zar Bekker, ouwll' bij Baardt - en meer dan ik hier herhalen kan).
Blz. 217 zegt: als, voor 't weergeven van de destijds in 't Fries ontbrekende uu, ouü volgens mij te beslist diftong was, dan kan men vragen, of ouu niet te beslist velaar was. - Ik ben De Jong dankbaar, dat hij hier opmerkzaam maakt op 'n fout. Mijn aandacht was geconcentreerd op de ongerijmdheid van de opvatting dat, waar ik vreemde ü door Friese u laat weergeven, het teken u bedoeld zou zijn; daardoor kreeg de wijziging in m'n eigen opvatting niet de vereiste aandacht. De toevoeging ‘ouü was te beslist diftong’ deugt niet, want ouü kwam indertijd niet in aanmerking: Gosses had nog niet aangetoond dat reeds 't Oudwestfries palatalizeerde. Bij mijn opvatting van nu eist De Jong's vraag antwoord. Mooglik is inderdaad uu ook wel es door ouü weergegeven, altans onder begunstigende invloeden. Maar in tal van woorden had men ouu terwijl 't ndl. (vaak ook 't Saksies) ü had, veel minder vaak had men zelf ouü; men zal dus veeleer ü door ouu dan door ouü verfriest hebben. Intussen staat deze kwestie buiten 't eigenlik onderwerp.
De vraag van noot 2 op blz. 217 wordt in ons geval: zijn oey en uw bij Gijsbert Japiks (en dgl.) slechts ‘twee schrijfmanieren’? Dan zou uw de konservatieve zijn, de nieuwe klank door 't oude teken voorstellend; het feit toch dat oey en dgl. uitsluitend vóór palatalizerende consonanten voorkomen belet ons, ze te houden voor betekenisloze schrijfvarianten. Maar naast deze palatale klank zou ik reeds daarom niet-palatale aannemen, omdat later naast 'n deel van Friesland dat uu zegt (of ie, ‘ontronding’ van uu, naast oe in andere woorden), 'n ander (groter) deel staat dat oe zegt, maar toch daarnaast uu (dit in plaats- en persoonsnamen, en onder bepaalde condities, vandaar b.v. in dún varkenshaar). Ik vind hierin contractie: van ouu tot ndl. oe-klank, van ouü > oüü tot ndl. uu-klank. - Verder moet Gijsbert Japiks, waar hij b.v. naast boeytte buiten buwtte schrijft, de door hem als ouu uitgelegde uw bedoelen. Hij zegt den Nauwkeurigen Neederlander: ‘soeck mijn grijze moeder- ja beste -moedertael in soodanige letter-beelden te bekleeden en beklemmen, datse een on-Frieze sal konnen (soo waen ick) lezen. Ja! daer na heb ick geploeght ende gepooght als Icarus na 't wieck-wispelen ende Phaëton na 't karre-mennen.’ Dat is dan ook heel bevredigend bereikt bij oey, oei voor ouü, maar had G.J. deze klank tevens door uw voorgesteld, dan had hij z'n doel