Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biekorf. Jaargang 7 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biekorf. Jaargang 7
Afbeelding van Biekorf. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Biekorf. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

ebook (3.79 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biekorf. Jaargang 7

(1896)– [tijdschrift] Biekorf–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie

Mingelmaren

MEN mag zeggen van onze eeuwe wat men wilt: zeker is 't dat wij een tijd beleven, waarin het landseigen gevoel bij ieder volk wordt wakker geschud, waarin ieder volk zijne vaderlandsche letteren schept of herschept, vernieuwt en doet bloeien.

Zoo heeft ook de vermaarde dichter Karel van Kisfaludy, in 1831 gestorven, den grondsteen geleid van 't landseigene Hongaarsche volk.

 

***

 

Zoo dichtte hij over den banneling, die tot zijn vaderland spreekt:

O schoone streek van mijn geboorteland, zal ik u wel ooit wederzien? 't Zij ik werke, 't zij ik ruste, altijd gaan mijne blikken naar u.

[pagina 30]
[p. 30]

Den vogel, die uit uwe luchtstreke komt, vrage ik: Bloeit ge nog, mijn vaderland? 'k Vrage 't aan de varende wolken, aan de ruischende winden.

Geenen troost en kunnen ze mij verschaffen; 'k blijve weeze, met een bloedend herte; 'k leve als weeze met mijn gebroken gemoed en 'k drooge op als liet gers, dat op de rotse schiet.

o Hutte, waar ik het daglicht aanschouwde; mijn lot heeft mij ver van u verbannen; 'k ben als het blad, dat af den boom gerukt en door het windgeweld wordt weggeschommeld.



illustratie

 
Wilt ghy sien de Leeuwen beven,
 
Laet den Haen een kraey maer gheven.

Uit Des wereldts proef-steen ofte de Ydelheydt door de Waerheydt beschuldight ende overtuyght van valscheydt, in het latijn beschreven door den seer Edel. en Eerw. Heer H. Antonius a Burgundia, Archidiaken van Brugghe ende met Neder-landtsche dichten verlicht door Petrus Gheschier, Pastor van 't Princelyck Begijn-hof gheseydt Den Wyngaerdt in Brugghe. t' Antwerpen gedrukt by de Weduwe ende erfgename Cnobbaert 1613, blz. 37. (Z. ook Biekorf 1893: 48, 126, 144, 288).

 
Siet, hoe dese reeckel-jacht
 
Van den dogghe wordt veracht:
 
Oft die keft, oft dezen bast,
 
Hy gaet voort, ghelyck 't hem past.
 
Gaet ghy oock u ganghen duer,
 
End' en geefter niet veel vuer,
 
Oft een dapper spreekt, oft swyght,
 
Die u achter ruggh' betijght. - blz. 359.

Uit Ghebreken der tonghe ende middelen om die te verbeteren, uytgebeeldt door den edelen en Eerw. Heer H. Anton. van Bourgoingne. 't Antwerpen by Jan Cnobbaert 1631.

Wat is reeckel-jacht?

Het printje dat voorengaat vertoont eenen grooten dogge, nagebast door eene menigte kleene hondtjes.



illustratie

IN eene Brugsche rekeninge, van 't jaar 1786, staat er:

‘Ontfaen over het recht van het clincken van den uijtvaert van joffrauwe Anna Ryelandt sailigher...’

Waarin bestond ofte wat was dat clincken van den uitvaart?

[pagina 31]
[p. 31]

Zielgedichten

 
- ONS Engelken, waar zijt gij henen,
 
Zoo vroeg, eilaas! zoo vroeg verdwenen?
 
Ons herte wierd zoo diep gewond!
 
Maar toch, 't is God die 't overzond.
 
 
 
Hoe blijde klonk ons jubelzingen,
 
Wanneer wij het van God ontvingen!
 
Hij gaf het ons, Hij nam het weêr...
 
En toch zij lof en dank den Heer.
 
 
 
Zegt niet waarom zoo vroeg verdwenen,
 
Want lijden duurt toch altijd lang.
 
Men hoor' dan op mijn graf geen weenen,
 
Maar eerder eenen jubelzang.
 
 
 
Want, wistet gij hoe ik met de engelen,
 
Mijn liefde- en vreugdezang mag mengelen,
 
En kendet gij mijn heilgenot,
 
In 't blinkend huis van mijnen God;
 
 
 
O! wist gij hoe, van kring tot kringen,
 
Ik 't blijd' hozannalied mag zingen,
 
In eene zee van zaligheid,
 
Door de altijddurende eeuwigheid;
 
 
 
Gij zoudt, met mij, het aardsche leven
 
Den naam van ‘dood,’ niet ‘leven’ geven,
 
Dewijl het ons berooft van God,
 
De bron van alle waar genot.

C.D.I.



illustratie

‘OVER eenige betaelingen gedaen die haer aengewesen zijn bij erfvelijcke pleckinge...’

‘Is mij schuldig gebleven volgens erfvelycke pleckinge...’

Dus in eene Brugsche rekeninge van 't jaar 1784.

Wat is dat, plekkinge, ervelijke plekkinge?



illustratie

GE gaapt, gelijk te Watou, met uwen mond open.

[pagina 32]
[p. 32]

Een Schotsch zeisel

 
MONDAY'S bairn is fair o' face,
 
Tuesday's bairn is fu' o' grace,
 
Wednesday's bairn has far to go,
 
Thursday's bairn is the child of woe,
 
Friday's bairn is lovin' and givin',
 
Saturday's bairn works hard for its livin',
 
But the bairn that is born on the Sabbath day,
 
Is both happy and luchy and wise and gay.

Het kan aldus vertolkt worden:

 
Maandagskind, schoon van gezicht,
 
Dinsdagskind, beweegt hem licht,
 
Woensdagskind, de zorgen groot,
 
Donderdagskind, reist voor zijn brood,
 
Vrijdagskind, de liefde groot,
 
Zaterdagskind, hard werk voor 't brood,
 
Zondagskind, des Heeren gezind.


illustratie

OP eenen ouden boek, gedrukt te Brussel, 't jaar 1608, bij Rutgeert Velpius: ‘Beschryvinghe van het casteel oft wooninghe van de siele, gemaeckt door de E. Moeder Terese de Jesus.............. vinde ik het volgende geschreven:

Zuster Magdalena Smets ende haer ooverste.

 
Dat hem den mensche verstervt
 
opdat hy niet en stervt
 
dat hij sij selven verandert
 
opdat hy niet en worde verdoemt
 
dat hij geheel in uw herte gheprent sij
 
die geheel voer u aent cruijs is ghenaghelt
 
geweest.
 
 
 
Peyst op de eewijghe eewicheeijt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken