niet voldoende zijn, ook niet voor onze leerlingen, maar dat een algemeene Europeesche cultuur, die ‘het gelijke’ omvat, voor de leerlingen van minstens evenveel belang is; terwijl dan het scheidende, de eigen aard, niet prijs moet worden gegeven, omdat de algemeene Europeesche cultuur daar niets dan voordeel uit kan trekken.
Ook in ons land moet plaats zijn voor een nauwkeurige beschouwing en explicatie van eenigszins moeilijke teksten van historischphilosophischen aard of van zulke waarvan om de een of andere reden een bijzondere bekoring uitgaat. Spreker denkt hierbij speciaal aan de A-scholen met hun 4 uren Fransch per week in de beide hoogste klassen. De bespreking kan bekroond worden door een vertaling: hierbij is nochtans meer de moedertaal dan het Fransch gebaat.
Gaat men direct vertalen, dan constateert men, dat de leerlingen in de eerste plaats geïmponeerd worden door de woorden, die ze niet kennen en die ze ijverig gaan ‘noteeren’. Tracht men hen te hulp te komen met boekjes, met woordenlijsten, dan blijkt dat deze overgroote aandacht schenken aan concrete dingen, maar de moeilijkheden in onze teksten, niet oplossen. Ik noteer bijv.: une soudaine défaillance (in 't oeuvre van Rembrandt); sa production déclinait; les infidélités de l'opinion, une promptitude d'oubli; la pensée qui déborde, des gens de simple connnaissance, l'expérience poétique, enz.
Als voorbereiding voor de vertaling is een grondige bespreking dus noodig. Maar de verklaring gaat boven dit doel uit. Ze is belangrijk genoeg om om haar zelfs wil beoefend te worden. Immers hoe slordig leest men in en buiten de school! En hoe ‘geniet’ men litteratuur? Litteratuur: een bijproduct der papierfabricage!
Hiertegen moet onze explicatie ingaan. Spreker wijst op de fouten, die men moet vermijden: geen gebabbel, geen kermis der ijdelheid, geen hineininterpretieren, geen absolutisme. Hij citeert Valéry: Dans l'orient désert, quel devient mon ennui beteekent voor ons meer, dan voor Racine zelf. Wij, op school, moeten ons afvragen, wat de tekst voor ons beteekent. Ons doel is een interpretatie, die blijk geeft van goed begrip, die laat zien, dat de gang der gedachte van alinea tot alinea goed gevolgd is. Wie twijfelt, of dat noodig is, leze eens met de klas de dood van Marcus Aurelius van Renan, of de beschrijving van Engeland van Taine. (Besançon en Struik II.)
Alles komt erop aan, dat men de leerlingen aan een zekere