kelen heeft, de aangewezen man er voor is. We zeiden reeds: het klassespel kan stel-, spreek-, voordracht-, toneelspeel-oefening zijn. Taal in al z'n volheid, taal als körperlich Gesamterleben (spraak, mimiek, gebaren, handeling) is het spèl alleen.
***
Om misverstand te voorkomen, lijst 't me gewenst te waarschuwen voor de opvatting dat het toneelspel in de klas zich oriënteren moet - en daarmee beóórdeeld worden moet - naar het beroepstoneel. Dit zou m.i. een funeste misvatting zijn, evenzeer als het romanschrijven, het dichten en spreken te richten en te beoordelen naar zoals de romanciers, de vakpoëten, en oratoren 't doen. Het kleine beetje waarheid dat ook in deze misvatting steekt, zinkt in het niet tegen de grove onnatuur, het misdadig geforceerde, het onopvoedkundige ervan. Wat we immers met heel ons taalonderwijs willen, is: belangstelling, prikkeling, leiding te geven voor de natuur-like (taal-)groei. Het lezen van verhalen, van verzen, van drama's enz., - het stellen over diverse stoffen, - het spreken over allerlei onderwerpen, - gedijen kan het pas als het in nauwgevoeld verband staat met de lezers, stellers en sprekers. Alleen dus als het eigen beleving, of bijná-eigen beleving is, kan ook de vertaling ervan, de taal, waarop wij leraren-ned. ons richten, ermee gebaat zijn. Het klassespel mag dus naar inhoud, wijze van opvoering, en vertolking nièt genormeerd worden naar het beroepstoneel, en evenmin naar het volwassenen dilettanten-toneel. In het klassespel geeft de jeugd (in haar verschillende stadia) uitdrukking aan háár leven, haar interesses, dramatiseert ze naar háár mentaliteit werkelike en verbeelde conflicten, - onderling en met ouderen. Geen naäperij van het ‘grote’ professionele toneel-, iets zuiverjèugds. (Dat we van 13-jarigen iets anders mogen verwachten dan van 7-jarigen wordt stilzwijgend ondersteld). En nooit mogen we zelfs in zware, harde en urenlange praktijk de grote ontwikkelingswaarheid vergeten ook door grote opvoeders-van-de-daad voortdurend betracht: werken we ‘vom Kinde àus’ (naar de volwassenheid toe), ‘prematurity the greatest
danger’, of om te citeren het pas uitgekomen werkje van Marie Fargues (La Redaction chez les Petits, pag. 11): ‘pas l'écriture adulte’. Het heeft iets goeds, maar ‘c'est toujours, plus ou moins, aux dépens de la sincérité et du développement naturel’.