Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144

(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Peter Holvoet-Hanssen
2 drijvende doodskisten

Voorpublicatie uit: Strombolicchio (reisverslag 1989-1998). Prometheus, Amsterdam, 1999.

Dochter van Erysichthon (1996)

 
Eerst de moraal: uit verkrampende angst komen de kwalijkste
 
dampen voort en als je schokken blijft verdringen, zal de veer
 
ooit springen want bloed stroomt waar het niet aarden kan
 
 
 
Lichtbrenger, de morgenster, geilde op haar hoektanden - ik
 
proefde haar droomarabesken die smaakten naar de zon alsof
 
haar leven net begon, mixte mythes tot een prozagedicht
 
 
 
De zee zoog haar mee en Drietand, alias Pan de mosselman of
 
de verschrikkelijke stinkvis die de muzen aan zijn zeelaars lapt
 
verwekte bij haar een daghengst met vleugels: een nachtmerrie
 
over haar vader die haar als slavin verkocht nadat hij - laatste
 
zekerheid opengepeuterd - in de ogen van de schrikbarende
 
Gorgo keek, vader die onverzadigbaar zijn ledematen opat
 
 
 
Zij dronk van haar heksenketel en sissend, met haar klauwen
 
in zijn hart van zout, schonk zij hem vergiffenis al was hij de
 
kamenier van haar lege oester, haar ‘schaamteloos scharnier’
 
 
 
Goed werd kwaad en kwaad deed goed, kleuren en geuren
 
stookten de duivel op tot zij trekkebekte, niet meer te stoppen
 
verrekte en ik zag dat de schicht van Medusa haar trof
[pagina 70]
[p. 70]
 
Spon een cocon in een ziekenwagen die de grond niet raakte
 
door een deltaland terwijl gezichten van gezicht verwisselden
 
tot aan de oever waar ik haar slappe wieken aan een koord
 
hing en kaarsen brandde, witte kaarsen, roze kaarsen, tot de
 
tranen strandden (hier waak ik als een hellehond op de mat
 
voor de hemelpoort want engelen bevliegen je aards bestaan
 
tot de vlam plots dooft, amoretto met stiletto)
 
 
 
Kom terug in de lagune van mijn armen, de mooiste
 
momenten blijven daar kronkelen als de slangen in je haar
[pagina 71]
[p. 71]

Nazaat van Cerberus (1998)

 
Strompelafdrukken aan de rand van een vulkaan als interludium.
 
Ik val in de krater, blijf haken in de tijd: hoe ik werd gefolterd
 
in een leerlooierij met een zweep van stierenlul, in zout geweekt.
 
 
 
Lange, benige vingers. De Blauwe Schorpioen - zijn drakennagels
 
klauwden in mijn schouder. Met de energie van mijn zenuwcrisis
 
stak hij een gloeilamp aan. Overal ogen. Wat een hondenweer.
 
De nacht werd dag, de dag werd nacht - droefenis ad infinitum.
 
 
 
‘Zelfs de rebellen hier zijn meelopers. En was je mond met zeep!
 
Ik kom uit je boek met de kaft van slangenleer, ontsnap als een
 
geest uit een fles als je mij openslaat. Ik vergrijp mij aan de ziel
 
van je gedicht. Verbrijzel de prozaïsche associaties. Zuiver u!’
 
 
 
Zijn dienaren gooiden mij voor dood in de vaart want ik was de
 
vervelende getuige. Mijn laarzen trokken mij omlaag, mijn hoofd
 
streefde wel naar mystiek maar vooral naar het oppervlak, mijn
 
handen zochten geen bloemlezing maar een steunpunt. 1, 2, 3, 4.
 
 
 
1, 2, 3, 4. Kwam ik boven had ik telkens 4 seconden, de kleinste
 
uitstulping kwam van pas. Een oud-strijder spookte in mijn oor.
 
‘Die ordonnans is tien jaar te laat gestorven. Ze hadden hem het
 
vel moeten afstropen en inwrijven met peper, zout en mosterd.’
 
 
 
00:00 en nog zag ik de bakens niet. Tot je op het einde van de
 
hondenwacht op de brug verscheen. Zonder barok, halfstok maar
 
uitgerekend in zonlicht wit. Volgspot, zeker in de onzekerheid.
 
‘Houdini, laat je niet kisten!’ Ik borrelde op - jij wreef mij droog.
 
 
 
Van toverstaf tot paraplu. Ik taxiede je naar huis als een vloeibare
 
glasblazer. Jij zag rotskonijnen en ik een pas ontdekte keivogel.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Strombolicchio: uit de smidse van Vulcanus


auteurs

  • Peter Holvoet-Hanssen


datums

  • 1996

  • 1998