Ingezonden.
Het adres-onbevoegde leraren.
Geachte Redactie,
Zooals uit het vorig nummer der ‘Berichten en Mededeelingen’ blijkt, heeft het Bestuur onzer Vereeniging het oorbaar geacht, den Minister van O., K. en W. te verzoeken, een bepaalde categorie van collega's en naar ik hoop medeleden, hoewel door de bevoegde overheid werkzaam gesteld aan een H.B.S. met 5-j.c., uit te sluiten van het lidmaatschap der eindexamencommissie op grond van hun ‘onbevoegdheid’ om les te geven aan die scholen, en dus voor het front hunner leerlingen openlijk tot minderwaardige leerkrachten te stempelen. Tegen een dergelijke ketterjacht behoort ieder weldenkend collega met nadruk te protesteeren. Natuurlijk is het in het belang van het onderwijs, dat zooveel mogelijk volledig bevoegde leerkrachten worden benoemd en is het mede de taak onzer Vereeniging, dit niet slechts te bevorderen, maar er ook naar te streven, dat een wettelijke bevoegdheid meer dan tot dusver een behoorlijk leeraarschap waarborgt. Maar wanneer op grond van welke overwegingen dan ook, leerkrachten worden aangesteld, die niet ten volle aan de wettelijke eischen voldoen, dan past het hun collega's niet, hen op een dergelijke wijze in hun beroepseer te krenken en ze als geestelijke krullenjongens te behandelen. Wie dat niet inziet, moge dan voor zijn vak tot de formeel bevoegden behooren, hij schiet in moreel opzicht schromelijk te kort. Het is immers al dwaas genoeg, dat zulke collega's voor hetzelfde werk een zooveel geringer loon ontvangen, moeten ze uit de school worden ‘weggepest’? Er zijn waarlijk belangrijker dingen te doen ter verbetering van ons onderwijs. De Heer Bolkestein wees er onlangs op, dat om goed onderwijs te geven, twee dingen in den docent noodig zijn: kennis van het vak èn kennis van den leerling en dat het aan het laatste maar al te zeer ontbreekt. Dat moge ons allen