Het zal noodig zijn zoo objectief mogelijk te beoordeelen, dus van elk werk een uitvoerig proces-verbaal op te maken en de zwaarte der gemaakte fouten in rekening te brengen volgens een norm, die bij onderling overleg vastgesteld is. De normvergaderingen, die echter uitgebreid zouden moeten worden tot besprekingen tusschen de leeraren van alle scholen met dezelfde deskundigen, tusschen de deskundigen onderling en tusschen deze en de leeraren, wilden ze geheel aan hun doel beantwoorden, hebben in dit opzicht veel goeds gebracht. Een heel goede kant ervan is tevens het feit, dat ze den beoordeelaars bescheidenheid leeren. Subjectieve elementen blijven er steeds, bv. de mogelijkheid, om heel goede, van zuiver taal- en stijlgevoel getuigende vondsten extra te honoreeren.
Men heeft over het algemeen met twee soorten fouten te maken: 1e. die, welke bewijzen, dat een candidaat een woord of uitdrukking niet kent of een zin niet begrijpt (heele fouten) en 2e. die, waaruit blijkt, dat hij niet in staat is het Duitsche begrip in goed Nederlandsch (in den regel op te vatten als aanvaardbaar Nederlandsch) weer te geven. Deze laatste zou hij als ½ f., ¼ f. willen beschouwen, al naardat het begrip benaderd is.
Met verschillende voorbeelden uit de vertalingen van de laatste jaren is dit duidelijk te maken, bv. met de vertalingen voor ‘Wandervögel’, ‘Zureden’, ‘beizukommen’, ‘in panischer Eile’, ‘tauduftende Waldungen’, ‘einer arbeitet fördernd in die Hand des andern’ enz. Het gaat hierbij in den regel niet om een Hollandsch equivalent voor een Duitsch woord, maar om een benadering van het Duitsche begrip en een weergave in Nederlandsch idioom, dat in het geheele verband het best is; het betreft hier dus meestal stilistische fouten.
Over het geheel genomen zal men deze niet zoo zwaar mogen aanrekenen, ook al, omdat men anders geen cijfer zou geven voor het Duitsch, maar voor de kennis en het beheerschen van het Nederlandsch. De geringe tijd, die beschikbaar is voor voorbereiding, is stellig eveneens een belangrijke factor. Wil men het Nederlandsch wel zeer zwaar laten wegen, dan zal men dit ook moeten doen bij vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde enz. Men zou dus het Nederl. in het middelpunt van het onderwijs moeten plaatsen.
Bij de beoordeeling van de Duitsche vertaling ontspruiten er