Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144
(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 235]
| |
Christophe Tarkos
| |
[pagina 236]
| |
Brouwers gedichtDe dichter schrijft ■ een gedicht en fotokopieert zijn gedicht ■ plaatst een blad van het gedicht onderin een doos neemt een blad van het gedicht verfrommelt het ■ en gooit het in de doos maar een letter blijft onderin de doos de dichter neemt een ander gedichtblad verfrommelt het kauwt het ■ in zijn kakement ■ drukt het plat en gooit het in de doos een letter van het gedicht blijft op dezelfde plaats onderin de doos de dichter neemt weer een bladgedicht perst het samen tot een bol die hij in de doos gooit ■ een letter van het gedicht ■ in bolvorm is op dezelfde plaats als het gedicht dat onderin de doos rust de dichter neemt een bladgedicht perst het samen tot een bolgedicht ■ gooit het in het vak ■ van de doos een letter is niet van plaats veranderd weer gooit de dichter ■ het propgedicht in de doos rolt als een bol in de doos een letter van de bol blijft gehecht aan de letter onderin de ■ dichter propt het gedicht weer samen drukt ■ het weer plat ■ perst ■ het weer samen ■ gooit het weer een letter van het bolgeworden gedicht blijft op de plaats van het gedicht de dichter werpt zijn bol weer in de doodse lijst van een doos een letter van het grove gedicht blijft plakken aan de letter van het gedicht onderin perst het weer ■ samen tot een bol die rolt maar een letter van het bolgedicht bevindt zich ■ exact boven de letter van het onderin de doos geordende gedicht.
Uit: Oui. | |
[pagina 237]
| |
Er is overal melk. Er is melk in boter. Liters witte melk vind je overal. Er is melk in alle goede producten. Overal melk. Er is melk in boter en in room. Liters witte melk in vaten en in tankwagens. Er worden liters melk gegoten in koekjes, en in repen chocolade, en in fabrieksgebak, melk vind je in allerlei vormen. Melk is overal. Liters gegoten witte melk. Melk in de vorm van vaten en vaten met liters poeder. Melk is in poeder. Het is de droge poedermelk die je overal vindt. De witte melk van pakjes boter, en deeg en sausen en room en garneersel en smaak. Er is overal melk, in het veld, de melkpomp op wieltjes, de koeien en de koewachters, op straat, de karren met melkkannen. Melk is wit. Er is witte melk voor boter, voor aardappelpuree, voor het graanpoeder dat je moet oplossen in melk. Er is in alles een beetje melk. Melk is overal, in de aardappelpuree in poeder en in het poeder, en in de melkchocolade is er poedermelk. Er is overal melk. Met de melk in taarten, repen chocolade en in heel de kaas. Er zijn melkkannen en melkvaten en melktanken die gieten. Melk is er in alle vormen, als melkpoeder in koekjes, als liters witte vloeibare melk in yoghurt. Melk is wit, er is overal witte melk. De melk zelve in brioches en in bechamelsaus en in boter. Er is melk in brioche en bechamelsaus en boter. Melk is in alles.
Uit: Caisses. | |
[pagina 238]
| |
De smaak van de mens is de eer van de mens, de smaak in de mond van de mens is de eer van de mens, de mens heeft een smaak in de mond, de mens heeft een eer, de smaak van de eer is de eer van de mens, de smaak die de mens smaakt in zijn mond is de smaak van de eer van de mens, is de hele smaak van de mens, is de eer van de mens die hij proeft die stroomt, de eer van de mens stroomt, stroomt in de mond, stroomt in het bloed, de smaak van de mond vervult de mens van eer, drinkt, drinkt in één keer, geeft weer moed. De smaak van de mond van de mens is de eer van de mens. De eer van de mens stroomt in de mond, stroomt in het bloed, vervult het lichaam van de mens, vervult de mens van de smaak van zijn mond, werd gedronken, geeft moed. De mens proeft zijn eer, het is de eer van de mens, de mens proeft de smaak van zijn mond, is vol van de smaak van zijn mond, drinkt zijn eer, vervult zijn eer, bedekt zich met eer, is bedekt met eer, de smaak van de mond is de eer van de mens die proeft hoe de smaak van de eer stroomt, proeft hoe zijn eer in zijn mond wegstroomt, de mens proeft de eer in zijn mond, proeft dat hij een eer heeft die hem vervult van eer, proeft dat hij er is met zijn eer. De smaak van de mond is de eer van de mens. De eer stroomt. De smaak in de mond stroomt, vervult van de smaak van de mond vervult van eer het lichaam van de mens. De eer is in de mond de smaak van de eer van de mens. De mens drinkt zijn smaak. De mens drinkt zijn eer, geeft zich weer moed. De mens wordt begeleid door zijn eer, de mens heeft de smaak van de eer in zijn mond. De mens is bedekt met de eer dat hij een smaak in de mond heeft.
Uit: Caisses. | |
[pagina 239]
| |
Het woord woord liegt. Het woord woord wil niets zeggen. Geen woord begint te zijn. Opdat een woord zou bestaan zou het iets moeten willen zeggen. Een wezen zou kunnen worden aangewezen. Een woord zou iets kunnen willen zeggen. Een woord zou een wezen aanwijzen. Het woord zou het woord woord kunnen uithangen. Het woord woord bestaat niet. Opdat het woord woord zou bestaan zou een woord een wezen moeten kunnen betekenen. Een wezen zou worden aangewezen. Een door een woord aangewezen wezen zou een woord opleveren. Daartoe zou een woord iets moeten willen betekenen. Geen woord dat dat wil. Een wezen in één woord zou volstaan. Het woord woord heeft niet bestaan. Een woord woord zou kunnen bestaan. Het woord woord zou bestaan. Een wezen zij aangewezen en het woord woord zou iets willen zeggen. Als het geen wezen is, bestaat het niet, wijst het geen wezen aan, wil het niets zeggen, het wil niet beginnen te zijn, het heeft geen wezen, het zou kunnen bestaan, maar het wil niets zeggen. Het woord woord liegt. Het woord woord heeft niets gezegd. Het woord woord zegt geen wezen in één woord. Het zou volstaan. Dat een woord een wezen wil aanwijzen en het woord woord is. Geen woord wil een wezen zeggen, welk wezen dan ook. Het wezen dat een woord zou zijn zou datgene zijn dat zou aangewezen zijn. Een woord zou aanwijzen en het woord woord zou zijn. Het woord woord liegt, het woord woord bestond niet. Het woord woord wil niets zeggen. Niet één zou een wezen zeggen. Niet één zou een wezen opleveren. Het woord woord houdt geen steek. Geen wezen in één woord. Er is niet één woord. Niet één dat een wezen zou opleveren. Niet één wijst een wezen aan. Niet één woord woord om te bestaan. Het wil niet bestaan. Het woord woord, dat wil niets zeggen.
Uit: Caisses. | |
[pagina 240]
| |
Het nieuws vloeit over het hoofd, het hoofd vervormt bij de komst van het nieuws, de waarheid glijdt over het hoofd, vloeit over valt op het hoofd, het hoofd smelt, de trekken van het hoofd zakken in, verglijden, de waarheid is glad, het gezicht is glad, dat zich bewust wordt, het gezicht verglijdt, het nieuws komt aan en het hoofd vervloeit, alle trekken zakken in bij het vernemen van het nieuws, de trekken smelten, het nieuws dat net over het hoofd vloeide als een waarheid brengt het bewustzijn dat zich bewust wordt aan het glijden, brengt het hoofd aan het glijden, het hoofd glijdt tot onder de trekken van het hoofd die inzakken, smelten, voor het gezicht, voor het gezicht, de waanzin de vervorming de demonologie de onmatigheid de mentaliteit het vervormde het ouderwetsbare het idee het onvervormbare de afvloeiing de vervloeide trekken het schemerdonker de overmaat, moedig verbonden met het nieuws, het nieuws lokt uit, de vervorming is uitgelokt door het nieuws dat glijdt van boven het hoofd over de trekken tot onder de trekken van het hoofd bij het vernemen van het nieuws dat glijdt van boven het hoofd over de trekken tot onder de trekken van het hoofd bij het vernemen van het nieuws het kijken ernaar de vormverandering van het wezen is het gezicht dat vervormt bij het verwerven van nieuw nieuws een nieuw kennisgegeven, een bewustwording, de kracht van de bewustwording. Nieuws heeft het vermogen tot het vervormen van het hele gezicht.
Uit: Caisses. | |
[pagina 241]
| |
Het ware leven is een auto meisje te hebben leven is te leven met een auto meisje het is waar dat het ware leven het bij je hebben is van een auto een auto meisje dat dat het leven te leven is met een auto meisje te leven met met een auto van jezelf met een auto meisje met een ware auto van jezelf alsjeblieft het ware leven is een auto bij je te hebben een mooie auto een auto die een meisje is het ware leven is een meisje een auto te hebben als meisje een auto meisje te hebben ermee te leven met een mooie auto een mooi meisje te gaan een ware auto alsjeblieft het ware leven is met met een ware auto van jezelf te leven het ware is leven is daar met die mooie auto die een meisje is alsjeblieft daar heb je het leven te leven met een auto meisje dat mooi is dat daar is dat van jezelf is alsjeblieft de mooie auto die een meisje is om je hele ware leven lang mee te leven een auto te leven een auto van jezelf te leven met een mooi meisje te leven een waar leven te leven een waar leven dat een ware auto is met van jezelf een waar automeisjesleven van jezelf met een ware mooie auto waarmee je overal naartoe kunt.
Uit: Caisses. | |
[pagina 242]
| |
De wind en ik zijn voor het leven verbonden want we hebben elkaar lief we hebben elkaar liefgehad we hadden elkaar lief want we brachten nachtenlang door met praten op de zeedijk, in het hotel Belle-Vue, te Petite-Synthe, in onze kamertjes, in het kluizenaarshol van onze auto's, op de paden en weggetjes van Creuse en de Ardèche, terwijl we elkaar juwelen schonken, terwijl we elkaar gevoelens en moed schonken, terwijl we de oorlog voorbereidden, want we waren twee strijders van de nacht, haar onbuigzaamheid, mijn waanzin, mijn onbuigzaamheid, haar trefzekerheid, want we waren alleen op de wereld in de koude straten van Duinkerke, want we konden niet zonder elkaar, legden duizenden kilometers af om elkaar terug te vinden, elkaar terug te zien, elkaar één nacht te zien, want we konden niet praten behalve te praten met elkaar, want we konden niet liefhebben behalve elkaar lief te hebben, want we schreven elkaar, want we wisselden onze weeklachten uit, onze noden, onze overtuigingen, ons vertrouwen, onze darmen, onze adressen, onze praatjes, onze probeersels, onze kladjes, ons bloed, onze donsdekens en onze gedichten.
Uit: Caisses. | |
[pagina 243]
| |
In het Duits weet ik het niet meer begrijp ik het niet meer ik word doof en dom ik ben verloren ik kan onmogelijk nog iets begrijpen ik begrijp geen woord ik ben niet meer in staat iets te horen ik hoor niets meer ik lees niets meer ik ben niet langer in staat iets te lezen ik ken geen woord ik begrijp niet wat ze me zeggen ik ben koppig en doof ik kan niet meer spreken ik ben stom ik kan onmogelijk iets beginnen met taal ik begrijp niets meer ik hoor dat ze me iets zeggen ik zie opschriften ze mogen me zeggen wat ze willen ik begrijp het niet meer ik kan niets antwoorden ik begrijp gewoon niets van de taal ik kan alleen gebaren dat ik doof ben dat ik stom ben dat ik er helemaal buiten sta dat er niets tot me doordringt dat ik het niet kan schrijven dat ik me volstrekt onmogelijk verstaanbaar kan maken dat ik enkel gebaren overheb om te gebaren om iemand te gebaren die er niets van begrijpt en die het woord niet machtig is ik ben zonder begrip ik ben woordloos ik zie niets meer van wat er geschreven is ik kan niets meer lezen ik zie niet meer ik leef in een onzichtbare wereld ik leef in een dove wereld ik hoor onverstaanbare klanken ik kan me niet verstaanbaar maken ik ben doof en stom en blind alle talen lieten me in de steek ik begrijp niets meer.
Uit: Caisses. | |
[pagina 244]
| |
DrugsDrugs zijn goed. Druggebruiker kent de link. Druggebruiker weet het goede zijn drugs. Hij houdt ervan. Drugs zijn goed. Drugs geven. Druggebruiker weet, reikt naar goede drugs. Goede drugs geven geluk. Druggebruiker zag de link. Drugs zijn goed voor Druggebruiker. Druggebruiker weet hoe het goede te bereiken. Het leven reikt naar het goede. Houdt ervan. Kent de link tussen Druggebruiker en het goede van goede drugs. Druggebruiker geeft goede drugs. Druggebruiker reikt naar goede drugs. Drugs weten hoe ze moeten geven. Druggebruiker heeft een link met drugs. Drugs geven. Druggebruiker weet. Drugs zijn goed om te geven aan Druggebruiker. Drugs zijn goed, drugs zijn werkelijk goed, zijn een geluk. Druggebruiker reikt naar het geluk. Het geluk reikt naar goede drugs. Druggebruiker kent de link tussen het geluk. Drugs houden van geluk. Drugs geven aan Druggebruiker. Druggebruiker kent de link tussen liefde en geluk. De goede link. De link die houdt van de link. Houdt hij van. Druggebruiker weet waar goede drugs zijn. Druggebruiker weet hoe het goede te vinden. Weet het goede. Het is goed te weten waar het goede is. Druggebruiker weet het goede te vinden. Het goede zijn de drugs. Drugs zijn goed om te geven. Het geven van drugs is goed. Goed drugs geven is een geluk. Druggebruiker kent het geluk van het geven. De link met de lust tot leven het leven dat het geluk wil. Drugs zijn goed. Druggebruiker kent de link tussen het goede en drugs. Het goede gebruikt drugs. Druggebruiker is goed.
Uit: Oui. |
|