| |
Duitse schoollectuur.
S. v. Vegesack, Blumbergshof. Universitas, Deutsche Verlags-Aktiengesellschaft. Berlin. M. 4,50.
Een roman, niet voor kinderen geschreven, maar terwille van de hoogere klassen toch wellicht een plaats verdienend in onze schoolbibliotheken. Ieder oordeele voor zich zelf.
Een Baltisch edelman vertelt, wat hij zich uit zijn kinderjaren herinnert Dus allerlei, wat het kind merkwaardig gevonden heeft en wat den volwassene typeerend toeschijnt voor de sfeer van zijn leven of voor het karakter der personen, die in zijn leven opdoken. Maar de lezer, die zoo nu en dan graag meer over het lot dier personen hoorde, wordt nogal eens teleurgesteld. Vooral over de eerste helft van het boek ligt een teer, wat droomerig waas. Later staat de hevige nieuwsgierigheid van den 11- of 12-jarigen jongen naar sexueele verborgenheden wat al te zeer in het middelpunt.
| |
| |
En nu de vraag, of jongelui van 16 à 17 jaar dit boek mooi zullen vinden. Waarschijnlijk zal de beoordeeling van den een heel anders zijn dan van den ander. In ieder geval worden mij bij het eindexamen als thuis gelezen vaak boeken genoemd, die in gehalte verre onder het hier besprokene staan.
J. VALETON.
| |
Balder Olden, Kilimandscharo. Universitas Deutsche Verlags-Aktiengesellschaft, Berlin.
Op zoek naar geschikte lectuur voor onze oudste leerlingen had ik gehoopt, dat deze roman van den schrijver van het prachtige jongensboek ‘Maduma's Vater’ een aanwinst voor onze bibliotheken zou kunnen zijn. De geheele sfeer van het boek is echter te zeer die van den volwassen man, de schildering van verwording door ellende en drank en de erotiek zoodanig, dat het niet verantwoord lijkt, het boek in handen van zoo jeugdige personen te geven.
Door de Centrale Bibliotheek te Utrecht leerde ik eenige werken kennen, die mij wel geschikt leken voor leerlingen der hoogste klassen:
| |
Georg Schäfer, Strassen führen auf und ab. Gilde-Verlag, Köln 1932. Kt. M. 3.40.
De held van dezen roman is een jongeling, die in een vlaag van jalouzie den zoon van zijn chef mishandelt, een jaar gevangenisstraf moet uitzitten, daarna niet meer aan het werk kan komen, alle beproevingen van de werkeloosheid ervaart en tenslotte toch een uitweg vindt.
De verteltechniek is wat onhandig, maar het verhaal boeit ontegenzeggelijk en zal door oudere leerlingen zeker met belangstelling worden gelezen.
| |
Emanuel Stickelberger, Der graue Bischof. J.F. Steinkopf, Stuttgart 1931. M. 6.50.
Deze historische roman speelt in den tijd van Rudolf van Habsburg. De held is de kleinzoon van een als heks gevreesde vrouw en een graaf, heeft een groote macht over de menschen en is bezield met een onverzadigbare heerschzucht. Hij brengt het tot kanselier des keizers en aartsbisschop van Mainz, de pausenkroon echter blijft een droombeeld.
Een verhaal vol groote en ook wel grove effecten, dat als geknipt schijnt om te worden verfilmd. Er zit vaart en kleur in en ik vermoed, dat onze jongelui het leven van dezen daemonischen barrevoeters-bisschop met spanning zullen lezen.
| |
Wilhelm von Scholz, Der Jude von Konstanz. Georg Müller, München. br. M. 2.25.
Dit in 5-voetige jamben geschreven drama heeft de allure van de groote tragedie. Het onderwerp - de Joden in de Christenenmaatschappij van de 14e eeuw en vooral de innerlijke tweestrijd en loutering van den gedoopten Joodschen arts - boeit; vele scènes doorhuivert een ontroerende tragiek en de taal is van een zeldzame zuiverheid en klankschoonheid.
Aanbevolen voor de hoogste klasse.
| |
| |
| |
Die deutsche Folge. Dichtung der Gegenwart in Schulausgaben. Herausgeber Dr. Walther Linden. Albert Langen, Georg Müller, München.
In deze keurig uitgegeven, goedkoope serie, waarvan de 12 nummers van de afdeeling ‘Kleine Bücherei’ reeds in het Mei/Juninummer 1933 van ‘Het Duitsche Boek’ werden aangekondigd, vindt men werk van die schrijvers, die na de verandering van regime in Duitschland als dichters van het Duitsche land en van den Duitschen mensch op den voorgrond zijn gebracht, werk van von Mechow, Alverdes, Hans Grimm, Paul Ernst, Kolbenheyer, Emil Strauss en anderen.
Wie zijn leerlingen van de hoogste klas eenig begrip wil bijbrengen van datgene, wat in het tegenwoordige Duitsche rijk in de litteratuur in het bijzonder wordt gewaardeerd, vindt hier voor dat doel geschikt materiaal.
| |
Nr. 8. Ernst Wiechert, Soldat Namenlos, 45 blz., M. 0.55.
Twee fragmenten uit ‘Jedermann’, dat door taal en dichterlijke vizie zeker hoog boven vele hier te lande meer algemeen bekende oorlogsboeken staat.
Wil men de dichterlijke weergave van het oorlogsgebeuren in de klas bespreken, dan kan men Wiechert zeker gebruiken.
Toelichtingen omtrent de personen van het boek worden bij deze fragmenten niet gegeven. Het aanvullend woord van den leeraar, die het boek in zijn geheel kent, zal hier dan ook wel gewenscht zijn.
Wiechert geeft allerminst een verheerlijking van het brute oorlogsgeweld; het smartelijk lijden van den mensch onder deze verschrikkingen, een daardoor versterkt en verinnigd natuurgevoel en het ontstaan van een ware kameraadschap vormen den inhoud van zijn werk. Zoo kan de lectuur van Wiechert een voorbereiding tevens zijn, als men iets van Stramms dichtwerk, Zechs ‘Musik der Sterne’, George's ‘Einem jungen Führer im ersten Weltkrieg’ en ander verwant, maar moeilijker te bevatten werk wil behandelen.
| |
Nr. 9. Friedrich Griese, Der Ruf der Erde. 64 blz. M. 0.70.
Ook Griese weet, als Wiechert, sfeer te scheppen. In deze vier vertellingen, waaraan het gedicht ‘Geschlechter’ en, als in de andere nummers van de serie, een korte inleiding voorafgaat, is het de magische kracht van de aarde, die den mensch in haar dienst dwingt. De wijze, waarop de schrijver hiertoe sagenachtige gestalten gebruikt, die nogal vaag natuurkrachten symboliseeren, kan ik niet bewonderen. De heele schrijftrant, de overmaat van beschrijving en het tekort aan handeling zullen, dunkt me, onze leerlingen niet bekoren. Maar ik kan me voorstellen, dat er collega's zijn, die er anders over denken en het boekje als specimen van modern natuurgevoel, van het gebonden-zijn aan de aarde, in de klas zullen willen lezen.
W. JONGEJAN.
|
|