als het spreken en voordragen. Taalonderwijs bestond voor hun begrip in invuloefeningen; de ergste fouten in een opstel waren: hij word gevreest en dergelijke. En onze leerlingen in de lagere klassen verkeren nog in die mening. Geen wonder! Op de lagere school zijn ze zo langdurig geoefend in 't ‘zuiver schrijven’ (en dat moet de L.S. wel doen) dat het heilige geloof is gevestigd: taalonderwijs is letteronderwijs. En dat geloof blijft hun bij hun leven lang, tenzij op H.B.S. of gymnasium hun geest dienaangaande verhelderd wordt.
Hoe gaat het nu veelal op dergelijke inrichtingen van voortgezet onderwijs? Heel vaak beschouwen wij het taalonderwijs, d.w.z. 't grammaticaal onderwijs, als afgelopen aan 't eind der derde klasse, en hebben ons onderweg, d.w.z. gedurende het tweede en derde jaar, er over verbaasd, dat de leerlingen nog steeds in de waan verkeren, dat taal louter teken is en dat klank en teken onverbrekelijk bijeen behoren ondanks de maand spreekoefeningen en 't werken met phonetische tekens in de eerste klas. Toen wisten ze allen wel dat we geen hoofdletters, geen dubbele klinkers of medeklinkers horen; toen begrepen zij in hoofdzaak volgens welke grondregels het spellingsysteem is opgebouwd. Maar dit inzicht is nog geen geestelijk bezit! Jaar in jaar uit ervaar ik dit, in elke nieuwe cursus.
Dat is niet slechts het geval met de verhouding klank-teken, maar ook met andere elementaire begrippen en inzichten, die gewonnen werden door taalwaarneming. En wij zijn teleurgesteld bij de ervaring dat er zo weinig van ons onderwijs, ‘dat toch zo degelijk was’, is blijven hangen. Aan die ervaring zullen we blijven blootstaan, als we niet van tijd tot tijd - occasioneel - die elementaire, fundamentele begrippen verhelderen en verdiepen. Juist het literatuuronderwijs in de hogere klassen, dat immers gegeven wordt aan de hand van teksten in verschillende taal en spelling, leent zich zo uitstekend voor occasioneel taal-onderwijs, voor 't behandelen van de belangrijkste taalverschijnselen. Zij die menen dat op de literatuurles louter de ‘schoonheid’ aan de orde dient te zijn, verwaarlozen in hun eenzijdigheid hun taak als taaldocent.
a. zijderveld.