is geen goed, geen godverheerlijkend gebed, dat wij anderer lippen afdwongen, dat zal niet helpen om onze zaak, al aanbaden wij ook duizendmaal het eenig ware en rechte, te doen zegevieren, het zal alleen als vloek op onszelf terugkeeren. Ja Göran, ja, ik blijf u even warm liefhebben als vroeger, gij hebt slechts de stem gevolgd, die uw roeping was; zoo ze u dwalen deed...’
Person richtte zich haastig op. ‘Dat deed ze niet,’ riep hij met hartstochtelijke overtuiging, ‘zoo kan men zich zelf niet miskennen.’
Melanchthon glimlachte weemoedig: ‘over dertig jaar zult gij zelfkennis niet zoo onfeilbaar noemen. De menschen klagen zoo dikwijls dat anderen hen niet begrijpen; geloof mij, er zijn weinigen, die het zich zelf doen. De tragedie der meeste levens berust op niets dan een misverstand, een zich zelf niet verstaan, meer nog dan een miskend worden door anderen.’
‘Ik zou mijn eigen behoefte miskend hebben?’
‘Niet uw behoefte, maar wel, vrees ik, den weg waarlangs gij ze vervuld hoopt te zien. O mijn zoon, gij zoekt een diadeem, waar gij een doornenkroon vinden zult.’
Person had het gebogen hoofd opgeheven, zijn aandoening was vervlogen, de lijnen om den vasten mond, gewoonlijk nauw merkbaar, werden scherper en dieper, zij plooiden zich slechts een enkel oogenblik om de trillende lippen, terwijl die met vuur antwoordden: ‘zoo het een kroon zij, dan zal ik mijn lot niet beklagen,’ maar in dat éene oogenblik sprak geheel de ziel van den jongeling, en Melanchthon voelde in de uitdrukking van dat gelaat, hoe hij die nooit te voren gekend had. Het was de uitdrukking, die over gevaar, smart en teleurstelling heenzag als over onwezenlijke schaduwen, een heldere, gelukkige uitdrukking, die haar doel nog in al de nabijheid van 't bereikbare voor zich meende te zien, doch in wier hoopvol vertrouwende blik reeds nu dat geheimzinnige, onbepaalde iets scheen te sluimeren, dat als het ontwaakt, als de harde hand der waarheid zijn illusies vaneenscheurt, met ijzeren wil en vasten tred op het eens gekozen pad blijft voortgaan, al zou zijn hartebloed, en dat van duizenden met hem, den weg kleuren dien 't bewandelt. Ja, alleen uit zulke naturen werd het leger geworven der machtige strijders voor een groot beginsel, alleen zulke naturen zetten alles op 't spel voor de overwinning der waarheid - of der dwaling die zij als waarheid beschouwden.