deze van te voren overleg plegen, waardoor zij in staat zullen zijn naar één zelfde plan of vragenlijst te werken.
Nu kan ik alleen enkele overeenkomsten en verschillen noemen, die eensdeels het gevolg zijn van de persoonlike visie van de inleiders, anderdeels, maar in veel mindere mate, van de speciale geaardheid van ieder der drie genoemde moderne talen.
In alle secties dan is de mening uitgesproken, en door de overgrote meerderheid aanvaard, dat het doel der vertaling moet zijn de candidaten in de gelegenheid te stellen te tonen, dat zij een niet al te moeilik stuk proza hebben begrepen. Hoewel niet in gelijke bewoordingen geformuleerd en misschien ook niet geheel gelijk gedacht, komt ook overal de uitspraak voor, dat vertalen in goed Nederlands een eis is, die met voorzichtigheid moet worden gesteld. De verschillende meningen samenvattend kom ik tot een gemiddelde der opvattingen, dat ik aldus zou willen formuleren: Wanneer gevraagd wordt goed Nederlands, mag men de volmaaktheid niet eisen, maar moet men met een voor leeftijd en omstandigheden der leerlingen voldoende (of wil men: behoorlik) Nederlands tevreden zijn.
Wat betreft de beoordeling was er tussen de inleiders een eigenaardig verschil. Bij het Frans werd sterk het zoeken naar een positieve correctiegrond verdedigd op begrip van tekst, woordkennis en stylistiese hoedanigheid; en dan uit deze drie eenheden een gemiddeld eindcijfer voorgesteld. Bij Duits en Engels werden méér het waarderen van de fouten en het zoeken van een norm in een foutenschaal besproken. Is het verschil in standpunt echter wel zo groot als het schijnt? En moet niet erkend worden, dat bij de eerste werkwijze voor ieder der drie componerende onderdelen ook fouten waarderen en tellen zal moeten plaats vinden? Toch blijft er enig verschil en is het misschien goed, dat men bij de beoordeling het streven naar een positieve correctiegrond nooit vergeet!
In alle secties was men het er verder over eens, dat bij goed begrip van de tekst en voldoende weergave in het Nederlands enkele niet gekende woorden, vooral als het juist de vrij lastige zijn, niet al te veel gewicht in de schaal mogen leggen. Het lijkt mij juist, dat nergens de gedachte uitgesproken is daar in het geheel geen rekening mee te houden. Dat zou zijn: treden in de beoordeling van de mérites van de opgave als zodanig. En bezwaren daartegen moeten elders tot uitdrukking komen.