‘Bragi’ en zijn spelling.
'k Voelde mij zo'n zondaar bij al het gejeremieer over wat wij, Vereenvoudigers, zij het in laatste instantie gedekt door het ministerieel gezag, misdreven hebben tegenover onze moedertaal, die wij zeggen lief te hebben, terwijl wij haar juist vermoorden; 'k voelde mij zo klein bij alle subtiele redeneringen en ontledingen van gevoelens bij de spellingstrijd; zo ongeveer als wanneer ik naar een echt Hegeliaan luister en maar niet vat, waar de kneep zit, waarom ik dit nu maar niet volgen kan en niet begrijp, dat ‘ja’ en ‘nee’ toch feitelijk precies hetzelfde zijn.
Ja, lezer, het moderne woord: minderwaardigheidscomplex, dat was het; daar had je de hand, die mij neerdrukte in de diepste vernederingen, want geen dieper vernederingen, dan die men zich zelf aandoet. Ik was aan geestelijk verdrinken toe, dank zij dit alles, toen een ingezonden stuk in het Weekblad voor Gymn. en Midd. Onderwijs mij homoeopatisch redde. Daar was zoveel ‘awaai!’ in, alsof wij Attila en zijn Hunnen uit hun graven hadden doen opstijgen en die nu op ons verzoek al bezig waren het Oosten van ons land te brandschatten. Toen flitste in eens een ander modern stopwoord door mijn geest n.l. massa-psychose. Wel ja, dat is het: dezelfde verschijnselen, die Wolvega in rep en roer brachten om een uitvinder, die graag een uitvinding gedaan had, als het maar uitvindbaar was geweest en die zijn niet-bestaand geestes- en handenkind in een nietbestaande schuur had geborgen. En ik belandde bij de kleren van de Keizer van Andersen en moest lachen, want de straatjongen-in-mij riep: ‘al dat geschreeuw heeft niets om 't lijf!’
Maar beweringen van straatjongens moet men waar kunnen maken: ziedaar de aanleiding tot dit opschrift.
Mijn ‘Bragi’ deel I werd 2e kerstdag 1894 voltooid en verscheen in 1897 in de Nieuwe Gids, geschreven in de spelling van De Vries en Te Winkel. Weer drie jaar later verscheen het in afzonderlijke uitgave bij S.L. v. Looy in de V. Sp. Intussen waren in de jaren van 1897-99 de beide andere delen geschreven in de V. Sp.; daarin ook gedrukt in de Nieuwe Gids en in 1901 volgden zij bij Van Looy dl. I. Voor de volledigheid: in 1909 verscheen de 2e druk van dl. I natuurlijk ook in de V. Sp. (maar zonder 'en, 'is, noch, mischien, savonds en swinters, iedille en zo).