Uit de pers.
Een ongelukkige uitlating en een ruiterlike erkenning van ongelijk.
In het Ochtendblad van 14 Okt. j.l. van het Algemeen Handelsblad kwam aan de aanhef van een artikeltje ‘Een standbeeld voor d'Artagnan’ in de rubriek ‘Van Overal’ een al heel zonderlinge tirade voor, die voor ons aanleiding was tot een scherp protest. Daarin werd alle leraren in de Nederlandse taal en letterkunde en bloc niet minder verweten dan dat zij in plaats van liefde te wekken voor de vaderlandse letterkunde, de belangstelling daarvan bij hun leerlingen doodden. Diegenen van hen, die het stukje toevallig lazen, werden uitgenodigd zichzelf te rekenen tot de ‘enkele loffelike uitzonderingen’ van wie de redakteur zo vriendelik was het bestaan te erkennen.
Wij vermoedden dadelik, dat de hoofdredaktie dit artikel niet gezien had. Dit vermoeden bleek juist. Aan ons verzoek, dat de Hoofdredaktie, een ruiterlike verklaring zou publiceren, ‘dat haar medewerker zich lelik vergaloppeerd had’ is voldaan op een wijze, die het blad eert. De schuldige heeft royaal ongelijk bekend. Wij laten zijn ‘amende honorable’ hier volgen, omdat het mogelik is dat er kollega's zijn, die de door ons gewraakte passage wel en de verontschuldiging niet gelezen hebben.
Amende honorable. - Wij ontvingen een schrijven van den secretaris der ‘Vereniging van leraren in levende talen’, die protesteert tegen een