| |
| |
| |
Duitse schoollectuur.
Andreas Haukland, Helge der Wiking. Deutsch von Luise Wolf und Friedrich Castelle. Sponholtz Verlag, Hannover.
Een boek van 409 blz., uit het Noors vertaald. Dit uiterlijk schitterend verzorgd boek voert ons terug naar de tijd van de Vikingers, toen ze op hun drakenschepen de zeeën bevoeren en met buit terugkeerden. Onder elkaar hadden ze ook meermalen veten uit te vechten. Dit boeiend verhaal in eenvoudig Duits geschreven zal onze jongens wel bevallen.
Het kan in de bibliotheek geplaatst worden.
| |
Eberhard Köbel, Fahrtbericht 29 (Lappland). Ludwig Voggenreiter Verlag. Potsdam. M. 2,50, geb. M. 3,50.
Een reisbeschrijving. De auteur vertelt van tochten door Lapland, dat hij met enige jongens doorgetrokken is. Menige leerling zal bij het lezen de lust in zich voelen opkomen zoo'n reisje ook eens te maken.
Aanbevolen.
J. PLEITER Hz.
| |
Wolfgang Langewiesche, Das amerikanische Abenteuer. Ein deutscher Werkstudent in U.S.A. Reihe Lebendige Welt’. J. Engelhorns Nachf. Stuttgart. M. 5,50.
Geen roman, maar een eenvoudig en levendig, zowel mèt ernst als humor geschreven reportage over de wederwaardigheden van een flink aanpakkenden jongen kerel, waarin van allerlei over Amerikaans leven wordt verteld, wat de jongelui zeker zal interesseren. Door en door gezond en optimistisch. Zeer aan te bevelen.
| |
Wilhelm von Scholz, Der Auswanderer und andere Erzählungen. Hirts Deutsche Sammlung. Breslau. Steif geheftet M. 0,25, geb. M. 0,60.
Drie korte verhalen, zeer goed geschreven, zoals men dat van von Scholz verwachten mocht, met de voor hem karakteristieke neiging tot onderwerpen, die tot de sfeer van het occulte behoren. Zo is de hoofdpersoon van de eerste novelle een ‘Spökenkieker’, een man, die de dood van zijn medeaardebewoners en ook, maar aanvankelijk verkeerd uitgelegd, zijn eigen dood, voorziet. De tweede schets is een gesprek over wedergeboorte met een ingelaste boeiende vertelling van een jongen, die door een val van zijn paard het geheugen verliest. Het boekje lijkt mij te gebruiken als lectuur in de hoogste klasse.
| |
Josef Ponten, Der Meister. Schaffstein, Köln. Blaues Bändchen. gek. M. 0,45, geb. M. 0,85.
Hoewel ik Pontens novelle reeds in No. 65 besprak, wil ik gaarne nog eens de aandacht vestigen op Schaffsteins goedkope uitgave, aangezien de uitvoering, vergeleken bij vroeger, zeer veel heeft gewonnen. Papier en kaft zijn van veel betere kwaliteit, waardoor deze reeks mede tot de besten behoort, die in Duitsland verschijnen. Er zijn geen illustratie's (gelukkig!) behalve de reproductie van een in 1921 geschilderd portret van den schrijver. Vooraf gaat een inleiding over Pontens oeuvre, helaas niet bijgewerkt tot
| |
| |
op heden, maar een herdruk, waarin niets vermeld wordt van de na 1919 verschenen werken. Dat de boeiende novelle gaarne gelezen en verteld wordt (voor het laatste leent ze zich bijzonder) behoef ik wel nauwelijks te zeggen.
| |
Pipers Kunstkalender 1935. Verlag R. Piper & Co., München. M. 1.90.
Toen ik de in de Decemberaflevering gepubliceerde lijst samenstelde was deze kalender mij nog niet onder de ogen gekomen. Ik had anders deze fraaie en goedkope uitgave zeker voor wandversiering aanbevolen. Ze is op grond van haar grote verscheidenheid boven de kunstkalender van Spemann te verkiezen, welke de laatste jaren wel wat veel reproductie's geeft naar werk van vrij onbelangrijke Duitsche schilders der 19e eeuw.
Pipers Kalender is internationaler georiënteerd en let meer op qualiteit Hij begint al dadelijk prachtig met Dürers zelf portret uit het Louvre, Rogier van der Weyden, Holbein. Verder vindt men er o.a. Pieter Brueghel, Van Eyck, Rembrandt, Van Gogh, Fransen en Italianen (o.a. Fouquet, Tintoretto), een Japans Nô-masker en een ander en ook menige plaat naar middeleeuwse plastiek.
Voor de luttele bijdrage van 5 à 10 cent per leerling kunnen de jongelui een jaar lang op een aangename wijze wat vertrouwd raken met schone en belangrijke kunstuitingen, die deel uitmaken van ons cultuurbezit.
En wie er voor zijn onderwijs nog een extra profijt van wil trekken kan de voorstellingen gebruiken voor spreekbeurten in de taal, die hij doceert.
| |
Hans Leip, Der Nigger auf Scharhörn. Gekürzte Ausgabe. Mit Federzeichnungen von Georg Walter Roessner. Schaffstein, Köln. Blaues Bändchen 205. M. 0,45.
Gaarne vestig ik de aandacht op deze verkorte uitgave van Leip door leerlingen van het 2e leerjaar gaarne gelezen boek. Een besnoeiing kon dit verhaal juist wel lijden. Met verklaringen van de zeemanstermen, waarop Leip zo verzot is, is de bewerker wel wat heel spaarzaam, zodat er voor den leraar, die het in de klas leest (waarvoor het, dunkt me, geschikt is) nog genoeg te doen overblijft.
W. JONGEJAN.
| |
Franz Schauwecker, Endkampf 1918 (Das Reich im Werden. Arbeitshefte im Dienste politischer Erziehung). Verlag Moritz Diesterweg. Frankfurt a. M. 1934. M. 0,45; 0,60; 0,75.
Als ‘Auswahl’ wordt ons de verkorte inhoud van Schauwecker's boek door Dr. Rudolf Ibel geboden. In zijn voorbericht zegt hij, dat ‘künstlerisch und ästhetisch Eingestellte’ niet steeds voldaan zullen zijn, doch dat voor ‘uns’ iets anders de doorslag geeft en wel ‘die politische Stoszkraft’. 't Is me niet mogen gelukken te ontdekken, waarin die nu eigenlijk ligt. De schrijver is m.i. nog niet tot iets positiefs gekomen. Zijn schimpen in soms hatelijke bewoordingen op het ‘Schiebertum’, op hen die ‘thuisbleven’ in de oorlog en ook op den vijand, die in materieel opzicht er zoveel beter aan toe was, is misschien vergeeflijk, maar zeker negatief en geeft aan dit boek iets zuurs en wrangs, dat onaangenaam aandoet. Schauwecker heeft stellig talent, waarvan hij vooral blijk geeft in de verwerking van zijn indrukken tot vaak uitstekende beschrijvingen, dan wel uitbeelding van personen, maar om genoemde redenen kan ik dit boekje niet aanbevelen, al wil ik het ook niet beslist afkeuren. Onder voorbehoud geschikt voor de hoogste klassen.
| |
| |
| |
Hans Grimna, Südafrikanische Gestalten. Verlag Moritz Diesterweg, Frankfurt a. M. 1931. Kranz-Bücherei No. 180. M. 0,45; 0,60; 0,75.
Dit bescheiden boekje bevat twee juweeltjes van vertelkunst, die ik graag aan onze oudere leerlingen ter lezing wil aanbevelen.
De schrijver heeft jarenlang in Zuid-Afrika gewoond en daar niet alleen de blanken, maar ook de inboorlingen in liefdevol begrijpen leren kennen. Met weinig woorden, eenvoudig en sober, weet hij op gevoelige wijze ons zijn mensen voor ogen te voeren en ons met hen te laten meeleven in hun lief en hun leed. - Een lijstje met verklaringen, vooral van Afrikaanse woorden, is achterin opgenomen en vergemakkelijkt daardoor het lezen.
M.G. BIEGMAN.
|
|