standpunt, dat onder de gegeven omstandigheden in het algemeen enig onderwijs in de buigingsuitgangen, zij het alleen in het zesde en de hogere leerjaren, niet mag ontbreken, zal het onderwijs in het vak nederlandse taal ten volle aan zijn doel beantwoorden. (Men hoort aan de stijl dat het gegeven authentiek is.) Wanneer biezondere scholen bij de niet-verbuiging onzer taal verder willen gaan dan in de desbetreffende ministeriële aanschrijving van 12 Sept. 1930 is toegestaan, dan zal zo nodig tegen deze inrichtingen art. 90, tweede lid, der wet worden toegepast. - En welk schoolbestuur zal aarzelen, wanneer het te kiezen heeft tussen Terpstra's seksuele -n en het derven van onmisbare subsidie? - Geldt het openbare scholen, dan zal, wanneer Burgemeester en Wethouders mochten blijk geven van enig taalkundig inzicht, de Inspekteur zich daartegen verzetten, en overeenkomstig art. 25, derde lid, der wet de beslissing van de Minister hebben in te roepen (School en Wet, Jg. XI, 15 Dec. 1931, blz. 88 v.).
Misschien vraagt iemand zich af: Wat heeft nu zo'n ministeriële broodroof-oekaze, en aanval op de vrijheid van het biezonder onderwijs, met syntheties taalonderwijs te maken? Dan zou men het besluit, dat 10 April 1931 door de Vereniging van Direkteuren van Hogere Burgerscholen met vijfjarige kursus genomen werd in zake de ministeriële sekse-n, ook in de vraag van het syntheties taalonderwijs kunnen betrekken.
Welnu, ik ben de allerlaatste om zulks te ontkennen. M. i. toch heeft het weinig zin zich over syntheties taalonderwijs warm te lopen, zolang de overheid erop aanstuurt om wetenschappelik onderwijs in de moedertaal onmogelik te maken.
Ik behoef in deze vergadering niet uiteen te zetten, waarom men het moedertaalonderwijs niet op wetenschappelik peil kan brengen, wanneer men het ministeriëel voorschrift recht laat wedervaren. Dat het aangehaald advies van de Onderwijsraad zowel pedagogies als linguisties kant noch wal raakt, moge al in deze bewoording minder officiëel zijn uitgedrukt, waarheden als koeien plegen ook elders niet in burokratiese formuleringen op te treden.
Zou in Engeland en de skandinaviese landen, zou in Frankrijk, Spanje, Italië het moedertaalonderwijs per sé onvoldoende zijn, omdat de Ministers aldaar bij de naamwoorden geen seksuele akkusatieven oktrooieerden? Kan ten onzent het onderwijs in