van Engelandt, deur 't middel van 't versochte houwelijck. Versochten daerom sijne Mat niet te willen toelaten, dat deur sodane middelen ijetwes wierde gepractiseert om te separeren ende tusschen de gemoederen van sijne subjecten ende vande ondersaten van U Ho. ende Mo. eenige vervreemdinge te causeren. Sijne Mat 'tselve seer well nemende, seijde daerin niet verre geavanceert te wesen, ende 't gepasseerde altoos aen den Heer Caron gecommuniceert te hebben, 'twelck oock voortaen soude werden gecontinueert, alsoo sijne meij- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||
ninge niet en was ijetwes te doen tot prejudicie van sijne geallieerden. Wij vouchden daer bij U Ho. ende Mo. aengenaem te sullen wesen die renovatie vande vrientschap met Vranckrijck, die wij gesien hadden deur d'overcompste van den Marquis van Treignel, 'twelcke hope soude geven, dat de tractaten voor desen gehouden over een houwelijck met Vranckrijck souden werden geresumeert, om deur sulcken middel beijde Croonen naerder t'allieren tot ruste ende verseeckeringe vande geheele Christenheijt ende van den Staet van U Ho. ende Mo. int particulier. Den Coninck antwoorde niet geweeten te hebben, dat in Vranckrijck noch een dochter was, ende dat hij duijsentmaelGa naar voetnoot1) met Vranckrijck soude allieren als met Spaignen, maer dat sich Vranckrijck al te precijs hadde gethoont, soo int stuck vande religie, willende een publique Capelle hebben ende besondere begraeffenis voor de dooden, als in de restitutie vande dote in cas van versterff binnen jaers; item in die renunciatie van alle successien, selffs die Croone van Vranckrijck niet aengaende, alle 'twelcke bij Spaignen wierde gepasseert; doch dat het soo vreempt bij ons niet en was gemoveert, ende dat het noch t'eenigen tijden soude connen geschieden. Dijnsdach den 28en Maij hebben wij den voors. voorslach aen haer Ho. ende Mo. overgeschreven, ende versocht, die selve amplecterende, anstonts te willen resolveren opte andere articulen bijde Bewinthebbers overgebracht, ende ons in haeste, sonder aen die qualijck geaffectioneerden tijdt te geven van vorder contramine, t'adverteren van derselver intentie, om sonder vorder rapport tot finale conclusie te mogen procederen, ende hebben tenselven daghe oock ontfangen U Ho. ende Mo. brieven van den 23en deses hier geinsereert. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||
tige Heeren. Wij hebben U L. missive van den xien deses opten xxen wel ontfangen ende gesien in wat staet U L. bij de laetste communicatie met sijne Mat gehouden, de onderhandelinge vande Oost-Indische saecken gelaten hebt. Ende gemerckt wij t' sedert verstaen hebben, hoe twee schepen van Oost-India in Engelant van onse geoctroijeerde Compaignie gearriveert sijn, soo hebben wij ten dienste van den lande epde derselver Compe goetgevonden U L. bij desen expressen t'adviseren, bij alle mogelijcke middelen ende goede debvoiren daer sulcx soude mogen comen te vereijsschen, te helpen bevorderen, dat deselve schepen haer herwaertscompste mette eerste ende beste gelegentheijt mogen spoedigen; ende sullen van U L. verwachten naerder advijs opte articulen bij die vande Engelsche Compe tot verseeckeringe van haere negotie in India over te leveren. Ende is onse ernstige meijninge, dat U L. van daer niet en sullen vertrecken, voor dat ghijluijden opt selve U L. advijs, 'twelck wij verwachten, van ons daerop nader antwoort suit hebben becomen; vertrouwende dat middeler tijdt alle goede occasien bij U L. sullen waergenomen worden, omme de onderhandelinge van 't stuck van d'Indien met reputatie volgens den welgenomen voet daerinne bij U L. genomen, ten dienste van den lande sulcx te dirigeren, datter eijntelijck ijet vruchtbaerlijck, ist doenlijck, mach getroffen worden, 'twelck Godt geve, den welcken wij bidden U L. te houden in sijne heijlige protectie. Wt den Hage den xxiij Maij, 1619. Ende was geparapheert H. Muijs van Holij vt. Onderteeckent C. Aerssens, 1619.
Den 29en Maij vergadert wesende mette Heeren Commissarisen, alwaer sich lieten vinden den Gouverneur met eenige Bewinthebbers vande Compe, sijn geresumeert die noch openstaende questien vande peper ende vant artijckel nopende den prijs yande Moluxe waeren, waerin sich d'Engelschen seer difficijl gethoont. Wij proponeerden, dat deur 'tstellen van een precijsen prijs opte peper ons die handen souden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||
gebonden sijn niet te coopen, als d'Engelschen den gestelden prijs niet en wilden excederen, ende versochten, dat t'eijndens van haer ingestelde artijckel, nopende den incoop vande peper, mochten bijgevoucht werden dese woorden: Neantmoins le cas advenant, que le commis de l'une ou l'aultre Compaignie ne trouveroit bon d'en achepter, soit pour la cherté, ou quelque aultre consideration, et la necessité et charge de l'aultre requeroit d'en achepter, l'achapt luij sera permis, moiennant qu'il offre a son Compaignon la moitie du poivre ainsi achepté a mesme prix. Die Heeren Commissarisen schenen eerst 'tselve billick t'achten, maer wierden gediverteert bij de Bewinthebbers, sustinerende 'tselve te dienen om den prijs van den peper niet te verminderen, als sij sochten door dese combinatie te doen maer om te verhogen ende tegens malcanderen op te jagen, daer bij doende dat sij hun souden sterck maecken altoos die helfte vande peper te trecken, waer mede sij seijden onse redenen te cesseren. Deur 't artijckel van den prijs vande Moluxe waren bij hun ingestelt, seijden wij geinfringeert te werden onse contracten, ende daerom beter te wesen 'tselve wt te laten off soo te stellen, dat ons geen prejudicie wierde gedaen. Sij repliceerden, dat sij oock haer selffs niet en conden prejudiceeren ende opentlijck approberen onse contracten exclusiff, die sij althoos gesustineert hadden tegens recht ende redenen te wesen. Ende hebbende over die voors. twee poincten een tijdt lanck gedisputeert, sonder den eenen den anderen contentement gegeven te hebben, sijn eijntlijck gecomen tot het poinct vande forteressen, waerin die Commissarisen disputeerden d'intentie van sijne Mat, sustinerende die selve van nu aff te verstaen dat hun eenige forteressen souden werden geaccordeert. Waer tegens wij 't gepasseerde in die laetste audientie verhaelt, gelijck 'tselve hier boven is geparticulariseert. Eijntlijck naer veele disputen sijn wij versocht bij geschrifte te willen stellen, soo als het artijckel na de intentie van sijne Mat soude werden gecoucheert, 'twelck wij repliceerden haer werck te wesen; | ||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||
dan sij wilden daer mede niet te doene hebben, latende eeniger mate blijcken haer den voorslach niet aengenaem te sijn. Dienvolgende hebben wij 'tselve aengenomen te doen, doch om niet t'incurreren 'thasard van hunluijden disputen, soowel over 't ingestelde als over die meeninge selffs, hebben te rade gevonden te concipieren een verbael, ende daer wt te formeren het versochte artijckel, ende beijde te presenteren deur den Heer Caron aen sijne Mat om verseeckert te sijn d'selve ingestelt te wesen conform desselffs intentie. Sijne Mat vonde die selve wel ende ingestelt nae die meijninge van den gedanen voorslach, adderende alleenlijck die woorden in roargine gestelt et en quelles places, ende sijn 'tselve verbael ende artijckel geweest, als volcht. | ||||||||||||||||||||||
Verbael.A la derniere audience les Commissaires de Messeigneurs les Estats Generaulx, aijants deduict au long leurs raisons et difficultez contre la demande de bastir der forteresses es isles des Molucques etc. faicte par la Compe Angloise, et entre aultres de n'avoir nulle charge d'en traitter, et pourtant aijants treshumblement demandé, suivant la charge expresse de leurs superieurs, d'estre congediez, sa Mate (continuant en la bonne affection d'accommoder un affaire de si grande importance) a proposé pour expedient, qu'on procederoit a la conclusion de touts les articles desja projettez, touchant le commerce et la defense d'iceluij, et qu'on tiendroit la dicte demande des forteresses en surcbeance pour quelque temps, afin que cependant les Estats Generaulx (estants maintenant trop empeschez en leurs affaires domesticques) en puissent meurement deliberer, et alors resouldre en quelles places la Compaignie Angloise seroit admise de bastir des forteresses; que la dessus les diets Commissaires aijants demandé reces pour deliberer sur ledict expedient proposé, et s'estans derechef presenté a sa Mate declarerent de se trouver en doubte sur l'intention de sa Mate demandans si | ||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||
elle entendoit que le terme de la surcheance estant expiré, seroit permis a la Compe Angloise de bastir quelque forteresses, et qu'alors il n'en resteroit que la designation des places, et que (si sa Mate l'entendoit ainsi) la Compe du Paijs Bas seroit des maintenant condamné en tout ce qui concerne la dispute principale des forteresses, sa Mate declara, que ladicte snrchance seroit pure, sans inferer la moindre prejudice a l'une ou a l'aultre des parties, touchant ladicte demande, ou que les nostres en seroient obligez; mais que le terme de la surcheance estant expiré on reprendroit les arres de ladicte demande, disant sa Mate de ne doubter au cas que Messeigneurs les Estats vouldroient alors aller en eest affaire avec luij en mesme rondeur et integrite, que la dispute se trouveroit de facile acommodation, et d'aultant plus que sa Mate esperoit que les aigreurs et animositez par bonne correspondence entre les deux Compaignies cependant se changeroient en mutuelle amitie et concorde, et cesseroient les reciproques deffiances qui rendent pour lors les difficultez plus grandes. | ||||||||||||||||||||||
Art. 20.Les forteresses demeureront es mains de ceulx qui les possedent presentement. | ||||||||||||||||||||||
Art. 21.Et puis que la Compaignie Angloise pour la seurete de leurs gens et biens a demandé de bastir quelques forteresses es Isles des Molucques et Banda, et la Compaignie du Paijs Bas pour beaucoup de raisons a faict difficulté de l'accorder, il a esté convenu, qu'on tiendroit ladicte demande et pretention en surcheance pour le terme de deux ou trois ans, afin que cependant les aigreurs, animositez et deffiances, causées paries precedentes dissentions, se puissent envieillir et convertir en amitie et bonne correspondence, et reverdir la sincere concorde entre des amis et voisins si estroictement alliez, et | ||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||
par ce moien ladicte difficulte alors rendue moins considerable ou aisement acommodable; aussi que durant ledict terme l'affaire se puisse meurement examiner avec deliberation qu'elles et combien de forteresses et en quelles places seront d'oresenavant necessaires et utiles de conserver et entretenir, pour tant mieux donner contentement l'un a l'aultre.
Middelerwijle vereerde ons den Coninck opten 29en Maij met een wilt, latende daer bij seggen 'tselve selffs gejaecht ende 't eerste te wesen, dat hij nae sijne cranckheijt bij sijne gerecupereerde dispositie hadde gevangen. Den 30en Maij hebben wij die visite ontfangen van den Marqujs van Treignel, dewelcke sijn affscheijt van ons nemende, als gaende wederom naer Vranckrijck, onder anderen verhaelde, dat hij den Coninck gedissuadeert hadde 'thuwelijck van Spaignen, ende ter antwoort becomen, daer in niet geconcludeert te sullen worden sonder eerst die conditien te communiceren met Vranckrijck, U Ho. ende Mo., Venetien, Savoien ende andere geallieerden, om te verstaen off die selve oock eenige prejuditie daerin souden vinden. Den 1en Junij hebben wij aen de Heeren Commissarisen gepresenteert 'tgene bij ons was ingestelt opt stuck vande forteressen, ende daer bij verclaert 'tselve aen sijne Mat gethoont ende bij deselve geapprobeert te sijn. Dies niettegenstaende hebben die Heeren Commissarisen met groote hevicheijt daer tegens gedisputeert, sustinerende als vooren, die meeninge van sijne Mat te wesen van nu aff hun eenige forten toe te staen, ende dat alleenlijck gesurcheert soude werden die questie hoe veel ende in wat plaetsen sij die selve souden hebben, versoeckende oversulcx copie vant artijckel bij ons ingestelt om met sijne Mat te communiceren. Eenige volgende da ghen sijn gepasseert met het feest van St Joris te prepareren, 'twelck gehouden is opten 5en Junij tho Groenwits, alwaer wij mede geweest ende geplaceert sijn int oxatorie van den Coninck, om de ceremonien te sien, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||
ende daer nae geconduiseert bij sir Thomas Edmonts ende Sr Henrij Careij in de earner van den Raedt, alwaer wij statelijck siju getracteert, ende sijn daernae deur d'selve geconduiseert sijnde, sijne Mat gaen salueren, ende volgens den Prince ende d' andere Heeren van der Ordre, sooals d'selve aent banquet waren sittende, 'twelck sijne Mat seer aengenaem houdende, discoureerde met ons int lange over die outheijt, ceremonien ende andere notable consideration vande Ordre, dat veele wtheemsche Heeren d'selve ambieerden, maer aen niemants geconfereert te wesen als aen den Coninck van Denemarck, ende desselffs broeder den Churfurst Pals ende den Prince van Oraengien, met wiens persoone d'Ordre meer was vereert, als hij mette Ordre, vermits in 500 jaeren geen vaillanter Capiteijp was geweest, als hij, neffens den overleden Coninck van Vranckrijck Henrij le Grand. Den vien Junij wederom vergadert wesende, hebben die Heeren Commissarisen all wederom gesustineert, dat sij van nu aff behoorden verseeckert te wesen van eenige fortten te sullen hebben; begeerende oversulex, dat wij die laeste woorden vant geprojecteerde artickel wilden aldus stellen: necessaires et utiles d'estre du nouveau basties et distribuées pour le contentement commun et reciproque des uns et des aultres. Waer tegens wij gedemonstreert, dat met soodane correctie soude gedecideert ende niet in surcheance gehouden werden die questie off sij forten sou den hebben ofte niet. Ende naer lange disputen hebben sij ons gegeven dit geschrifte, met verclaringe 'tselve te wesen conform die meeninge van sijne Mat:
Comme ainsi soit qu'on auroit esté longuement en dispute, touchant les forts des isles des Molucques et de Banda, il a esté trouvé bon et accordé de sursoir ceste question pour l'espace de deux ou trois années, esperant que ce traicté produira de si bons effects, qu'il ne sera besoin d'avoir aucuns forts en ces quartiers la; mais si par le supeps du traf- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||
ficq il est cij apres trouvé expedient d'ij en tenir quelques uns, lors on ad visera quels forts il fauldra garder de ceulx qui sont ja bastis, ou bien en quel lieu il sera bon d'en bastir de nouveau pour le bien du trafficq, et quels il sera expedient d'abatre, et aussi on advisera lors ce que sera a resouldre de laditte question, maintenant sursise, et sera la chose tellement accommodée qu'elle puisse estre au contentement cornmun et reciproque des uns et des aultres.
Wij bevonden 'tselve geschrifte intricaet ende thoonden, dat het was van meerder swaricheijt als 't voorgaende, versouckende diewijl die meijninge van sijne Mat claer was, dat sij ons met geen duijstere ende prejudiciable woorden wilden ophouden. Waer sij seijden, dat niemants van den Raedt ons gelijck conde geven in dit stuck vande forten; dat oock die coopluijden, soowel als sij, liever die handelinge souden hebben affgebroocken, als geen plaetse van verseeckeringe te hebben; dan vermits sijne Mat goet hadde gevonden die surcheantie, dat sij deselve oock souden aennemen, sonder nochtans desselffs meijninge geweest te sijn, sich aen onse ingestelde ende gethoonde woorden te binden, daer in sij groote difficulteijten vinden; onder anderen dat sij daerin wierden gestelt als supplianten, die van ons permissie mosten versoucken om forten te bouwen, 'twelck alsoo te stellen in publicque contracten tegens haer reputatie soude sijn, sulcx dat wij 't voors. artijckel hebben moeten veranderen, ende naer lange disputen hebben wij 'tselve aldus ingestelt: | ||||||||||||||||||||||
Art. 20.Les forteresses demeureront es mains de ceulx qui les possedent presentement. | ||||||||||||||||||||||
Art. 21.Et puis qu'il a esté esmeue question touchant le bastiment de quelques nouvelles forteresses, que la Compaignie | ||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||
Angloise a soustenu leur estre necessaires pour la seureté de leurs gens et biens, a este convenu que laditte question demeureroit en surcheance pour le terme de deux ou trois ans, afin qu'apres information prise, combien forteresses, quelles et en quelles places seroient d'ici en avant necessaires, alors laditte question se puisse resumer et tellement accommoder, qu'elle puisse reussir au contentement commun et reciproque des uns et des aultres.
Ondertusschen dat wij 't voors. artijckel concipieerden, waeren die Heeren Commissarisen ende die vande Compaignie mede besich ende concipieerden het volgende.
Et puis que la Compaignie Angloise pour la seureté de leurs gens et biens a jugé necessaire de bastir encores quelques aultres forts es isles de Molucqnes et de Banda, dont on n'a peu convenir pour le present, il est accordé qu'on tiendra ce poinct en surceance pour le terme de deux ou trois ans, afin que cependant les deffiances, causees par les malentendus precedents, puissent estre assoupies et converties en bonne amitié et intelligence, et qu'aussi durant ledict temps on puisse deuement recognoistre et adviser combien de forts de part et d'aultre et en quels lieux il sera necessaire et expedient au bout du temps de reserver et de bastir de nouveau, comme diet est, ce qui sera resolu et effectué au contentement commun et reciproque des uns et des aultres.
Wij bevonden 'tselve wederom prejudiciabell ende demonstreerden, bij aldien wij van nu aff consenteerden in nieuwe fortten te bouwen naer twee off drije jaeren, dat sij daer mede obtineerden haer begeerte, vermits 'tselve bouwen alleenlijck op haer sonde connen geduijdet worden, ende niet op ons, die niet nodich achten nieuwe fortten te bouwen. Eijntlijck wierde die saecke in advijs gehouden tot des anderen dages. Den 7en Junij hebben die Heeren Commissarisen geinsisteert op haer voors. artijckel, daer bij noch willende adde- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||
ren dese conditie, dat bij aldien t'eijndens vande twee off drije jaeren hun geeft forten wierden geaccordeert, 't geheele tractaet alsdan nul ende van geender weerden soude wesen. Doch sijn geinduceert daer van te desisteren, ende hebben eijntlijck aengenomen onse voors. geconcipieerde, stellende alleenlijck apres avoir deuement recognu et advisé par ensemble, in plaetse van apres information prise. Waernae wij getreden sijn tot het artijckel vande peper ende geurgeert daer bij te mogen hebben onse versochte additie hier boven verhaelt. Dan hebben 'tselve niet connen obtineren. Int stellen vant artijckel nopende den prijs vande Moluxe waren, hebben wij contentement ontfangen, gelijck oock in eenige andere articulen noch openstaende; ende sijn voorts gedeputeert sir Clement Edmont ende Beaulieu, om met ons d'articulen te revideren ende te stellen in forme van tractaet, 'twelck gedaen sijnde opten 8en Junij hebben die selve opten 9en bij expressen gesonden aen U Ho. ende Mo. ende die Compaignie, ten eijnde eenige vande Bewintbebbers willen overcomen om 't contract te teijckenen, ende opte executie van dien te delibereren mette Engelschen als mede om te hebben aggreatie van U Ho. ende Mo. Ten selven daghe hebben ons die Heeren Commissarisen gesonden dit volgende artijckel om geinsereert te worden int contract.
Toutes les Isles et places qui seront
Wij vonden het voors. artijckel sich vorder t'extenderen als totte forten, ende hebbende in de volgende conferentien 'tselve daertoe gerestringeert, hadden oock geerne die Moluxe forten geexcipieert vande deijlinge, ende niet connende obti- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||||||||||
neren, die selve deijlinge vande forten geerne gelimiteert, naer rate van elcx portie inde commercie, in voegen 'tselve bij 't volgende artijckel is gestelt.
Et pour le regard des places et forteresses qui seront acquises en quelques quartiers des Indes par l'industrie et forces communes des deux Compaignies, elles seront esgalement possedées et gardées joinctement par des garnisons des uns et des aultres en esgal nombre; mais touchant les forteresses qu'on pourra acquerir es isles des Molucques, elles seront possideés, gardées et entretenues selon la rate et portion du traficq cij devant accordé.
Opten xien Junij vergadert wesende met eenige vande Heeren Commissarisen ende vande Bewinthebbers om te resumeren ende provisionelijck te concluderen die geprojecteerde articulen, hebben wij niettegenstaende alle onse persuasive redenen tvoors. artijckel niet anders connen obtinereu als hier naer volcht:
Quant aux forts qui seront acquis es Molucques ou en aucuns aultres quartiers des Indes par l'industrie et forces communes des deux Compes, ils seront esgalement possedez gardez et entretenus conjoinctement avec des garnisons de l'une et l'aultre Compe qui ij seront en nombre esgal, ou bien ils seront partagez egalement entre les deux Compes selon l'advis du Conseil de defence estant par de la.
Voorts wierden eenige andere swaricheden doen mede geaccommodeert, ende onder anderen die questie over die negotie van Palicate, hebbende d'Engelschen verclaert aldaer te sullen negotieren ende betalen die helfte vant onderhout vant fort ende garnisoen daer inleggende. Ende alsoo in den aenvanck vande conferentien bij 't eerste artijckel gesurcheert was totte conclusie vant tractaet, die questie over die resti- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||||||||
tutie vande geinfonceerde schepen ende goederen, mitsgaders vande deterioratie vande gheene die noch in esse sijn, conform die laetste woorden vant voors. eerste artijckel, luijdende aldus: Mais touchant la question des navires enfoncez et deteriorez d'une part et d'aultre ou la valeur d'iceulx, tout sera reservé a la conclusion de ce present traicté, soo is die selve saecke geresumeert ende hebben die Commissarisen ende die vande Compaignie eijntlijck daer van gedesisteert, ende begeert dat men tvoors. eerste artijckel int tractaet sonde insereren tot aen die voors. woorden, latende die reste wt, vermits sij daervan desisteerden. Wij urgeerden dat het dan nodich ware die voorgaende woorden vant artijckel, spreeckende van restitutie vande genomene schepen ende goederen, wat claerder te specificeren ende te restringeren totte goederen ende schepen, noch in esse wesende, ten eijnde naer desen niet gesustineert en mochte werden die geenfonceerde mede begrepen te sijn onder die genomene; dan ons wierde rondelijck verclaert, haere meijninge te sijn geen andere restitutie te begeeren als vande schepen off goederen in esse wesende ende dat sij t' eenemael vande voors. pretentie desisteerden, begeerende dat men met veranderinge van woorden te doen, in geen vorder dispute wilde treden. Dat alles gepasseert sijnde, hebben wij geproponeert, dat onse Bewinthebbers even hart insisteerden om te hebben restitutie van haere groote oncosten, naer rate ende portie vande commercie die d'Engelschen wierde ingeruijmt, sonder geinduceert te connen werden daer van te desisteren; maer dat U Ho. ende Mo. ons hadden gelast, 'tselve t'accommoderen met een surchance, opdat deur vorder emposchement die conclusie vant accoort niet en wierde geretardeert, twelck d'Heeren Commissarisen ende Bewinthebbers was aengenaem. Ende is alsoo het contract bij provisie ende op behagen voltrocken, ende opten 12en Junij reciproquelijck gewisselt, ende voorts ten selven daghe bij ons overgesonden, ten eijnde U Ho. ende Mo. ende die Compe d'articulen goet vindende, 'tselve wilden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||||||||
approberen ende die Gedeputeerden vande Compaignie laten overcomen om te teijckenen, mede brengende acte van ratificatie soo van U Ho. ende Mo. als vande Compaignie.
Middelerwijle hebben wij niet naergelaten den dienst vant landt te bevorderen, ende specialijck mede geurgeert op de resolutie nopende die saecke vande spelden ende stael, waerin ahoo wij verstonden dat bij de Heeren van den Raedt wierde gesustineert, dat bij oude statuten vant parlement was verboden 't inbrengen van wtheemsche spelden, ende dat oversulcx het gegevene octroij niet en was strijdende tegens de entrecoursen, vermits bij alle tractaten specialijck waren geeximeert die wetten vande landen ende statuten vande parlementen, soo hebben wij daer tegens eenige int privé geinformeert vande vérscheijdene disputen, die successivelijck waren gevallen, over tgeene tegens t' inbrengen vande spelden was geresolveert, ende dat oock t'elckens d'interdictien hadden gecomen te cesseren, soo niet bij openbare revocatie, ten minsten bij conniventie. Ende soo den Heer Secretaris Nanton daerover van ons begeerde een memorie bij geschrifte, hebben wij hem gegeven dese navolgende: | ||||||||||||||||||||||
Memoire touchant le transport et vente des espingles estrangeres et de l'acier.Bien que depuis longtemps, mesmes durant le regne du Roij Henrij 8e de treshaulte memoire, il ij ait eu tousiours de disputes touchant l'observation des concordats sur la liberté du commerce et de l'entrecours entre ces Roijaulmes et le Paijs-Bas, et que de faict plusieurs fois par la resolution du parlement defence ait esté faicte sur le transport et vente de beaucoup de sortes de marchandises dudict Pais-Bas, si est ce qu'on a jugé necessaire et utile pour ces Roijaulmes, par resolution expresse ou bien par seure connivence, d'ij permettre la vente des espingles estrangeres. Bien est vraij qu'en Fan 34 et 35 du Roij Henrij 8e les manufacteurs des | ||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||||||||
espingles en obtincjrent une expresse interdiction et exclusion; mais deux ans apres elle fust solemnellement revoquée par resolution dudict parlement, a cause qp'on trouva de faict non moins impossible qu'inutile que les diets manifacteurs suivantGa naar voetnoot1) leur promesse et fourniront suffisamment aux subjects de ces Roijaulmes. En suite de quoij, soubz le tresheureux regne de la Roijne Elijsabeth de tres excellente mempire, le commerce des espingles estrangeres a esté libre et permis a ses subjects, comme entre aultres il appert par resolution dudict parlement, datée de la 27e année de son regne, et depuis plusieurs fois confirmée et en continuée la practique jusques a son trespas. Au premier an du regne du trespuissant Roij de la Grande Bretaigne, aujourdbuij heureusement regnant, le parlement a faict reiterer la resolution prins,e au 5e de la Roijne Elijsabeth, portant la defense du commerce de plusieurs marchandies estrangeres sans que ledict parlement en exceptast ou fist mention de la liberté du commerce desdites espingles, ainsi que sur mesme subject avoit este faict au temps de ladicte Roijne Elijsabeth, ce qui causa diverses difficultez et disputes, et que les marchants et subjects de sa Mate continuellement furent inquiptez au regard dudit commerce, tellement que Messeigneurs du Conseil de sadite Mate prenants pleijne cognoissance dudict affaire par leur resolution du 4e de Febvrier, 1617, declarerent et ordonnerent que (veu la necessité et l'utilite dudict commerce des espingles estrangeres) le transport et la vente en seroient permises sans quelque ulterieure molestation ou empeschement; considerants sagement lesdits Seigneurs du Conseil, que leur permission n'estoit pas contraire a laditte derniere et generale resolution du parlement, veu que par icelle ne fust expressement reyoquée la liberté dudict commerce des espingles formelement accordée par la feu Roijne Elijsabeth. Depuis ladicte ordonuance de Messeigneurs du Conseil les | ||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||||||||
dictes difficultez et empeschements furent tolerables jusques a ce que quelques uns en l'année precedente 1618 obtindrent des patentes, par lesquelles fust ordonné que nulles espingles estrangeres se vendissent en ces Roijaulmes sinon aux porteurs desdites patentes, avec exclusion totale de tous aultres acheteurs, ce qui a causé non seulement l'aneantissement du commerce, mais aussi produit beaucoup des incommoditez et dommages a tous subjects de sa Mate, le prix des espingles depuis quelque mois en ça non seulement estant haussé bien pres au cincquiesme du total, mais aussi la manifacture en qualité du tout deteriorée. Partant veu que lesdictes patentes obtenues par subreption manifeste se trouvent formelement contraires aux concordats dudict entrecours et de la liberté du commerce, si dommageables par un prix monopole, et diminuantes notoirement les impositions et coustumes du Roij, esperons que sa Mate pour redresser ledict commerce tant utile que necessaire, et de faict prevenir si notables incommoditez, par sa tressage conduicte et prudence, trouvera bon d'aneantir lesdictes patentes au soulagement et profit de ses subjects et contentement de ses bons et fideles aliez, comme aussi fera cesser l'empeschement donné au transport et commerce de l'acier.
Ende om noch claerder te thoonen d'outheijt vande liberteijt vande vrije handelinge ende datte statuten vande parlementen verbiedende 't inbrengen van spelden veel jonger waren alst tractaet van entrecours, daer aen eenige schenen te twijffelen, hebben aen eenige van den Raedt gegeven dese naervolgende memorie. | ||||||||||||||||||||||
Memoire.En l'an 1304 Edward le premier donna aux estrangiers la liberte du commerce par un escrit qui s'appelle Charta Mercatoria, leur permettant l'apport et lavente de toute sorte de leurs marchandises, tant aux estrangiers qu'aux inhabitans | ||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||||||||
de ce Roijaulme. Ceste Charta Mercatoria a esté confirmée par les Rois Edwart le troisiesme, Richart le deuxiesme, Henrij le sixiesme et Eduwart le quatriesme. Et estant un pen restreinte cette ditte liberté du commerce soubz le Roij Richart le troisiesme en l'an 1485, qui voulut que la vente se fist seulement aux habitans de Londres, ce que causa plusieurs disputes, elle a esté restablie en l'an 1495 par le Roij Henrij le septiesme, qui fit conclure avec les Commissaires de Philippe d'Austrice, due de Bourgoigne, le traicté de l'entrecours, par lequel la liberté du commerce fust entierement restituée et continuée jusques au temps du Roij Henrij le huictiesme. Soubs lequel les manifacteurs des espingles de ce Roijaulme obtindrent une interdiction expresse des espingles estrangieres, mais elle fust deux ans apres revoquée. En la cincquiesme année de la Roijne Elijsabeth, de tresheureuse memoire, furent defendues plusieurs manifactures du Pais-Bas et entre aultres aussi les espingles, ce que causa une contraire defense de quelques manifactures Angloises au Pais-Bas, et enfin une generale et reciproque interdiction des marchandises de part et d'aultre. Mais cela fust par apres redressé par le Conseil de sa Mate et l'Ambassadeur Don Diego Gusman de Silva, qui en l'an 1564 le 24e Decembre accorderent que toutes loix faictes des deux costez depuis la premiere année du regne de la Roijne Elijsabeth, restreinguantes aucunement la liberté de l'ancien entrecours, seroient suspendues, ce qu'au colloque de Bruges, lequel ensuivist l'an 1565 et 1566, fust continué, et en apres semblablement confirmé en un traicté tenu a Bristo, l'an 1574. En l'an 1582, qui estoit la 27e an de la Roijne, fust renouvellé ladicte defense de la cincquiesme année, hors mis les espingles, dont l'apport et la vente fust expressement accordé. Au premier an du regne du trespuissant Roij, aujourdhuij | ||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||||||||||
heureusement regnant, le parlement a faict reiterer la resolution prise au cincquiesme an de la Roijne Elisabeth, sans excepter les espingles, ainsi comme il avoit esté faict en le 27e an de ladicte roijne. Ce qu'aijant causé nouvelles plainctes, Messeigneurs du Conseil de sa Mate par leur resolution du 25 du Janvier 1606 et du 4e du Febvrier 1617, firent cesser l'empeschement et destourbier en l'apport et vente des espingles estrangeres. Contre ceste nouvelle resolution contre les entrecours et la liberté du commerce puis que les manifacteurs des espingles ou quelques aultres font des nouveaux destourbiers en la liberté de la vente des espingles, Messeigneurs du Conseil sont priez d'ij vouloir remedier.
Neffens die voors. memorien hebben wij mede gesonden copien vande geallegeerde resolutien vande jaeren 1606 ende 1617, die wij hadden doen lichten, ende hebben mede die saecke gerecommandeert aen de Heeren Commissarisen ende voorts successivelijck aengehouden om te mogen hebben corte expeditie.
Opten 2en Julij is tusschen die Heeren Commissarisen ende ons geresumeert die conferentie over die visscherie vande walvischen bij Spitsbergen; ende bij ons geproponeert sijnde, dat wij verwachteden haerlieder resolutie op eene vande drije middelen van accommodatie, bij ons voor desen voorgeslagen, off sodanich ander middel als sij souden goetvinden, om met ordre ende sonder dispute met malcanderen die visscherie te continueren, hebben die Heeren Commissarisen verclaert, dat sij over dese saecke niet anders met ons en conden tractoren, als bij forme van admissie, ten ware hun den Coninck anders laste, tot welcken eijnde sij met sijne Mat souden spreecken, stellende t'onser keure off wij 'tselve oock wilden doen. Wij vonden daer op geraetsaem audientie bij den Coninck | ||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||||||
te versoucken, meer om sijne Ma t'induceren tot eenich accommodement van selffs te doen, als om de Commissarisen daertoe te lasten. Dieselve wierde ons geassigneert tegens den 10en Julij te Groenwits. Ten welcken daghe derwaerts geconduiseert sijnde bij sir Louwijs Luijckenaer, meester vande ceremonien van sijne Mat, vonden wij sijne Mat t'eenemael gepreoccupeert. Nauwelijcx hadden wij beginnen te spreecken, off sijne Mat ons interromperende, seijdeGa naar voetnoot1) te connen gedencken, met wat voegen wij bij Spitsbergen pretendeerden te visschen, nademael sijne subjecten eerst die visscherie aldaer hadden geplant, groote oncosten gedaen ende die visscherie in train gebracht, ende alle 'tselve gedaen sijnde, dat daernae die van Vranckrijck, Spaignen, Denemarck, den Ertzhartoch ende eijntelijcken oock wij gecomen waren om van gelijcken te visschen, 'twelck in geene redenen conde bestaen, waer over oock die voors. andere t'samen hadden gedesisteert, 'twelck wij mede behoorden te doen. Wij gaven ter antwoort, dat Vranckrijck, Spaignen off iemant anders in desen niet en conde met ons concurreren, vermits sij niet en conden pretenderen tlandt eerst ontdeckt te hebben. Ende aengaende die disputen tusschen sijne subjecten ende ons, dat dieselve daerin bestonden, off d'Engelschen eerst tlandt hadden gevonden int jaer 1553 deur Hugo Willigbij, dan off die inventie ende ontdeckinge eerst bij den onsen was geschiet int jaer 1506, 'twelck wij seijden wel het apparentste ende seeckerste te Wesen, thoonende voorts op de caerte, dat Spitsbergen was gelegen van 76 tot 80 graden, ende dat Hugo Willigbi niet hooger was geweest als op een eijlandt, 'twelck nae sijuen naeme genoemt werdt, liggende op 72 graden. Item dat denselven Willigbi Vant selve eijlandt gaende ende sijnen cours nemende Noortoost, niet en hadden connen comen op Spitsbergen, vermits 'tselve vant voors. eijlant gelegen was West Noortwest, daer | ||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||
bij doende, dat Ricbart Hackluijt ende Eduwart Wrigt, Engelsche scribenten, in haere gedruckte boecken claerlijcken schreven, dat Spitsbergen eerst bij de Hollanders gevonden ende ontdeckt was. Sijne Mat seijde hierop, die questie niet te bestaen in de eerste inventie off ontdeckinge vant landt, maer wie eerst die possessie hadde genomen vande visscherie, asseurerende 'tselve geschiet te wesen bij den sijnen. Wij seijden daertegens, dat d'onsen daerdoor niet en conden geexcludeert werden, ende beter te wesen, datte saecke wierde gevonden bij accommodatie, immers bij provisie, ende soo lange tot datte redenen ten beijden sijden naerder sonde we sen geexamineert. Sijne Mat seijde dat Vranckrijck, Spaignen ende anderen t' ooghe daerop hadden geslagen om sich te reguleren naer 'tgene d'onsen sonde werden geaccordeert, ende dat hij in snlcken regarde niet en hadde willen accorderen met sijn broeder den Coninck van Denemarck (die andersints het apparentste recht wel scheen te hebben, sustinerende dit lant te wesen een appendentie van Groenlant, ('twelck hem toequatn) ende door een groote peste gedepeupeleert te sijn), om daer door geen consequentie te geven aen de anderen, soodat Spaignen niet anders en hadde gedesisteert als met expresse conditie, dat hij die visscherie alleene voor sijne Subjecten sonde houden, sonder iemants anders t'admitteren, ende in specie niet die subjecten van U Ho. ende Mo.; doch dat hij dies niettegenstaende die selve wt vrientschap ende bij conniventie wel soude admitteren in de visscherije. Wij seijden te verhopen, dat sijne Mat niet en soude willen toelaten, dat ons eenich prejudicie soude werden gedaen sonder kennisse van saecken off ougehoort, ende versochten sodanige accommodatie te willen doen, die ten principalen geen prejuditie conde leggen. Waerop wij ter antwoort cregen naerder opte saecke te sullen letten metten sijnen, ende dat den Heer Caron op Vrijdach naestcommende t'Otlandt sodde volgen om bescheijt te hebben, gevende goede hope van ons contentemeht te sullen doen hebben. Wij re- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||
commandeerden voorts aen sijne Mat die saecke van de spelden ende stael, verhalende dat wij menichmael bij den Raidt hadden geurgeert om expeditie, dan d'selve tot noch toe niet en hadden becomen. Sijne Mat niet wel nemende 'tselve retardement, belooffde daer in te sullen remedieren, ende recommandeerde ons int scheijden die saecke van den Colonel Baclouch. Sijnde daernae den Heer Caron op Olandt zijne Mat gevolcht, heeft vande selve dese verclaringe gecregen, dat sijne Mat die saecke wtstelde voor den tijdt van drije jaeren, te reeckenen naer desen zomer, om als dan deselve te resumeren, ende dat middelerwijle d'eene d'ander geen verhinderinge soude doen, maer paisibelijck laten visschen. Ondertusschen sijn opten xien Julij binnen Londen wederom gearriveert die Gedeputeerde Bewinthebbers, tot voltreckinge vant geprojecteerde accoort, gelijck bij ons was begeert, ende soo wij vande selve verstonden, datte Seventhien voor desen wel hadden gepasseert procuratie op hunluijden conform den last van U Ho. ende Mo. aen die selve gegeven, ende dat sij evenwel doen niet goet hadden gevonden d'selve herwaerts aen hun te senden, ende nu oock niet nodich hadden geacht, die selve mede te geven, vermits sij albereyts d'articulen bij ons beraemt hadden goetgevonden ende geaggreert, ende daerover die voorschreven procuratie gecasseert ende een ander gepasseert om te treden totte executie vant tractaet, 'twelck ons dede vresen voor nieuw delaij ende retardement. Zoo is nochtans die saecke om geen tijdt te verliesen met nieuwe procuration te passeren, daer mede geaccommodeert, datte Heeren Commissarisen ende wij souden overgeven onse respective commission ende datte Engelsche Bewinthebbers souden volstaen mette brieven van sijne Mat aen hunluijden gegeven, ende d'onse mette brieven van credentie van van U Ho. ende Mo. t' harer eerste overcompste mede gebracht, al wast dat wij wel verstonden sulcx naer forme van besoignes niet wel te connen bestaenende oock eenichsints | ||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||||||
te strecken tegens ordre, dat wij souden exhiberen ende overlevern formele commissie ende die Gedeputeerden vande Compaignie simpele brieven van credentie. Ende sijn dienvolgende d'articulen ten beijden sijden geteijckent, besegelt ende 't accoort geslooten op den 7/17 Julij, gelijck 'tselve hier volght geinsereertGa naar voetnoot1). | ||||||||||||||||||||||
S'ensuit la teneur des commissions.Jacobus Dei gratia Magnae Britanniae, Franciae et Hiberniae Rex, defensor etc. Omnibus ad quos praesentes litterae pervenerint, Salutem. Quum inter subditos nostros ac inter Prepotentinm Dominorum Ordinum Provinciarum Unitarum Belgij quaestiones et controversiae quaedam obortae fuerint circa liberum commercium in Indijs orientalibus exercendum, quas in primis sopitas et compositas utriusque nostroGa naar voetnoot2) interesse judicamus, ne forte, neglectuGa naar voetnoot3) earundem initijs, amicitiarum nexus (quos volumus firmos et perpetuos esse) tandem aliquando labefactari possent, quumque praedicti Ordines ad tractandum et expediendum hoe negocium ad nos delegaverint Clarissimos viros Johannem de Goch, Consulem civitatatis Zutpbanienses, Ewoldium vander Dussen, Consulem civitatis Delphensis et Joachimum Liens, Consiliarium et Pensionarium civitatis atque insulae Tholensis, una cum domino Noello de Caron, equite aurato, legato dictorum Ordinum apud nos ordinario, ut conjunctis cominunicatisque consilijs cum subdelegatis mercatorum Belgicorum in Indias orientales negociantium, res tandem ad optatum finem et exitum perduceretur. Nos etiam ne nobis nostrisque in bac parte defuisse videamur, de fidelitate, prudentia et industria Consiliariorum nostrorum Johannis Digbij, equitis aurati, baronis Digbij de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||||||
Sherborn, procamerarij nostri; Thomae Edmonds, equitis aurati, Thesaurarij Hospitij nostri; Henri Careij, equitis aurati, contrarotulatoris Hospitij nostri; Fulconis Grevil, equitis Balnei, Cancellarij et Subthesaurarij nostri scaccarij; Julij Caesaris, equitis aurati, custodis rotulorum nostrorum, et Eduardi Coke, equitis aurati, plurimum confidentes, eodeth nostros viros et legitimos procuratores et commissarios nominavimus fecimus et constituimus, et per presentes nominamus, facimus et constituimus, dantes et concedentes illis omnimodumGa naar voetnoot1) potestatem et authoritatem nomine nostro et conjunctis itidem communicatisque consilijs cum subcommissarijs societatis mercatorum nostrorum Anglorum in predictas Indias orientates negociantium conveniendi, tractandi et concludendi super questionibus et controversies praedicte Indicae negotiationis et commercij, sub illis modis, pactis et conditionibus quae ad firmandam et corroborandam amicitiam nostram ipsis commissarijs nostris cum assensu dictorum subcommissariorum societatis Anglicae predictae exped. atque ex re, usu et dignitate nostra esse videbuntur, caeteraque omnia faciendi et expediendi, que circa praemissa necessaria fuerint, seu quomodo libet oportuna, etiamsi mandatum de sui natura magis exigent speciale. Promittentes in verbo regio, nos rata et firma habituros omnia et singula, quae dicti Commissarij nostri in premissis auGa naar voetnoot2) eorum aliquoGa naar voetnoot3) egerint et coucluserint. In quorum fidem has nostras literas patentes manus nostrae scriptione signavimus et magni sigilli nostri appensione muniri fecimus. Datum apud Palatium nostrum Westmonasterij, quinto die Julij, anno regni nostri Magnae Britanniae, Franciae et Hiberniae decimo septimo. Signé a hault James R. et en bas Coppen, et seellé de cire jaune en queue de parchemin.
Les Estats Generaulx des Paijs-Bas Unis a tous ceulx qui | ||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||||||
ces presentes verroot ou orront salut, scavoir faisons, comme ainsi soit, que depuis quelques annees ença plusieurs questions et differents se sont esmeuz d'entre les subjects du Roij de la Grande Bretaigne et les nostres, tant aux Indes orientales, que au Groenlande et Spitsbergen, et que icelle sa Mate et nous desirous et souhaictons grandement, que semblables differents et malentendus par traictez et interpositions amiables puissent estre assopis et accordez, de tant plus que, n'estant en leur naissance et commencements apprehendez et remediez, ils pourroient facilement rompre ou affoiblir le lien d'amitié (lequel nous desirous en toute maniere qu'il demeure tousiours ferme et irrefragable), et que pour tant mieulx acheminer et avancer ledict traicté, nous aijons trouvé bon de deputer du Corps de nostre Assemblée et envoijer vers sa Roijale Mate les Sieurs de Goch, bourgemaistre de la ville de Zutphen, Ewout vander Dassen, vien bourgemaistre de la ville de Delft, et Joachim Liens, conseiller et pensiohaire de la ville et paijs de Tholen, et d'ij joindre le Sr Noel de Caron, Chevailler, Sr de Schonewdle, Ambassadeur ordinaire pres de sa Mate, pour avec les Commissaires a commeitre par sa Mate aijder a conduire lesdictz traiciez d'entre les commis des Compes des Indes Orientales, tant d'Angleterre et des Paijs-Bas, que aultrement, a une bonne et desiré fin. Si est il que nous confians a la fidelité, sagesse et experience desdicts seigneurs nos deputez et nostre Ambassadeur ordinaire, nous avons commis et constituez, commetions et constituous par cestes iceulx nos deputez legitimes, leur donnants plein pouvoir, authorisation et mandement general et particulier pour de nostre part et en nostre nom avec les Srs Commissaires de sa Mate (aijants a cela aussi d'icelle plein pouvoir, authorisation et mandement suffisant) communicquer, negocier et traicter sur tous lesdicts differents et malentendus, a scavoir touchant la uatigation, negociation et trafficque es Indes Orientales, Gtoenlande et Spitsberge, respectivement, ensemble de tous aultres, et cha- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||||||
cun, grieffs, plainetes et pretentions que de part et d'aultre touchant iceulx seront proposez, pour les accorder, determiner et resouldre en telle maniere et avec telles conditions et conventions, comme pour l'assopissement desdicts differents et l'affermissement de mutuelie amitie nosdicts Commissaires trouveront convenir et a nous estre duisable, et d'avantage faire et expedier tout ce que sera necessaire et pourra servir a tout ce que dessus, jacoit que les cas requisassent mandement plus particulier et special en si ample maniere et forme, comme nous ferions et effectuerions, si nous mesmes ij estions presens. Promettans en bonne foij d'avoir et tenir pour bon, ferme et stable tout ce que dessus ou aulcun poinct d'icelluij sera faict et conclu. Donné en nostre Assemblée a la Haije. Et en tesmoing de ce, nous avons ces presentes faict parapher, seeler de nostre grand seel, et signer par nostre greffier, le xiij de Feburier 1619. Paraphé A.v. Matenesse vt. Et sur le repli estoit escript par l'ordonnance desdicts Seigneurs Estats Generaulx, signé C. Aerssens 1619. Le seau de cire rouge, pendant en double las de soije blanche.
Feaulx et bien aimez. Les Estats des Provinces Unies, aijants naguerres envoijez vers nous certains Commissaires, quelques uns de, leur propre corps et aultres deputez, pour la Compe des traffiquants de leurs Provinces es endroicts des Indes Orientales, ausquels ils ont commis et limitez (selon leur respective qualité) plusieurs affaires a traicter ici, lesquelles dependent encores controvertables d'entre leur estat et nostre, nous estants pareillement desireux de nous conformer, en tant que peult subsister avecq nostre honneur, a leur dictes limitations, comme nous avons desia nominé et appoincté quelques uns de nostre Conseil privé, pour traicter et correspondre avec ceulx qui sont venus du corps de cest estat; ainsi maintenant aijants confidence de voz fidelitez et suffisances, avons appoincté et constitué, et par ces presentes apppinctons et constituons vous tous ou aulcuns cincq de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||||||||||
vous, pour conferer, traicter, accorder et conclure en presence et soubs l'adveu de ceulx de nostre Conseil privé ou d'aulcun trois d'iceulx avec les susdicts Commissaires deputez pour la Compe desdictes Provinces Unies, traffiquants es endroicts des Indes Orientales, pour et concernant une amiable reiglement et establissement de ce commerce que pour toutes aultres choses qu'ij en dependent, donnants a vous ou a aulcuns cincq de vous tout plein pouvoir et authorité qu'ij peult estre requis, et reservants a nous comme il appertient la finale conclusion et approbation de tout ce qui sera traicté et accordé d'entre vous. Donné a nostre court de Whitehal, le 8e de Janvier 1618Ga naar voetnoot1)). Signe au hault James R. et seelle du signet ou petit seau de sa Mate. La superscription estoit. A nos feaulx et bien aimez
Et deux jours apres la date de ceste lettre sa Mate feit entendre qu'il vouloit que le Sr Richardt Weston, Chevailler, et Guilliaume Holidaij, senateur de Londres, fussent adjoustez au nombre desdicts Commissaires de la Compaignie. | ||||||||||||||||||||||
Sire.Les inconvenients et malheurs qui se vont accroistre aux Indes Orientales par les occasions des differents et dissentions | ||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| ||||||||||||||||||||||
survenus entre les subjects de vostre Mate et les nostres, nous ont induicts d'ordonner a nostre generale Compaignie des Indes Orientales, de nommer derechef quelques uns de leur dicte Compaignie, pour ayec celle de vostre Roijaulme, renover leur premiere conference, et accorder de leurs differents. A quoij s'estans accommodez, ils ont requis les Sr Thiderij Bas, Chevajller, bourgemaistre de la ville de Amstelredam, Jacques Boreel, Bourgemaistre de la ville de Middelborch, Arnolt Jacobsz. Lodensteijn, du Conseil de l'admiraulté de Zeelande, Aelbert Zonck, vieu Bourgemaistre de la ville de Hoorne, et conseiller du Conseil d'Estat, Andrieu Rijckaerts, administrateur de ladicte generale Compaignie des Indes et Mre Guilliaume Boreel, docteur es droict, advocat d'icelle Compe. Lesquels nous avons commis, authorisez et expressement enchargez de s'emploijer pour convenir de tout ce que la raison, consertion et augmentation de la navigation et trafficq esdicts Indes Orientales, joinctement l'ordre et provisions necessaires contre toute hostilité, destourbier et empeschement qui en pourroit estre faict, requerra. Et partant, Sire, supplions bien humblement vostre Mate que pour failiter le succes d'une si bonne oeuvre, il vous plaise commander a ceulx de la Compaignie de vostre Roijaulme, de se rendre traictables et se contenter de la raison, et de ce qui la nature et condition de ce commerce peult souffrir. Et nous prierons Dieu, Sire, pour la grandeur, prosperité treslongue et tresheureuse vie de vostre Mate. De la Haije le 27 de Novembre 1618. Desoubz estoit escript: De vostre Mate bien humbles serviteurs, les Estats Generaulx des Paijs-Bas Unis. Et plus bas: Par l'ordonnance d'iceulx, signé C. Aerssens.
Over die saecken vande spelden ende stael sijn verscheijdene vergaderingen gehouden bij de Heeren van dep Raedt, ende eijntelijck is ons bij den Secretaris Nanton opten 17en Julij aengedient, dat nopende die spelden die Heeren vanden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| ||||||||||||||||||||||
Raedt onse deduction ende memorien wel hadden geexamineert, maer evenwel niet en hadden connen finalijck resolveren, soo ten aensien dat sij int getall swack waren geweest, als mede omdat eenige seer insisteerden opte statuten ende wetten van den lande, die sij sustineerden bij alle tractaten gereserveert te wesen, ende oversulcx die saecke wederom wtgestelt te hebben, om bij gelegentheijt zijne Mat daervan te spreecken. Aengaende tverbot van geen stael in te brengen seijde den voors. Secretaris Nanton, dat het patent ofte octroij bij sijne Mat aen een Edelman tot sulcken eijnde onder 't groote zeegel van Engelant gegeven, niet en conde gecasseert ofte te niete werden gedaen, anders als bij forme van Justitie, ende dat oversulcx die Heeren vanden Raedt hadden last gegeven aen den AturnerGa naar voetnoot1) (wesende fiscus regius) om den voors. Edelman tegens den eersten terme tot cassatie ende annullatie vant geobtineerde octroij in de camer vande echequier te roepen, niet twijffelende, off ons soude als dan volcomen contentement gedaen ende 't voors. octroij gecasseert werden, vermits die conditien van 'tselve octroij, als dat het landt genouchsaem soude versien werden in quantiteijt ende qualteijt van goet stael, ende dat oock costuijmen daer deur niet en souden vermindert werden, niet en waren volbracht. Ende soo wij daernae van anderen verstonden, dat een formele resolutie daervan was geteijckent, hebben deselve doen lichten. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||||||||
Die Gedeputeerden vande Heeren Staten Generael vande Vereenichde Provincien, hier residerende, instancie aen zijne Mat gedaen hebbende nopende die interruptie vanden vrijen handel tegens het tractaet ende transactien tusschen zijne Mat ende deselve Heeten Staten, specialijck in de negotie van stael, door occasie van een patent aen Sr Basil Brooke, ridder, vergunt om stael binnen den Coninckrijcke van Engelant te maecken, met prohibitie van vreemde stael in te brengen, de Heeren door bevel van zijne Mat de saecke in consideratie nemende (alsoo diversche clachten tegens 't patent gedaen sijn geweest, door de gheene die in stael wercken) hebben desen dach geordonneert om de saecke te hooren, ende hebben order gegeven, dat soo wel sommige vande wercklieden, residerende binnen Londen, als oock Sr Basil Brooke oft zijne Gedeputeerde met haeren geleerden Raide (hij selffs wt de stadt sijnde) souden present wesen, dewelcke dienvolgende comparerende, ende de Heeren in examinatie vande saecke tredende, de wercklieden van alle de ambachten die stael gebruijcken, present sijnde, maer specialijcken de mesmaeckers, claechden dat het stael die Sr Basil Brooke maeckt, onbequaem ende niet dienstbaer en is, ende thoonden veele preuven ende instancien om heurlieden allegation goet te maecken. Ende hoewel eenige voor tpatent stonden, nochtans sij en hebben op de goetheijt vant stael, die tegenwoordichlijck gemaeckt wordt, niet geinsisteert, dan seijden dat sij hoopten het soude beter ende beter gemaeckt worden, ende bekenden met een datse Nederlantsche stael vermengelden met het stael van Sr Basil Brooke, dat sij wrochten. Op welcke consideratie als oock van 'tgene dat van beijde de parthijen verder geallegeert wierdt, de Heeren naer | ||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||||||||||||||
veele debatten ende consultatien hierop gehadt, ordonneerden, in vervolch van een voorgaende order van den Raedt van November lestleden, nopende de clachten van wercklieden in dese nature, dat sijns Mats procureur generael soude een spoedich ende reael cours nemen bij wech de quo waranto, om 't voors. patent te vernietigen, ende int vervolch daervan in den Hove vande Financien naer rechte te procederenGa naar voetnoot1).
Wij ontfingen oock den 17en Julij U Ho. ende Mo. volgende missive van den 17en Junij. | ||||||||||||||||||||||
Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden.Edele, erentfeste, hoochgeleerde, vrome ende seer voorsichtige Heeren. Wij hebben seer geerne verstaen wt U L. missiven van den ixen ende xijen deses maents Junij, in wat voegen deselve de handelinge tusschen deser landen Oost-Indische Compe met die vande Oost-Indische Compaignie in Engelant gebracht ende gedresseert hebben in forme van een volcommen tractaet, welcke forme U L. ons met eenen overgesonden hebben, die wij naerder mette Bewinthebbers vande Oost-Indische Compaignie alhier sullen examineren, ende voorts met alle doenlijcke debvoiren ende middelen helpen bevoorderen ende beneerstigen 'tgene dat tot een finael ende volcommen besluijt vande voors. handelinge meer vereijscht ende noch gerequireert wordt, volgende U L. begeeren tot weeringe van alle voorder contreminen, vastelijck vertrouwende dat dese landen de verwachte effecten ende voordeelen vande voors. handelinge sullen genieten. Dat de Almogende Godt ons genadelijck wil gunnen, U L. bedanckende voor haere moeijten ende goede gedaen debvoiren om de saecken daertoe te helpen brengen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||||||||||||||
Wij vinden ons seer becommert ende beladen in de sendinge bij sijne Mat gedaen van den persoon van Millordt Heij, etc.Ga naar voetnoot1) tot accommodatie vande saecken in Bohemen, beducht wesende, dat het respect vande interventie van zijne Mat de Stenden van Bohemen sall brengen tot gehoor naer eenich tractaet, daerdoor dat sij affgeleijt souden mogen werden van haeren jegenwoordigen goeden toestant, mannelijcke courage ende genomen resolution met derselver Geallieerde totte hanthoudinge door Godes hulpe ende de assistentie van haere vrienden vande Christelijcke Gereformeerde Religie, mitsgaders van derselver liberteijt ende privilegien, door dien dat haere vijanden door 't voors. gehoor de deure geopent sall werden om met practijcquen, correspondentien ende corruptien de voors. Stenden in haere jonge aengevangen regieringe ende inexperientie van saecken te intimideren ende in scheuringe onder den anderen te brengen ende alsoo haer proffijt ende voordeel daeronder te wercken, gelijck de dagelixe ervarentheijt dat leert, namentlijck, dat den Spaignaert ende desselfs adherenten daertoe alleene arbeijden om deur scheuringen te onderdrucken de Staten ende landen van alle Coningen, Princen ende Republijcquen, die haere vrij- ende gerechticheden trachten te mainteneren, hetwelcke notoirlijck inde Nederlanden is gebleecken, als hij bij de voorgenomen vredehandelinge tot Coelen door d'interventie van verscheijden geestelijcke ende wereltlijcke Princen te wege gebracht heeft het affwijcken van soo veele Provincien vande gemeene Unie vande Nederlanden, ende dat hij daernae de resterende naerder Vereenighde Provincien met alle gewelt ende macht heeft mogen aentasten, om die oock onder sijne subjectie te reduceren. Sullende voor eerst de vijanden dit licht te wege kunnen gebrengen, dat door de voors. interventie van zijne Mat alle de vrunden van de voors. Stenden in haere resolution van assistentie suspens sullen gehouden | ||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||||||||
worden, sonder haer te dorven verclaren in de onseeckerheijt vande wtcompste vande handelinge, wt vreese van vijantschap op heuren hals te laden, daer en tusschen dat die van Bohemen haer in costen sullen commen te consumeren ende te vervallen in de wterste confusien ende verloop van haeren staet ende saecken tot nadeel ende prejuditie van het geheele Christelijcke wesen, dat ons Godt soo schoon ende heerlijck opdoet, om dat geheelijck tegens desselffs gemeijne vijanden te verseeckeren ende mainteneren, bij soo verre als de defensie van de saecke van Bohemen met gemeene resolutie ende macht voorgenomen ende wtgevoert werdt, gelijck sonde behooren. Ende is oversulcx ten voors. regarde ons seer ernstich begeeren, dat U L. van onsentwegen de voors. onse beduchtsaemheijt ende consideration met alle gevoechlijcke middelen bij goede occasie zijne Mat sullen voordragen, daertoe voegende alsulcke andere meer als U L. sullen kunnen bedeneken ende versinnen, al waert selffs de handelinge beslooten tot Xanten, ende derselverGa naar voetnoot1) sien te bewegen, ten eijnde hem gelieve sijne gegeven instruction aen den voors. Milord Heij, etc. sulex te modereren ende distingueren, dat de voors. apparente inconvenienten voorgecomen ende die Stenden van Bohemen met derselver geallieerde lantschappen ongeprejuditieert ende bij haere goede resolutie stantvastelijck mogen blijven gemainteneert, tot verseeckeringe van haeren staet, vorderinge vande ware Christelijcke Gereformeerde Religie ende den dienst ende welstant vande gemeijne Christenheijt, daerdoor de geinteresseerde Princen, Stenden ende Republicquen int generael ende particulier te meer bewogen werden, sonder achterdencken de Stenden van Bohemen met haere hulpe, raidt ende daet bij te springen ende assistentie te leijsten, hetwelcke wij U L. op het alderhoochsten recommanderen, den Almogenden biddende, dat zijne Goddelijcke Majesteijt daertoe sijn segen wil verleenen, ende U L. te | ||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||||||||||||||
gesparen in gesontheijt, lanck salich leven. Wt den Hage den xixen Junij 1619. Ende was geparapheert N. Bouchorst vt. Onderstont: Ter ordonnantie vande hoochgemelte Heeren Staten Generael, onderteijckent C. Aerssens, 1619.
Op alle welcke incidenten ende mede om te verstaen die intentie van zijne Mat opte reciproque restitutie van den traen bij Spitsbergen den eenen den anderen affgenomen, vermits wij begonden te vernemen, datte Heeren Commissarisen van onser sijden wilden restitutie vorderen, sonder datte selve soude geschieden reciproquelijck; mitsgaders oock om te presenteren aen zijne Mat d'acte van ratificatie van U Ho. ende Mo. over 't accoordt van Indien, vonden wij geraetsaem audientie te versoucken, die ons wierde geassigneert tegens den 24en Julij te Tibouts. Sijne Mat dede daer bij d'eer aen U Ho. ende Mo. van ons deur den Meester vande Ceremonien Sir Louwis Luijckenaer solemnelijcken te doen nodigen ter maeltijdt; ende sijnde ten voors. daghe van den 24en Julij deur denselven Meester vande Ceremonien nae Tibouts geconduiseert, wierden wij door den Grave van Licester gelerjt in de privé camer, alwaer gedeckt was om te eeten. Ende sijnde den Coninck daerin gecommen bij ons gesalueert ende aen die taeffel geseten, wierden wij mede daer aen geseth. Sijne Mat dede aenstonts decken, ende moveerde verscheijdene proposten van onse kerekelijeke disputen, van Vorstio ende vande wtgewesene veerthien predicanten, thoonende hem seer liberalijck ende courtoiselijck, dronek mede staende ende met ongedeckten hooffde, eerst opt welvaren ende prosperiteijt van den Staet van U Ho. ende Mo. ende 'tredres van derselver saecken, ende daer nae die gesontheijt van zijn Excie den Prince van Oraengien. Nae den eten wierden wij door den grooten Camerlinck wederom gebracht bij sijne Mat ende hebben doen gedaen dese volgende propositie. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| ||||||||||||||||||||||
Sire.L'advertissement qu'avons donné a Messeigneurs nos superieurs du tressage accommodement proposé nagueres par vostre Mate touchant l'important affaire des Indes Orientales et particulierement la question des forteresses, a esté si agreable a Messeigneurs nos superienrs, qu'ils en ont receu nouvelle et infaillible asseurance de la sincere affection que vostre Mate porte a l'amitie et bonne correspondence entre les subjects de part et d'aultre, et ce d'aultant plus que ceste si celebre action d'entremise de vostre Mate a conservé le traicté d'une malheureuse rupture, a laquelle il s'alloit visiblement precipiter. Pour seconder ceste vertueuse et tressage intention de vostre Mate leur Seigneuries se sont esvertuez a retrancher toutes les difficultez qui se trouvoient par leurs marchants trafficquants aux Indes es aultres articles au regard de leurs interests particuliers, les aijants tellement accommodez, que les disputesGa naar voetnoot1) de la Compaignie, s'estans retournez, en ont poursuivie la conclusion, et que Messeigneurs nos superieurs nous en ont pourveu de leur ratification pour la presenter avec autant d'humilité et remerciement qu'il convient a des personnes tellement obligées a vostre Mate comme leur Seigneuries confessent de l'estre. Et puis qu'il ne reste a ceste heure rien, sinon que vostre Mate donne l'accomplissement par sa ratification, ainsi qu'elle a donné l'estre au traicté par son entremise, nous la prions bien humblement d'ij vouloir aussi apporter son aveu et consentement afin que puissions avec congé de vostre Mate partir avec l'entier et total accomplissement de ce traicté. Quant a l'affaire de Groenlande, nous avous bien esté aises d'entendre de Monsr de Caron, qu'il avoit pleu a vostre Mate de l'accommoder aussi par une surceance de trois ans sans prejudice du droict, mais veu que nulle mention a esté faicte de la resti- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| ||||||||||||||||||||||
tution des prinses, faicts de part et d'aultre, nous en entendrons aussi l'intention de vostre Mate, soit qu'elle sera aussi surcée, ou qu'elle se face incontinent, moiennant que cela s'entende de part et d'aultre selon ceste memoire (laquelle luij presentames). Sire, ces deux actes d'entremise et d'accommodement tant en Groenlande qu'aux Indes Orientales sont d'aultant plus obligatoires et louables qu'elles procedent de vostre propre movement, sans ij estre poussé par raisons d'aucuns contracts cij devant faicts, ce que nous faict tenir pour indubitable que vostre Mate espandra aussi sa bonté a l'observation des entrecours, si solemnellement contractez entre le Roijaulme de vostre Mate et le Pais-Bas. Les responces receues de vostre Mate en nos precedentes audiences sur nos plainctes touchant l'empesschement que les nostres recoivent en la vente de leurs espingles, nous en ont donné grande esperance. Mais, Sire, puisque nostre poursuite aupres de Messeigneurs du Conseil, ausquels vostre Mate renvoia l'affaire, a esté sans fruict, et qu'il nij a aussi aucune apparence d'ij obtenir l'effect de vostre intention et de la nostre, la necessité et la nouvelle charge qu'avons receu depuis peu de jours ença de Messeigneurs nos superieurs, nous pressent de reprendre nostre recours a vostre Mate et la supplier bien humblement de ne vouloir permettre qu'une si vive attainte soict faicte a l'observation des contracts si solemnels. Il semble que Messeigneurs du Conseil se heurtent aux statuts du parlement qui auroient defendu les espingles estrangieres; mais, Sire, s'il ij en a quelques uns, ils ont commencé soubz le Roij Henri huictiesme, longtemps apres nos entrecours, ce qu'aijant esté successivement remonstré contre les empeschements qu'alors et du depuis se faisoient, le commerce a tousjours repris sa liberté par diverses resolutions de Messeigneurs du Conseil de vostre Mate. Sire, nous ne pouvous passer de communiquet a vostre Mate que les affaires domestiques de nos superieurs en ceste constitution sont fort grands et difficiles, mais leur Seigneuries | ||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| ||||||||||||||||||||||
sachant que leur repos consiste aussi en la seureté de leurs voisins, ne laissent pas de jetter aussi l'oeil sur le commun affaire de la Chrestienté reformée et notamment sur l'estat et la guerre des Bohemiens, la ou il ne s'agit seulement de leur conservation et maintien de leurs droicts, privileges et de la vraije orthodoxe religion par eux professé, mais quant et quant de la liberté, lustre, seurté et repos de ce tresillustre corps de tous princes. Il ij a quelque temps que Messeigneurs nos superieurs out receu avec grand contentement le fidele rapport de la magnanimité, ferme resolution, bon ordre et tresgrandes forces desdicts Bohemiens, et qu'en oultre Dieu les a fortifiez de la confederation de plusieurs et trespuissants de leurs voisins, tous moiens et seures barrieres pour contrequarrer les pernicieulx et sanglants desseins de leurs adversaires, qui ne butent qu'a leur totale ruine et a la subjection de toute l'Allemaigne; mais ce que nos superieurs craignent en cest affaire est, que quelque cessation des armes pour entrer en conference avec leurs ennemis leur fera perdre touts ces beaux advantages et les fera indubitablement tomber en tant d'inconvenients qu'ils ne pourront finalement eviter leur ruine. Car si leur mal sage credulité les faict choisir ces termes de pourparler, il est a craindre que ceulx qui se sont desia declarez pour eulx, et aultres qui en ont conçeu l'envie, se refroidiront, de sorte qu'ils quitteront la lice, craignants l'indignation et la vengeance de la partie. En oultre les longs dilais et remises du traicté, practiques ordinaires de l'Espaignol, les reduiront en si dangereuses extremitez, qu'ilz trouveront leurs finances espuisées, et que les gens de guerre non paijez enfin mutineront ou quiteront le champ. Cependant leurs adversaires, se preparants et fortifians de toute part, prendront loisir par indues practicques, secretes correspondences et sales negotiations d'esbranler et intimider le nouvel estat des Bohemiens, et ij faire semer des discordes et divisions, a quoij se joignauts lesdicts iuconvenients et necessitez, par soudaine rupture de la conference seront aisement acca- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| ||||||||||||||||||||||
blez par la force des armes ou forcez d'accepter des conditions iniques et malseures, qui les meneront avec leurs bons alliez a leur perdition et ruine. Que ces et semblables artifices, Sire, sont ordinaires a la Maison d'Austriche, les malheureux exemples observez parmij tous Boijs, Princes et Republicques de la Chrestienté en font foij. Le roij d'Espaigne voijant l'impossibilité de forcer par ses persecutious les Paijs-Bas, practiqua l'entremise de plusieurs Princes, qui s'assemblerent a Coloigne, pour traicter la paix. Mais luij, ne pensant rien moins qu'a la paix, ij sema si accortement le feu de division que les plus fortes provinces quiterent ladicte Union, et luij s'estant recreu et fortifié, assaillit a l'impourveu les aultres de telle roideur et force, qu'elles se trouverent aux abois et bien pres de leur ruine. Vos roijaulmes, Sire, n'ont failli d'avoir leur tour et part en ces machinations espaignoles, quand en l'année 1588 on practiqua le traicté de paix a Boloigne, et cependant on arma ceste tant renommée et redoutable flotte, et avec icelle costoia ces grands Roijaulmes, avec intention de les envahir. Les ruses et illusions usées au traicté de Xanten sont encores bien fresches et font croire que les traictez des Espaignols servent plus a leur gaigner de temps qu'a procurer la paix ou l'execution d'icelle. Tellement que Messeigneurs nos superieurs croient fermement que l'Estat de Boheme doibt beaucoup plus craindre les frauduleux traictez avec la Maison d'Austriche que non pas ses forces et armes ouvertes, qui trouveront assez de resistence par le secours de touts princes et estats reformez qui ne mancqueront de s'esvertuer au maintien de ceste cause, comme estant le dongeon de leur commun salut et conservation. Pourtant Messeigneurs nos superieurs nous ont donné charge expresse de prier bien humblement vostre Mate, que selon sa tresgrande sagesse et prevoiance luij plaise d'ordonner a Monsr le viconte d'Ancastre de vouloir bien meurement examiner eest important affaire avec les considerations ij requises, et tellement moderer et mesnager son entremise, que les Bohemiens avec leur associez puissent | ||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| ||||||||||||||||||||||
eviter les inconvenients et dangers susdicts, et se maintenir si sagement et vertueusement, qu'ils puissent par la grace de Dieu franchir toutes leur difficultez, et trouver une heureuse et souhaitable issue qui les face jouir de la saincte liberté de conscience et de leurs anciens droicts et privileges. | ||||||||||||||||||||||
Volcht die overgegevene aggreatie.Les Estats Generaulx des Paijs Bas Unis, a tous ceulx qui ses presentes lettres verront ou lire orront, salut. Comme ainsi soit que le 7e jour de Juillet l'an present 1619 un traicté ait esté faict et accordé a Londres entre les Seigneurs Commissaires du Conseil privé de treshault, tres excellant, tres puissant Prince Jaques, par la grace de Dieu roij de la Grande Bretaigne, France et IJrlande, et la Compaignie d'Angleterre, traficquante aux Indes Orientales, d'une part, et nos Commissaires du corps de notre assemble et de la Compe de nos Provinces, d'aultre part, dont la teneur s'ensuit:
Comme etc. Nous, aijants pour agreable ce qui a esté conclu, avons icelluij traicté ratifié, approuvé et confirmé, le ratifions, approuvons et confirmons par ces presentes, promettans de l'accomplir et faire accomplir et observer tons et chacun de ses poincts, entant qu'il nous touche ou a la Compaignie de nos Provinces, sans ij souffrir quelque contravention directement ou indirectement en quelque sorte et maniere que ce soit, et mesmes que durant le temps de ce traicté nous n'erigerons aultre Compaignie qu'une seule laquelle pourra trafficquer aux Indes Orientales. En tesmoing de ce nous avons faict seeler ces presentes de nostre grand seel, parapher et signer par nostre greffier. A la Haije le xxije de Juillet, 1619. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| ||||||||||||||||||||||
Volght de gepresenteerde memorie.Comme ainsi soit que le different survenu entre les subjects de sa Mate de la Grande Bretaigne et des Seigneurs les Estats Generaulx des Provinces Unies au regard de la pescherie des baleines, qui se faict aux environs et costes de la terre de Spitsberge, n'ait peu estre accommodé et finalement terminé, comme requerant une plus meure et ulteriore indagation, a esté trouvé bon et proposé par sa Mate pour expedient provisionel, et accepté de la part desdicts Seigneurs les Estats, que ledict different soit tenu en surcheance pour le temps et terme de trois ans, commencant de l'anneé 1620 a venir, et que cependant on ij fera cesser reciproquement toutes voijes de faict, destourbiers et empeschements en ladicte pescherie, et tout ceci saus prejudice ou interest du droict et de la cause principale. Et touchant les biens a cause du susdict different effectuellement saisis et profitez par les uns sur les aultres mutuellement, que la restitution s'en fera ou de la valeur d'iceulx estimé du temps de la prinse, et qu'a eest effect la liquidation s'en fera icij dedans le terme de trois mois par des deputez des parties interesseés reciproquement.
Sijne Mat antwoorde dat hem seer lieff was die saecke van Oostindien soo verre gebracht te wesen, vermits de verbitteringe van sijne subjecten tegens de ondersaten van U Ho. ende Mo. zoo groot was geworden als sij noijt was geweest tegens die Spaegnaerts, alle 'twelcke nu was versachtet door het getroffene accoort, gelijck hij seijde dat wij selffs conden mereken deur die banequetten die ons deur die selve wierden gedaen, ende soude daerom oock niet laten aen sijner sijde 'tvoors. accoort te ratificeren in qualiteijt als Coninck van Engelant, niet wel connende den Schotten eenig prejuditie aendoen. Wij seijden dat de landen van U Ho. ende Mo. bestonden in seven distincte Provincien ende dat elck een | ||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| ||||||||||||||||||||||
van deselve wel soude willen een Compagnie oprichten, maar dat U Ho. ende Mo. beter vonden alle deselve te reduceren tot eene generale Compe. Waarop sijne Mat antwoorde, oock wel te connen verstaen, soo daer meer Compagnien waren als eene, dat d' eene den anderen sonde bederven, ende daerom te arbeijden dat de Schotten onder d'Engelsche Compe zouden geredigeert ende in eene gebracht werden, ons belovende sijne aggreatie te zullen doen hebben. Opte saecke van Groenlandt seijde sijne Mat sijne meijninge te wesen, datte saecke ten principalen ende 'tgene de dommage ende interesse belangendeGa naar voetnoot1), soude werden wtgestelt, maer vondt goet datte restitutie soude geschieden van 'tgene effectuelijcken was genomen; waerop wij urgeerden reciproque restitutie. Ende tot dien eijnde gelesen hebbende onse voors. memorie, seijde sijne Mat d'selve te wesen conform sijne intentie, doch zich niet te binden aen die woorden, ende dat wij morgen mette Commissarisen souden vergaderen om te concluderen. Aengaende die spelden seijde sijne Mat, dat sijnen Raedt voor als noch geen formeel rapport hem hadde gedaan, maer wel verstaen te hebben dat sij eenige difficulteijt maeckten ten aensien van eenige statuten van 't parlement, daerin hij haer geen gelijck conde geven, alsoo die selve statuten mosten verstaen werden deur het entrecours daer op gevolcht, gederogeert te wesen. Wij voechden daer bij: soo dese statuten jonger waren, dat sij mede niet en conden bestaen, als wesende tegens 't contract van entrecours ende in prejuditie van 'tselve gemaeckt. Waerop sijne Mat seijde, dat wij hem daermede souden laten gewerden: hij soude ons contentement doen geven, al soude hij een geheelen naermiddach daertoe emploijeren, om die saecke te hooren ende doen examineren. Op de saecke van Bohemen gaff den Coninck ter antwoordt, dat hij, tot d' entremise vande Bohemische geschillen van wedersijden versocht sijnde, niet en hadde connen laten alle | ||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| ||||||||||||||||||||||
sijne debvoiren tot accommodatie vande selve aen te bieden, waertoe door sijn Conincklijck woordt verplicht sijnde, in geenen gebreecke wilde blijven sulcx getrouwelijck te presteren; dat oock sijn naturel tot pacificatie ende bevredinge altijdt was geinclineert, ende voornamelijck van soodanige misverstanden ende oorlogen, die ontstaen waren tusschen Coningen off Princen ende derselver ondersaten. Voorders dat hij in geenderhande manieren de continuatie van den oorloge aldaer door sijne entremise soude willen foveren, niettemin dat hij sijn Ambassadeur met soodanige instructie hadde voorsien, dat lichtelijck d' inconvenienten, bij ons geallegeert, souden werden voorgecomen. Dat hij mede niet en soude toelaten, dat die van Bobemen tot inique ende onseeckere conditien souden ingeleijt werden, ende geensints soude willen verstaen, dat deselve haer souden ontwapenen voor de onderhandelinge van vrede, als verachtelijck van den Hartoch van Savoijen was begeert. Wij hebben eijntelijck zijne Mat bedanckt voor sijne Conincklijcke faveuren, soo int accommoderen vande Oost-Indische ende Groenlantse questien als andersints, tot ruste ende welvaren van U Ho. ende Mo. bewesen, ende van deselve versocht continuatie, met verseeckeringe vande oprechte ende ongeveijnsde vrientschap van U Ho. ende Mo., conform derselver alliancie met zijne Mat opgerecht. Waerop zijne Mat ons seer vriendelijck en courtoiselijck licentieerde, ende nemende het swaert van den grooten Camerlinck confereerde ons in presentie van veele Heeren van den Raide ende anderen die eer ende ordre van ridderschap. Wij namen voorts onse affscheijt van den Prins mede te Tibouts in sijn quartier wesende, die groote affectie thoonde tot den Staet van U Ho. ende Mo. ende aengenaemheijt over 't getroffene accoordt.
Den 25en Julij mette Heeren Commissarisen vergadert wesende opte saecke van Groenlant, wierde bij deselve geseijt, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| ||||||||||||||||||||||
dat zijne Mat die selve saecke ten principalen oock hadde geaccommodeert met een surcheantie, maer datter nu te delibereren stonde opte restitutie van 'tgeene was genomen, waertoe sij seijden d'onsen gehouden te sijn ende niet den haren, vermits sij commissie hadden gehadt van zijne Mat ende d'ousen hadden sonder commissie off last van U Ho. ende Mo. haere goederen genomen, ende oversulcx geprocedeert als piraten, die sij in haer lant souden doen hangen. Wij antwoorden, dat d'onsen genootsaeckt waren geweest haer te defenderen ende daertoe suffisante commissie hadden gehadt; dat wij niet en conden verstaen tot eenige restitutie, ten waere dieselve geschiede reciproquelijck om geen prejudice te leggen in de saecke ten principale. Dat oock zijne Mat die saecke sulcx verstaende, hadde verclaert onse ingestelde memorie te wesen conform van zijne intentie. Eijntelijck naer vele disputen versochten wij haere meijninge bij geschrifte, om ten minste schriftelijcke acte te hebben vande surceantie over de saecke ten principale. Dan sij en wilden daertoe niet verstaen, genoechsaem te kennen gevende haere intentie te weesen, die saecke daertoe te dirigeren datte surceantie over die saecke ten principalen soude verstaen werden conditionelijcken, ende in sulcken cas als haer van onser sijde restitutie wierde gedaen. Doch presenteerden met zijne Mat daerover te spreecken. Waernae wij met haer gegaen sijn ter maeltijdt, die bij de Engelsche Compaignie van Oost-Indien seer sumptueuselijck geprepareert was, waertoe oock genodicht waren die andere Heeren van den Raidt ende die principaelste vande stadt. Ende ten eijnde deur 't gespreek vande Heeren Commissarisen metten Coninck geen veranderinge mochte vallen in de voors. memorie ende verclaringe van zijne Mat, vonden wij geraden die saecke te recommanderen aen den Marquis van Buckingam, met die volgende missive. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||||||||||||||
Monsieur.Nous n'avions faict nullement estat, qu'apres avoir receu nostre congé, vostre Exce recevroit ceste surcharge de nos importunitez, mais quelques difficultez hier rencontrez en la conference avec Messieurs les Commissaires de sa Mate touchant l'affaire de Groenlande nous ont forcez de requerir vostre Exce a ce dernier debvoir d'entremise. Et afin qu'elle soit servie de la cognoissance du subject, en voicij le recit. Apres quelques conferences tennes sur cest affaire, Messieurs les Commissaires declarerent de ne se trouver nullement authorisez d'entrer en dispute touchant la cause principale, seavoir le droict exclusiff que sa Mate croit ij avoir, et qu'ainsi la dispensation et l'accommodement en debvoit estre poursuivie de sa Mate. Ce renvoij nous en faict parler au Roij, qui (par sa tresgrande prudence et integrité accoustumée, aijant envie d'oster aussi le reste des inconvenients qui troubloient l'amitie et bonne correspondence entre ses subjects et les nostres) nous promit de penser serieusement a quelque expedient, et voulut que Monsr Caron dedans certains jours vint a Otlant, pour en recepvoir l'ouverture. Quoij suivant, sa Mate declara de trouver bon que ledict different seroit tenu en surceance pour le terme de deux ou trois ans, sans prejudice du droict; mais veu que ladicte declaration ne feit mention de la restitution des dommages entrereceuz, a nostre derniere audience trouvans bon de faire exhibition a sa Mate d'un memoire dont la copie est ici joincte, pour apprendre surtout son intention et bon plaisir, la lecture en estant faicte, sa Mate en approuva le contenu, et nous renvoia a Messieurs les Commissaires pour de commune main en faciliter la conclusion, qui neantmoins sur le poinct de la restitution des biens reciproquement saisis feirent difficulté, soustenans puisque les nostres sans authorite publicque feirent leur prise, et que mesmes les bieus pris ou une partie d'iceulx se trouvent encore sequestrez es | ||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||||||||||
mains publicques, que la restitution s'en debvroit faire (pour le moins de sequestrez), et que le reste du different de la restitution seroit tenu en souffrance. Nous repartismes nos raisons au contraire, mais sans succes de trouver la conclusion. Et puis que cest affaire est un des principaulx subjectz de nostre charge, et que pourtant sommes pressez d'en exhiber a nos superieurs quelque acte publicque de nos debvoirs, nous requerons bien humblement vostre Exce de nous honorer en ceci de sa conduicte que puissions obtenir de sa sacrée Mate une surceance tant du different que de ladicte restitution des biens reciproquement, ou bien que la restitution se face suivant le project ici joinct, approuvée par sa Mate. Et en cas (ce que nous n'esperons pas) qu'il plaira a sa Mate de rejetter les deux moiens et expedients precedents, puis que nostre charge nous astraint et a la restitution reciproque, et qu'aussi de presser les nostres seuls a restitution ne se pourroit faire sans notable prejudice de la cause principale, prions d'estre honorez devant nostre partement (qui sera Dieu aidant merdi prochain) de quelque resolution par escript. Monsieur puis que la necessité nous a enhardis de franchir les barrieres de la trop grande familiarité, nous prions vostre Exce de nous pardonner cest exces, et de croire que la preuve de vostre bienveuillance et tresbonne affection envers nostre Estat nous ij a convié. Nous ne ferons faulte par nostre veritable rapport d'esveiller la gratitude de nos superieurs a la deue recognoissance de vos bienfaicts. A ceci pourrions joindre la presentation treshumble de nos offices et services particuliers, ne fust qu'ils ne se trouvans aucunement considerables au regard de vostre qualité, il convienne que nous nous contentions (apres avoir baisé treshumblement vos mains) de prier le createur, Monsieur, qu'il vous conserve en prosperité et longue vie, et face jouir du fruict de vos vertueux desirs. A Londres, le 16e de Juillet, 1619. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||||||||||
Wij prepareerden ons mede tot onse vertreck ende sonden van dach tot dach te hove om onse despesche ende om schriftelijcke resolutie nopende de saecke van Groenlandt ende vande spelden, nemende middelerwijle onse affscheijt van den Ertzbisschop van Cantelberch, van den Cantzelier, die ons daernae sonde een missive aen U Ho. ende Mo., hier nae geinsereert, ende van verscheijdene andere Heeren van den Raide, mitsgaders van den Ambassadeur van Savoijen. Wij wierden oock in onse logement wederom gevisiteert van denselven Ambassadeur, van den Marquis Hamilton (die ons wt den name van den Coninck wederom recommandeerde die saecke van den Grave van BaclouchGa naar voetnoot1), van den Grave van Penbrouck, grooten Camerlinck, van den Grave van Arondel, Grave van Licester, ende van den Secretaris van Venetien.
Den 29en Julij wierde ons gebracht deur Sir Clement Edmonts die ratificatie van den Coninck over 't tractaet van Indien, luijdende aldus:
Jaques par la grace de Dieu, Roij de la Grande Bretaigne, France et Irlande, Defenseur de la foij etc. A tous ceulx qui ces presentes lettres verront ou lire orront, salut. Comme ainsi soit que le septiesme jour de Juillet de l'an present 1619, un traicté ait esté faict et conclu en nostre ville de Londres entre certains Commissaires de nostre Conseil privé, a ce specialement par nous deputez, et aultres de la Compaignie et societé de nos marchants d'Angleterre, trafficquants aux Indes Orientales, d'une part, et les Commissaires de Haults et Puissants Seigneurs les Estats Generaulx des Provinces Unies des Paijs-Bas, noz bons amis et allies, estants du corps desdicts Seigneurs Estats, et aultres deputez de la Compe desdictes Provinces, trafficquants es dictes Indes Orientales, d'aultre part, duquel traicté la teneur s'ensuit: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||||||||||
Comme, etc. Nous aijants leu icelluij traicté, veu et pleinement entendu, avons le tout approuvé, confirmé et ratifié, approuvons, confirmons et ratifions par ces presentes, Promettans de l'accomplir et le faire accomplir et observer en tout et chacun de ses poincts, en tant qu'il nous touchera, ou a la Compaignie de nos marchants d'Angleterre, sans ij faire nij souffrir estre faict aulcune contravention directement ou indirectement, en quelque sorte et maniere que ce soit, et mesmes acquiescons au contenu de l'articule vinght et huictiesme. Nous promettons que durant le temps de ce traicté nous n'erigerons aultre societé que celle qui est desja erigée, pour s'immiscer au trafficq et en la navigation desdicts Indes Orientales. En tesmoing de ce nous avons signé ces presentes, et les faict seeller de nostre grand seel. Faict a West-Munster ce seixiesme de Juillet, 1619, et de nostre regne le dixseptiesme. Estoit signé Jaques R. Plus bas Fr. Carew. Le seau de cire jaune, pendant en double las de soije blanche et rouge.
Tenselven daghe namen die Gedeputeerde Bewinthebbers van zijne Mat haer affscheijt te Tiboults, ende den Heer Caron hunluijden aen den Coninck addresserende, dede aldaer nieuwe instantie om onse voors. depesche. Die selve wierde ons wel belooft bij den Secretaris CalewerdtGa naar voetnoot1), daer den Coninck vertrock tenselven daghe op sijn progresGa naar voetnoot2). Ende soo ons die selve niet en wierde gesonden, vonden wij geraden den 30en Julij een expressen in poste te doen volgen. Eude ten selven daghe ontfingen wij die schriftelijcke resolutie nopende die saecke van Groenlant, waer bij ons wierde geseijt, dat 's daechs daeraen volgende die Heeren van den Raide mede souden resolveren op de saecke vande spelden Ons wierde oock gebracht die missive van den Prins, hier nae geinsereert. Ende die Bewinthebbers van de Engelsche | ||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||
Compaignie vereerden ons met eenich silverwerck van omtrent 500 oncen.
Den 31en Julij wierden wij van den Coninck deur den Juweelmeester vereert met eenich silverwerck vergult van omtrent 500 oneen gewichts. Ende ten selven daghe vertrocken wij naer Gravesende ende ontfingen aldaer die resolutie nopende die spelden, ende die missive van den Coninck, gelijk die selven hier volgen geinsereert: | ||||||||||||||||||||||
Resolutie opte saecke van Groenlandt.Le 15e de Juillet, 1619, Messieurs le Baron Digbie et les aultres Commissaires du Roij feirent entendre a Messieurs les Commissaires des Seigneurs Estats Generaulx des Provinces Unies, en prennant congé d'eulx en la sale des marchants tailleurs a Londres, apres disner, que l'intention et volonté de sa Mate estoit, que les differents qui concernoijent la pesche des baleines sur la coste de Groenlande, aultrement appellé la Terre neuve du Roij Jacques, fussent teuus en surceance l'espace de trois ans, tant pour ce que touche le poinct du droict de sa Mate a ces lieux la, que pour les destourbiers qui en aulcune façon ij pourroient arriver pendant ledict temps. Et d'aultant que ce qui a esté cij devant pris par les Anglois sur les Hollandois en la coste de Groenlande a esté pris par la permission et authorité du Roij; et qu'au contraire ce qui a esté pris par les Hollandois sur les Anglois en l'année 1618 sur la mesme coste, fut faict par voije de depradation et sans aucune adveu de leurs superieurs, sa Mate declare et entend qu'il soit seulement donné trois mois de temps pour la restitution de toutes les choses qui furent prises par les Hollandois sur les Anglois en ceste année la, et le terme de trois ans pour la satisfaction des dom mages. Et ladicte satisfaction estant faicte au bout des- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||
diets trois années, alors sera faicte restitution par les Anglois des choses par eux prises sur lesdicts Hollandois. | ||||||||||||||||||||||
Resolutie opte saecke vande spelden.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||
ont faict par deça, nous n'avons pas voulu mancquer de les accompaigner de nos lettres, pour vous renouveller les asseurances de nostre bonne amitié et bienveuillance en vostre endroict, et vous tesmoigner le contentement que nous avons de la bonne et heureuse conclusion du traicté, qu'ils ont negocié icij de vostre part avecq nous et nos subjects, a la commune satisfaction des uns et des aultres, pour l'esperance que nous avons que ce sera un moien valide de fortifier de nouveau l'amitié et bonne correspondence qui est entre nostre Couronne et vos Estats, laquelle de nostre costé nous desirons et tascherons en tant qu'en nous sera, d'entretenir et estraindre de plus en plus, ainsi que nous avons prié ces Messieurs de vous faire plus particulierement entendre de nostre part, lesquels nous vous pouvons asseurer s'estre comportez en ceste negotiation avec toute la prudence, discretion et suffisance, que l'on eust peu attendre de sages et fidelles ministres. Et sur ce prians Dieu de vous avoir en sa saincte garde, nous demeurerons tousjours Vostre bon amij. Signé Jacques.
A nostre palais de Theobaldes ce 19e de Juillet 1619. Superscription: A Haults et Puissants Seigneurs nos bons amis et alliez, les Estats Generaulx des Provinces Unies du Pais-Bas. | ||||||||||||||||||||||
Brieff van den Prince.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||
ce que peult servir a l'affermissement de la bonne intelligence et correspondence avec vous, ce que vous trouverez en tout ce que peult concerner ou vostre Estat ou les vostres. Ce que vous priant de croire, asseurez que je demeureraij tousjours, Messieurs, Vostre tresaffectionné amij. Signé Charles P.
De Theobaldes, ce 18e de Juillet, 1619. Superscription: Aux haults et puissants Seigneurs, Messieurs les Estats Generaulx des Provinces Unies des Pais-Bas. | ||||||||||||||||||||||
Brieff van den Cantzlier.
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||
Den 1en Augusti sijn wij te Gravesende t' seijl gegaen, ende opten derden tegens den avont gecomen in de Mase, ende voorts alhier in den Hage. Alle 'twelke het principaelste is, dat ons in die voors. langdurige legatie is wedervaren, ende bij ons wtgerecht heeft connen werden. Ende versoucken, dat U Ho. ende Mo. gelieve ons debvoir te nemen ten besten. Aldus gerapporteert ende overgegeven, den ixen Augusti, 1619. Bij ons onderteeckent J. van Goch, E. van der Dussen, Joachim Liens. |
|