Levende Talen. Jaargang 1932
(1932)– [tijdschrift] Levende Talen–
[pagina 46]
| |
gave tot stand. Bewerker is de bekende uitgever van de Vita Merlini (Urbana, Illinois, 1925). De bedoeling was een aanvulling te geven bij de bibliographie in het voortreffelijke werk van J.D. Bruce, The Evolution of Arthurian Romance, Göttingen 1923/4 (2e druk 1928), die in de eerste uitgave de literatuur tot 1922 omvat. De rangschikking der titels is echter eenigszins anders. Bruce verdeelt: 1. Traditions, Chronicles etc., 2. The Holy Grail, 3. The Prose Romances en deelt ook elk hoofdstuk systematisch in. Parry heeft eenvoudig alle 686 titels alfabetisch geordend. Aan beide methoden zijn nadeelen verbonden. Bij Bruce kost het nog al eens moeite het juiste onderdeel van het hoofdstuk te vinden, waarin men een naam zoeken moet, bij Parry heeft men geen overzicht van wat er over een bepaald onderwerp verschenen is. Hij tracht hieraan, door een zaak- en naamregister tegemoet te komen, maar dit is helaas zeer onvolledig en naar het schijnt alleen volgens de titels der boeken en artikelen samengesteld. Zoo is het bijv. misleidend uit dit register te lezen, dat men over Mabon alleen in Nr. 183 of over Füetrer uitsluitend onder Nr. 82 iets zou kunnen vinden. Elk werk had in het register bij alle onderwerpen genoemd moeten worden, die er in ter sprake komen. Ook voor belangrijke besprekingen had dit zijn nut gehad. Zoo zijn bijv. de recensies van Brugger in de Zeitschr. f. franz. Spr. u. Lit. dikwijls veel rijker van inhoud dan heele boeken van anderen. (Jammer alleen, dat zij meestal 10 à 15 jaar te laat komen!) De bibliographie van Bruce kon natuurlijk niet volledig zijn, al is zij voor de Arthurstudie stellig de beste, die er voor de literatuur tot en met 1921 bestaat. Parry wil wèl volledigheid en bereikt die ook tennaastenbij. Enkele omissies vallen nochtans reeds bij vluchtig doorzien op. Na Nr. 128 had Ehrismann G., Der Geist der deutschen Dichtung im Mittelarter, Leipzig 1925 (2e druk 1931), vermelding verdiend. Achter Nr. 442 mist men Olschki L., Die romanischen Literaturen des Mittelalters (in Walzeis Handbuch der Literaturwissenschaft), Potsdam 1928. Wie prijs stelt echter op deugdelijke vaststelling van de feiten, alvorens den geestelijken band te beschouwen, die deze verbindt, zal ook zonder Olschki de Arthurproblemen wel kunnen bestudeeren en zijn gemis betreft hoofdzakelijk de prachtige illustraties. Van Rosenhagen bleef onvermeld de studie over Deutsches und Französisches in der mhd. Märe Moriz | |
[pagina 47]
| |
von Craon, Deutsche Vierteljahrsschr. 2 (1924), 795-815. Dat de opsomming van de besprekingen, die de vermelde boeken zijn ten deel gevallen, minder volledig is, zal niemand verwonderen en behoeft in het algemeen ook niet te worden betreurd. Toch is het jammer, dat onder de recensies op Friedr. Schürr, Das altfranzösische Epos, München 1926 die van Leo Jordan, ZfrPh. 48, 152-156 wordt gemist. Drukfouten in de namen - den Germanist zoo wel bekend in de Jahresberichte van de Gesellschaft für deutsche Philologie te Berlijn - zijn er bij Parry uiterst weinig. Storend is slechts Nr. 284 Kalemina voor Kelemina, waardoor de alphabetische rangschikking verkeerd wordt. De afkorting der namen van tijdschriften is die, welke de Modern Language Association in haar publicaties doorvoert. Een internationale afspraak zou hier echter nuttig zijn. Thans komt het streven naar kortheid in hoofdzaak de Amerikaansche tijdschriften en een enkel Europeesch Romanistisch ten goede. Het tijdschrift van de Association zelf wordt aangeduid PMLA, de Modern Language Notes met MLN, de Romanic Review - het Romanistisch hoofdtijdschrift van Amerika - met R R. Dienovereenkomstig heet de Zeitschrift für romanische Philologie ZRPH, maar het bekende zustertijdschrift weet men niet anders aan te duiden dan Zeit. fr. Sp. & Lit., hoewel ZFSL in Duitschland reeds begint in te burgeren. De namen van de voornaamste Germanistische tijdschriften worden: Zeit. deu. Alt. & deu. Lit. en Beiträge zur Geschichte der deu. Sp. & Lit. AnglB beteekent blijkbaar Beiblatt zur Anglia. Namen als Romania, Moyen Age e.a. worden in het geheel niet verkort. Zoo heerscht in het systeem der Association feitelijk de grootste willekeur en het ware te wenschen, dat zij in dezen bijv. met Europeesche tijdschriftredacties naar overeenstemming streefde. De Association is van plan deze bibliographie geregeld bij te houden, door van tijd tot tijd een vervolg te publiceeren. Ieder, die belang stelt in de Arthurstudie zal dit stellig met vreugde vernemen, want wij kunnen nu wel reeds zeggen, dat deze overzichten een buitengewoon nuttig hulpmiddel vormen, dat den onderzoeker veel noodeloos snuffelen bespaart.
h. sparnaay. |
|